Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdsynoniemEtym: Gr. sunōnumos = van dezelfde naam, met verwante naam < sun = samen, onoma = naam. Een synoniem is een woord dat wat betreft betekenisinhoud ongeveer gelijk is aan een of meer andere naar vorm verschillende woorden, zoals 'etage' en in een bepaalde context het woord 'verdieping'. Synoniemen worden ook wel aangeduid met de term dittologie. Een geschikte semantische test om vormen en graden van synonymie te beschrijven, bestaat erin verwante woorden met elkaar te verwisselen in eenzelfde context. Het is overigens zeer de vraag of volledige synonymie wel voorkomt, gezien de diverse, individueel en cultureel gekleurde betekenisaspecten (connotatie) die woorden met zich meedragen. (Zie ook antoniem en hyperonymie/hyponymie). In de retorica worden synoniemen vaak aanbevolen om herhaling van hetzelfde woord te vermijden of ter versterking van een mededeling. Vooral in de literatuur van de rederijkers komen veel synoniemen voor, bijv. bij Anthonis de Roovere in ‘Hoordt nae my ghy spitters ghy deluers’ : 1 Hoordt nae my ghy spitters ghy deluers Voor het Nederlands zijn o.m. de volgende synoniemenwoordenboeken verschenen: P. Weiland & G. Landré, Woordenboek der Nederduytsche synonymen (3 dln., 1821-1825); E. Spanoghe, Synonymia Latino-Teutonica; Latijnsch-Nederlandsch woordenboek der XVIIe eeuw (3 dln., 1889-1902); Charivarius, Een ander woord (1946); J. Cauberghe, Nederlandsche taalschat (1946); J.A. Meijers, Kies uw woord (1948); P. Hendriks, Nederlandse synoniemen (1958); L. Brouwers, Het juiste woord (1973). Tekstverwerkingsprogramma’s zijn tegenwoordig voorzien van synoniemenlijsten. In ruimere zin zou men met betrekking tot reeksen woorden (d.w.z. zinnen en zelfs hele teksten) het verschijnsel synonymie kunnen omschrijven als een verhouding van één semantische ‘dieptestructuur’ tot twee of meer ‘oppervlaktestructuren’. Bij homonymie staat, omgekeerd, één ‘oppervlaktestructuur’ voor twee of meer ‘dieptestructuren’. In de literatuurstudie heeft deze kwestie vooral zijn weerslag op de verhouding tussen vorm en inhoud, en met name op de mogelijkheid en toelaatbaarheid van parafraseren (parafrase). De vraag is of het gebruik van synoniemen de inhoud van de te parafraseren tekst helemaal kan dekken. In de literaire theorie is het probleem van de synonymie een aantal malen aan de orde geweest, bijv. reeds bij de Romeinen (Crassus versus Quintilianus). In bewegingen als het Russisch formalisme en het New Criticism uit de eerste helft van de 20ste eeuw komt deze discussie weer sterk op de voorgrond en wordt een monistische stijlopvatting verdedigd: vorm en inhoud horen inherent bij elkaar en werken op elkaar in, zodat een andere stilistische verwoording automatisch de inhoud wijzigt. In dit verband heeft de New Critic Cleanth Brooks het in zijn The well wrought urn (19472) over de heresy of paraphrase. Dualistische opvattingen over vorm en inhoud aanvaarden dan weer in zekere zin het bestaan van synonymie en stellen dat stilistische varianten niet noodzakelijk een semantisch verschil met zich meebrengen. Zie ook vorm, inhoud, stijl en stilistiek. Lit: E.D. Hirsch, ‘Stylistics and synonymity’ in Critical inquiry (1975), p. 559-579 D. Geeraerts & G. Janssens, Wegwijs in woordenboeken (1982), p. 71-76 P.G.J. van Sterkenburg, Groot woordenboek van synoniemen en andere betekenisverwante woorden (1991) S. Adamson, G. Alexander & K. Ettenhuber (red.), Renaissance figures of speech (2007), p. 17-35 G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 9 (2009), kol. 379-383 B. van Maris, 'Er móét een verschil zijn. Waarom echte synoniemen niet bestaan' in Onze taal (2021), nr. 10, p. 14-16.
|