Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdconnotatieEtym: Lat. con-notare = van een bijkomend merkteken voorzien (vgl. denotatie < Lat. de-notare = aanduiden). Het geheel van associaties en gevoelswaarden die door een woord kunnen worden opgeroepen, maar die niet behoren tot de denotatie (grondbetekenis, referentiële betekenis) van dat woord. Zo verwijst de denotatieve betekenis van het woord ‘zilver’ naar een bepaald metaal, maar in de volgende verzen uit Boutens’ ‘Nacht-stilte’: Stil, weest stil: op zilvren voeten associeert de dichter datzelfde woord met ‘iets kostbaars, iets teders, iets voornaams’, een bijbetekenis die in dit geval de connotatie van ‘zilver’ uitmaakt en die door de context wordt opgeroepen. Connotaties hangen sterk af van de ervaringen van de lezer persoonlijk. De ervaringswereld van de lezer kan individueel bepaald zijn, zodat hij, bijv. onaangename herinneringen aan bloemen hebbend, er eerder toe zal komen een lelijke vrouw met ‘bloem’ te associëren dan een mooie vrouw. De lezerservaring kan ook sociaal bepaald zijn. Politiek geladen woorden bijv. zullen bij verschillende groepen sterk uiteenlopende associaties en reacties oproepen. Connotaties kunnen ook berusten op intertekstualiteit. Zo zal een enigszins belezen Nederlander bij de woorden ‘oude mensen’ een associatie kunnen krijgen met Couperus’ roman Van oude menschen. Literaire schrijvers zullen hun effecten bij voorkeur trachten te realiseren via het suggestieve procedé van de connotaties (door beeldspraak, ambiguïteit, allusie, ironie en andere gedachtefiguren). Wetenschappers daarentegen zullen in hun taalgebruik helderheid en neutraliteit nastreven met behulp van vast omschreven woordbetekenissen. Lit: C. Kerbrat-Orcecchioni, La connotation (1977) B. Garza-Cuaron, Connotation and meaning (1991) W. Martin, ‘Lexical ambiguity by connotation’ in P. Bogaards, J. Rooryck & P.J. Smith (red.), Quitte ou double sens (2001), p. 223-237.
|
|