Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexiconassociatieTerm uit de literaire kritiek, bekend geworden door S.T. Coleridge (1772-1834), waarmee wordt aangegeven dat ideeën of voorstellingen elkaar intuïtief kunnen oproepen in het bewustzijn. Vaak gaat het daarbij om woorden of woordgroepen die dat verband bereiken door formele of semantische (deel)overeenkomsten. Zo kan een deelvoorstelling een geheel oproepen, zoals in de stijlfiguur van het pars pro toto. Een zintuigelijke waarneming kan verbonden worden met iets uit het verleden. Daarbij kan men denken aan het madeleine koekje van Marcel Proust in zijn roman À la recherche du temps perdu (1913-1927) waaraan een hele reeks associaties wordt gehecht. In al deze gevallen krijgt een woord of tekstgedeelte een connotatieve (connotatie) meerwaarde, hetzij door de auteur expliciet bewerkstelligd, hetzij door de lezer (bijv. door invulling van een open plek) alszodanig gerecipieerd. Dergelijke associaties ontstaan doorgaans door de suggestieve werking van de tekst. Sommige auteurs beoogden vanuit hun poëticale opvattingen de associatieve werking van hun teksten. Het experiment van het cadavre exquis behoort tot het poëticaal programma van het surrealisme en van de Vijftigers. Ook voor een verschijnsel als de stream of consciousness zijn associatieve vormen essentieel. Diverse stilistica doen een beroep op het associatieve vermogen van de lezer, zoals de contaminatie, de synesthesie en allerlei vormen van beeldspraak. Sommige literatuurbeschouwers zijn zelfs van mening dat bijna alle literatuur en met name poëzie een beroep doet op onze associatieve vermogens. Lit: Chr. McDonald, The Proustian fabric: associations of memory (1991) E. Lobsien, Kunst der Assoziation: Phänomenolgie eines ästhetischen Grundbegriffs vor und nach der Romantik (1999) G. Kleiber, L’anaphore associative (2001).
|