Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhomonymieEtym: Gr. homos = gelijk, dezelfde; onoma = naam. Uiterlijke gelijkvormigheid naar klank en schrijfwijze van woorden en constructies (woordgroepen, zinnen) die in betekenis echter duidelijk van elkaar verschillen. Homonymie ligt vaak aan de basis van ambiguïteit en woordspeling. Men onderscheidt doorgaans woordhomonymie en syntactische homonymie. In woordhomonymie heeft men te doen met homoniemen, d.w.z. woorden die dezelfde klankvorm en schrijfwijze hebben (vgl. homofoon en homograaf), maar naar etymologie en betekenis totaal verschillen. Bijv. ‘noot’ (vrucht en aantekening), ‘bank’ (zitmeubel en geldinstelling) of ‘school’ (leerinstelling en groep vissen). Bij syntactische homonymie hebben, structuralistisch gezien, twee of meer woordgroepen of zinnen eenzelfde oppervlaktestructuur, maar een verschillende dieptestructuur en bijgevolg een andere betekenis. Anders gezegd: de woorden apart hebben dezelfde betekenis (vgl. woordhomonymie), maar er zijn twee mogelijke interpretaties van hun onderlinge grammaticale verbanden. Zo kan met ‘de bezwering der heksen’ bedoeld zijn dat de heksen een bezwering uitvoeren (onderwerpsgenitief), ofwel dat zijzelf door anderen bezworen worden (voorwerpsgenitief). Lit: E. Williams, The conflict of homonyms in English (1970) E. Heitsch, Die Entdeckung der Homonymie (1972) J.P. Colignon & P.V. Berthier, Pièges du langage 2. Homonymes, paronymes, faux amis, singularités et cie (1979) J. Camion, Dictionnaire des homonyms de la langue française (1986).
|