Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdparafraseEtym: Gr. para-frazein = spreken naast, aan de rand van. Term uit de retorica voor een oefening in het met andere woorden weergeven van een voorbeeldtekst, ook in een ander genre, bijv. het overbrengen van poëzie naar proza of omgekeerd (zie hiervoor ook metafrase). De redenaar of auteur kon hiervan voordeel hebben bij de inventio en elocutio en de parafraseoefening kon bijdragen aan de beheersing van een vrijere vorm van imitatio. Het expliciet herhalen van een gedachte in andere bewoordingen om ze des te sterker te doen overkomen wordt ook commoratio (Lat.) of epimonè (Gr.) genoemd. In de renaissance zijn veel parafrases gemaakt op de Spreuken van Salomo en de Psalmen, bijv. door Johan de Brune de Oude: Proverbia, of, de spreucken van Salomon: nu eerst uyt de Hebreeusche in onse Neder-duytsche tale over-gheset, ende in alle duystere plaetsen uyt-gheleght, ende verklaert (1619). Later heeft parafrase uitsluitend de betekenis gekregen van het in andere woorden weergeven van een moeilijke tekst om die te verduidelijken. Reeds bij de Romeinen was er een discussie (Crassus versus Quintilianus) over de mogelijkheid, respectievelijk toelaatbaarheid van parafraseren, omdat het gebruik van synoniemen toch nooit de inhoud van de te parafraseren tekst kan dekken. In de beweging van de New Criticism uit de eerste helft van de 20ste eeuw keert deze discussie terug: Cleanth Brooks heeft het in zijn The well wrought urn (19472) over ‘the heresy of paraphrase’. Lit: C. Fuchs, La paraphrase (1982) C. Fuchs, Paraphrase et énonciation (1994) D. Wirth, Paraphrase und Übersetzung in einem Inhalt Text-Modell (1996) B. Daunay, Éloge de la paraphrase (2002) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 6 (2003), kol. 556-562.
|