Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdparagogeEtym: Lat. paragoge < Gr. par-agōgè < par-agein = het langs het doel voeren, afwijkende vorm, i.c. verlenging van woorden. Term uit de retorica en de prosodie voor een van de mogelijkheden van metaplasme, nl. het toevoegen van letters of een lettergreep aan het eind van een woord ten behoeve van het juiste metrum in poëzie of een welluidender formulering in proza, bijv. de verbogen vorm ‘zonne’ in vs. 78 van Vondels Lucifer (1654), die hij hier omwille van het metrum gebruikt in tegenstelling tot de normale vorm ‘zon’: De dau ververschtze ‘s nachts het ryzen en het dalen Lit: G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 6 (2003), kol. 526-528 W. Pijnenburg, 'Etymologie en paragoge' in J. Berns, G. Dibbets & P. van Sterkenburg (red.), Weijnen negentig: een vriendenboek voor prof. dr. A.A. Weijnen [...] (1999), p. 91-95.
|
|