Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdornatusEtym: Lat. ornatus = opsmuk < ornare = versieren. Term uit de retorica voor de meest omvangrijke van de vier stijldeugden binnen de elocutio: de stilistische verfraaiing/versiering, zowel wat betreft de gedachten (res) als de vorm (verba). Samen met perspicuitas, puritas en aptum gold ze als een belangrijke stijlkwaliteit (virtutes dicendi, virtus elocutionis). De stijlmiddelen die daartoe gebruikt kunnen worden zijn talrijk. Ze kunnen onderverdeeld worden in tropen (troop-1) die betekenisverandering of -overdracht bij afzonderlijke woorden teweeg brengen (zoals metafoor, pars pro toto) en stijlfiguren (figurae) die weer te verdelen zijn in figurae verborum of woord- en zinfiguren (zoals inversie, enumeratie, annominatio) en figurae sententiarum of gedachtefiguren (zoals antithese, retorische vraag). Tenslotte is er de compositio of woordschikking met syntactische (periode, colon, comma), fonetische (homoeoprophoron) en metrische (versvoeten) implicaties. Lit: E. Fantham, ‘Varietas and Satietas: De oratore 3.96-103 and the Limits of ornatus’ in Rhetorica (1988), p. 275-290 G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 6 (2003), kol. 432-440.
|