Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdfacsimile-editieEtym: Lat. facere = maken; similis = gelijkaardig. Term uit de editietechniek voor een publicatie die de bedoeling heeft zo getrouw mogelijk en met behulp van alle beschikbare mechanische middelen de kenmerken van een codex, manuscript-2, druk, tekening of gravure te reproduceren. Het te facsimileren object wordt gewoonlijk gekozen omwille van zijn intrinsieke waarde (zeldzaamheid, kostbaarheid). Tot de tijd van de offset, begin 20ste eeuw, heeft de facsimile-uitgave een bibliofiel (bibliofilie) karakter door papier- en bandkeuze en door de beperkte oplage. In de loop van de tijd zijn alle technieken van de diep-, hoog- en vlakdruk voor het facsimileren benut. Voor de kopergravurefacsimile wordt het origineel nagesneden in koper (gravure). Een van de vroegste voorbeelden daarvan is de editie door Hugo de Groot in 1600 van de zgn. Aratea-codex uit de collectie-Vossius (nu in de UB Leiden) waarvoor Jacob de Gheyn de platen sneed. In 1987 is dezelfde codex via het offsetprocedé gefacsimileerd. Weinig toegepast is het zeer bewerkelijke drukletter- of typografisch facsimile waartoe de letter van het origineel wordt nagesneden en gegoten. Als de oude matrijzen bewaard gebleven zijn, kunnen ook die weer gebruikt worden voor het gieten van ‘nieuwe’ letters. Een voorbeeld van een drukletterfacsimile-uitgave is die door Vincent en James Figgins uit 1855 van de Caxton-druk uit circa 1483 van The game of chess, een vertaling door Caxton van een werk van Jacobus de Cessolis. Voor het blokdrukfacsimile wordt de oorspronkelijke druk of houtsnede gecalqueerd en op een houtblok overgebracht. Deze zeer arbeidsintensieve methode bleef in zwang tot eind 19de eeuw toen toch ook reeds het steendrukfacsimile of de lithografie was uitgevonden (eind 18de eeuw). De laatste methode is gebruikt voor de reproductie van een aantal Middelnederlandse codices en ook voor de druk uit 1474 of 1475 van het blokboek Speculum humanae salvationis (door J.Ph. Berjeau in 1861). Steendrukfacsimile's werden vaak met de hand ingekleurd, ook toen de chromolithografie begin 19de eeuw uitgevonden was. Vanaf midden 19de eeuw komen de fotografische technieken in zwang, waardoor het aantal facsimile's enorm toeneemt. Het lichtdrukfacsimile wordt vervaardigd vanaf platen; de fotolithografie brengt het beeld via fotografische weg over op steen; vanaf ongeveer 1910 is er de offsetpers, die een doorbraak betekent voor de talloze reprints, juist ook van zeldzaam geworden studieboeken en naslagwerken. Door de digitalisering is het aantal teksten in facsimile enorm toegenomen: er zijn databanken met honderden digitale gefacsimileerde uitgaven op alle terreinen van wetenschap. Veel facsimile-uitgaven hebben niet de status van teksteditie omdat de commercieel uitgever geen editeur (codicoloog, analytisch-bibliograaf) raadpleegt: een verantwoording van gekozen druk en exemplaar-1 ontbreekt dan. Reeksen facsimile-edities van Nederlandse teksten zijn Zeldzame volksboeken uit de Nederlanden door W.L. Braekman en Facsimile-Edities der Lage Landen (FELL) door een interuniversitaire redactiecommissie. Sommige facsimile's zijn vervaardigd met de bedoeling vervalsing te plegen. Lit: Ph. Gaskell, A new introduction to bibliography (19742), p. 266-273 B. van Selm, ‘Overwegingen bij een fotomechanische herdruk’ in Dokumentaal 7 (1978), p. 113-118 E. Cockx-Indestege & C. Lemaire, Handschriften en oude drukken in facsimile van 1600 tot 1984 (catalogus KB Brussel 1984) J.A.A.M. Biemans, ‘Lithografische facsimile's van twee Spiegel Historiael-fragmenten. Enkele opmerkingen over de vervaardiging en betrouwbaarheid van vroege steendruk-reprodukties van Middelnederlandse handschriften’ in Miscellanea neerlandica; opstellen voor Dr. Jan Deschamps t.g.v. zijn 70e verjaardag, dl. 1 (1987), p. 145-165.
|
|