Auteur | Tekst | In | Jaar |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘De ware Pleiter, door Mr. Joannes van der Linden. J.U.D., Ridder van de Orde van den Nederlandschen Leeuw en Lid van de Regtbank van eersten aanleg te Amsterdam. Te Amsterdam, bij P. den Hengst en Zoon. 1827. In gr. 8vo. VIII en 110 bl. f 1-25. Aanhangsel op den waren Pleiter van Mr. J. van der Linden; behelzende eenige nalezingen, aanmerkingen, uitbreidingen enz. Met voorafgaande Hulde aan den Schrijver. Door Mr. J.H. van der Schaaff, Oud Advocaat van het voormalig Hof van Justitie te Utrecht en daarna voor den Geregte der Stad Amsterdam. Te Utrecht, bij J. Altheer. 1829. In gr. 8vo. XX en 328 bl. f 2-40.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1830 | 1830 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Proeve eener Verhandeling over het wezen, den aarden de eigenschap der zoogenaamde Antipathie, met oppering der vraag: of dezelve als eene aangeboren eigenschap kan worden beschouwd? - dan wel of zij uit opvoeding, gewoonte, of andere maatschappelijke betrekkingen ontstaat? - zoodanig, dat er gegronde hoop zij, om dezelve (,) onder aanvoering (aanwending) van gepaste middelen, te kunnen bestrijden? Door Mr. J.H. van der Schaaff. Te Amsterdam, bij A. Vink. 1832. In gr. 8vo. 92, aanm. 21 bl. f 1-25.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1833 | 1833 |
[tijdschrift] Gids, De | ‘Proeve van een Geregtelijk Geneeskundig Onderzoek, betreffende de Vraag: ‘In hoe verre Dronkenschap, aanleiding gevende tot de misdaad van moord, in de toerekening van straf in aanmerking komt, inzonderheid, wanneer dezelve tot Monomanie overslaat, of daarmede in verband staat?’ mitsgaders: ‘In hoe verre deze laatste zielsgesteldheid, of beide te zamen, als punten van defensie, tot vrijspraak al of niet, in judicio criminali kunnen dienen?’ Briefswijze voorgesteld en behandeld door Mr. J.H. van der Schaaff.’ | In: De Gids. Jaargang 2 | 1838 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘te zamen, als punten van defensie, tot vrijspraak al of niet, in judicio criminali kunnen dienen? Briefswijze voorgesteld en behandeld, door Mr. J.H. van der Schaaff. Waarachter, bij wijze van Bijlage, gevoegd zijn eenige Aanteekeningen met betrekking tot den schedel van Elias Koster, vervat in eene Missive van den Hoogleeraar W. Vrolik aan den Schrijver. Te Amsterdam, bij M. Schooneveld en Zoon. 1838. In gr. 8vo. VIII en 178 Bl. f 2-:’, ‘Proeve van een geregtelijk geneeskundig Onderzoek, betreffende de vraag: in hoe verre Dronkenschap, aanleiding gevende tot de misdaad van moord, in de toerekening van straf in aanmerking komt, inzonderheid wanneer dezelve tot Monomanie overslaat, of daarmede in verband staat? Mitsgaders, in hoe verre deze laatste zielsgesteldheid, of beide’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1839 | 1839 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Proeve van onderzoek naar den echten zin en bedoeling van Art. 342 van het Ned. Burg. Wetb., met eenige aanmerkingen over hetzelve, naar aanleiding der Juridische Dissertatie van G.J.A. Goll van Franckenstein, eenige kwestiën bevattende uit het Ned. Regt, en inzonderheid met betrekking tot de vraag: over de al- of niet-geoorloofdheid van het onderzoek naar het Vaderschap. In 's Gravenhage, en te Amsterdam, bij de Gebr. van Cleef. 1843. In gr. 8vo. IV en 39 bl. f : - 60.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1844 | 1844 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Proeve van Onderzoek over het verschil tusschen den voormaligen en hedendaagschen vorm van Procedéren, met betrekking tot de leer van het bewijs der misdrijven; naar aanleiding van de gevoerde Procedure, in zake van den Procureur-Generaal bij het Provinciaal Geregtshof van Noord-Holland, tegen j.h., beklaagde wegens moedwillige brandstichting in een gebouw. Briefsgewijze voorgesteld door een oud Regtsgeleerde aan zijnen voormaligen Ambtgenoot in 's Hage. Te Amsterdam, bij Weytingh en van der Haart. 1845. In gr. 8vo. 77 bl. f :-80.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1847 | 1847 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Proeve van Vergelijking tusschen Nederland, als Gemeenebest in 1743 en Nederland als Koningrijk in 1843, zoo in betrekking tot deszelfs staatkundigen als zedelijken toestand, door Mr. J.H. van der Schaaff, Oud Raadsheer van het Provinciaal Geregtshof van Noord-Holland. Te Amsterdam bij Weytingh en van der Haart 1848. In gr. 8vo. VIII, 300 bl. f 3 - :’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1849 | 1849 |
[tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen | ‘Proeve van een Juridisch Theologisch onderzoek, naar de veroordeeling van Jezus Christus, zoo voor den Joodschen Raad, als later voor den Romeinschen Landvoogd Pontius pilatus. Door Mr. J.H. van der Schaaff, Oud-Raadsheer bij het Provinciaal Geregtshof van Noord-Holland. Te Amsterdam, bij Gebroeders Diederichs. 1849. In gr. 8vo. VIII en 126 bl. f 1-40.’ | In: Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1850 | 1850 |