Alle de brieven. Deel 11: 1695-1696
(1983)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermd*Beughem, Cornelis van (1638-1722?).Geboren in 1638 te Emmerik als zoon van de Utrechtse boekdrukker Daniel van Beughem (1590-1646?) en Sophia Stael. Hij trad op 16 april 1667 te Emmerik in het huwelijk met Rebekka Jochems. Uit hun huwelijk werden elf kinderen geboren, van wie de zevende, de in 1678 geboren Cornelius, de door Rabus genoemde, in het wichelroedelopen zo begaafde zoon was. Van Beughem is vermoedelijk in 1722 te Emmerik overleden. Na te Amsterdam bij de uitgevers Blaeu en Van Waesberge in de leer te zijn geweest, zette hij de boekdrukkerij en boekhandel van zijn vader te Emmerik voort. Van zijn hand zijn een aantal catalogi van boeken op verscheidene vakgebieden verschenen. Het meest bekend is zijn in 1688 gepubliceerde catalogus van wiegedrukken Incunabula typographiae, sive catalogus librorum ab inventione typographiae usque ad annum 1500 in quavis lingua editorum. Door de aard van zijn werk was hij in kontakt gekomen met Rabus, wiens bibliografisch werk hij bewonderde. Van Beughem was een gewaardeerd raadsheer van de stad Emmerik. Daarnaast heeft hij zich enige vermaardheid verworven door zijn interesse voor het okkulte en door zijn kwaliteiten als wichelroedeloper. In 1674 was hij betrokken bij het nogal geruchtmakende opsporen van een vermeende goudschat in het Montferland. Literatuur: Van Eeghen, Boekhandel, Dl. 4, blz. 162; Rietbergen, ‘Pieter Rabus’, blz. 52-54; Gies, ‘Van Beughem’; Jöcher, Lexicon, Dl. 1, A-C, kol. 1060. | |
Galenus (129/130-199/200).Zie Biografisch Register, Dl. 1, blz. 398. Literatuur: Kudlien et al., ‘Galen’. | |
Huygens, Christiaan (1629-1695).Zie Biografisch Register, Dl. 1, blz. 402. Literatuur: H.J.M. Bos et al., eds, Studies on Christiaan Huygens. | |
Kircher, Athanasius (1602-1680).Zie Biografisch Register, Dl. 2, blz. 458. Literatuur: Gutmann, Kircher. | |
Marchetti, Angelo (1674-1753).Geboren op 20 mei 1674 te Pisa als zoon van de Pisaanse hoogleraar in de logica en de filosofie Alessandro Marchetti (1633-1714). Deze werd in 1679 tevens hoogleraar in de wiskunde, in welke functie Angelo zijn vader later zou opvolgen. Hij stierf op 21 februari 1753 te Pisa. Literatuur: Boekzaal (November en December 1695), blz. 542-543; Poggendorff, Handwörterbuch, Bd. 2, M-Z, kol. 44; Jöcher, Lexicon, Dl. 3, M-R, kol. 145-146. | |
*Beughem, Cornelius van (1638-1722?).Born in 1638 at Emmerich as the son of the Utrecht printer Daniel van Beughem (1590-1646?) and Sophia Stael. On 16 April 1667 at Emmerich he married Rebekka Jochems. From their marriage eleven children were born, the seventh of whom, Cornelius, born in 1678, was the son mentioned by Rabus, who was very gifted as a diviner. Van Beughem probably died at Emmerich in 1722. After his apprenticeship with the publishers Blaeu and Van Waesberge in Amsterdam he continued his father's printing-office and bookseller's shop at Emmerich. A number of catalogues of books on several special subjects by his hand have appeared. The best known among them is the catalogue of incunabula published in 1688: Incunabula typographiae sive Catalogus librorum ab inventione typographiae usque ad annum 1500 in quavis lingua editorum. Owing to the nature of his work he had come into contact with Rabus, whose bibliographical work he admired. Van Beughem was an esteemed councillor of the city of Emmerich. In addition he gained some renown by his interest in occult matters and by his qualities as a diviner. In 1674 he was involved in the rather sensational exploration of a supposed gold treasure in Montferland. Literature: Van Eeghen, Boekhandel, vol. 4, p. 162; Rietbergen, ‘Pieter Rabus’, pp. 52-54; Gies, ‘Van Beughem’; Jöcher, Lexicon, vol. 1, A-C, col. 1060. | |
Galenus (129/130-199/200).See Biographical Register, vol. 1, p. 399. Literature: Kudlien et al., ‘Galen’. | |
Huygens, Christiaan (1629-1695).See Biographical Register, vol. 1, p. 403. Literature: H.J.M. Bos et al., eds, Studies on Christiaan Huygens. | |
Kircher, Athanasius (1602-1680).See Biographical Register, vol. 2, p. 459. Literature: Gutmann, Kircher. | |
Marchetti, Angelo (1674-1753).Born on 20 May 1674 at Pisa, as the son of Alessandro Marchetti (1633-1714), professor of logic and philosophy at Pisa. In 1679 the latter also became professor of mathematics, in which function Angelo was later to succeed his father. He died at Pisa on 21 February 1753. Literature: Boekzaal (November and December 1695), pp. 542-543; Poggendorff, Handwörterbuch, vol. 2, M-Z, col. 44; Jöcher, Lexicon, vol. 3, M-R, cols 145-146. | |
Medici, Cosimo III de' (1642-1723).Geboren te Florence als zoon van groothertog Ferdinand II van Toscane (1610-1670) en Vittoria delle Rovere (1620-1693). Hij regeerde van 1670 tot 1723. In tegenstelling tot zijn vader droeg Cosimo de bevordering der wetenschappen geen warm hart toe. Zijn regering werd gekenmerkt voor een voortdurend streven naar verdere katholisering van zijn staat, het opleggen van steeds hogere belastingen om in zijn extravagante uitgaven te voorzien, waaronder die voor de door Magliabechi beheerde bibliotheek, en de in zijn latere levensjaren vergeefs ondernomen pogingen om zich te laten opvolgen door zijn dochter Anna Maria Ludovica (1667-1743), die gehuwd was met Johann Wilhelm, keurvorst van de Palts. Zijn oudste zoon uit het in 1661 met Marguerite Louise d'Orléans (1645-1721) gesloten huwelijk, Ferdinand (1663-1713), was kinderloos gestorven en zijn jongste zoon, Gian Castone (1671-1737), achtte hij voor die taak niet geschikt. Toch zou deze hem in 1723 opvolgen en met steun van de troepen onder bevel van Bettino Ricasoli tot zijn dood toe als laatste der Medici de Etrurische troon bezetten. Literatuur: Young, Medici, blz. 710-747; Hibbert, Rise and Fall, blz. 292-311; Acton, Last Medici. | |
Medici, Francesco Maria de' (1660-1710).Minstens even gesteld op een luxueus leven als zijn broer Cosimo III, liet hij zich in 1675 tot kardinaal benoemen. Toen de opvolging van zijn broer door de kinderloosheid en ongeschiktheid van diens kinderen problemen dreigde te gaan opleveren, werd hij in 1709 gedwongen zijn geestelijk ambt neer te leggen en in het huwelijk te treden met Eleonora Gonzaga, dochter van de hertog van Guastella. Het huwelijk bleef kinderloos. Literatuur: zie bij Cosimo III de' Medici. | |
Mouffet, Thomas (1553-1604).Geboren te Londen als tweede zoon van een Schotse handelaar in manufacturen. Hij studeerde medicijnen in Cambridge en vanaf 1578 in Bazel. Na enige reizen door Europa keerde hij in 1580 terug naar Engeland. Naast een aantal medische en andere natuurhistorische werken, bewerkte hij de aantekeningen van Conrad Gesner over insekten, die hij via Joachim Camerarius en Thomas Penn, welke laatste er uittreksels uit het werk van Edward Wotton aan toevoegde, in handen had gekregen. Toen Penn stierf voor het werk uitgegeven kon worden, voltooide en verzorgde Mouffet de uitgave die echter pas na diens dood onder de titel Insectorum... theatrum in 1634 verscheen. Het gehanteerde indelingskriterium bij de klassifikatie der insekten is het al dan niet hebben van vleugels. Literatuur: Raven, Naturalists, blz. 172-191. | |
Oldenburg, Henry (1615?-1677).Zie Biografisch Register, Dl. 1, blz. 408-410. Literatuur: Hall & Hall, Correspondence. | |
Pfalz-Neuburg, Johann Wilhelm von (1658-1716).Geboren op 19 april 1658 te Düsseldorf als eerste zoon van de paltsgraaf Philipp Wilhelm (1615-1690), die in 1685 de eerste katholieke keurvorst van de Palts sinds de Reformatie zou worden, en diens tweede echtgenote Elisabeth Amelie Magdalena von Hessen-Darmstadt (1635-1709). Zowel zijn in 1678 gesloten huwelijk met aartshertogin Maria Anna Josepha von Habsburg (1654-1689), de dochter van keizer Ferdinand III en stiefzuster van keizer Leopold I, als zijn in 1691 gesloten huwelijk met Anna Maria Ludovica de' Medici (1667-1743), dochter van Cosimo III van Toscane, bleven kinderloos. Hij was een krachtig verbreider en beschermer van het katholieke geloof, vooral in de tot dan toe calvinistische Palts. In 1690 werd hij keurvorst van de Palts. Bij de vrede van Rijswijk van 1697, die zeven jaar van oorlog en verwoesting in de Palts afsloot, bleek hij met de Franse koning Lodewijk XIV overeengekomen te zijn dat de Palts katholiek zou blijven. Later sloot hij zich aan bij het bondgenootschap tussen koning-stadhouder Willem III, de Duitse keizer en de Staten-Generaal, dat zich in de kwestie van de Spaanse successie tegenover de Franse koning opstelde en dat tot de Spaanse Successieoorlog (1702-1711) leidde. Zijn voortdurende streven naar meer politieke invloed leverde hem van 1708-1714 de Opper-Palts en ook de Beierse keur op. Johann Wilhelm stimuleerde de beoefening van kunsten en wetenschappen sterk. In Düsseldorf richtte hij de Gemäldegalerie op, in München samen met anderen de Alte Pinakothek en in Heidelberg werd na de verwoestingen van 1693 de universiteit door hem weer nieuw leven ingeblazen. In 1695 maakte hij met zijn vrouw en moeder incognito een reis door de Nederlanden, tijdens welke zij van eind juni tot medio augustus in Holland verbleven. De keurvorst stierf op 18 juni 1716 te Düsseldorf. Literatuur: Kühn-Steinhausen, Johann Wilhelm, blz. 15-18, 53; Sante, ‘Kurpfälzische Politik’, blz. 19-64; Braubach, ‘Johann Wilhelm’, blz. 83-101. | |
Medici, Cosimo III de' (1642-1723).Born at Florence as the son of Ferdinand II, Grand-Duke of Tuscany (1610-1670), and Vittoria delle Rovere (1620-1693). He reigned from 1670 to 1723. In contrast with his father, Cosimo was not well disposed towards the promotion of science. His rule was characterized by a constant tendency towards the further catholicization of his state, the imposition of ever higher taxes to meet his extravagant expense, including that for the library managed by Magliabechi, and the frustrated attempts made in later life to transfer the succession to his daughter Anna Maria Ludovica (1667-1743), who was married to Johann Wilhelm, Elector Palatine. Ferdinand (1663-1713), his eldest son from his marriage in 1661 with Marguerite Louise d'Orléans (1645-1721), had died without issue and he did not consider his youngest son, Gian Castone (1671-1737), fitted for the task. Nevertheless, in 1723 the latter was to succeed him and, with the support of the troops commanded by Bettino Ricasoli, was to occupy the Etrurian throne as the last of the Medici until his death. Literature: Young, Medici, pp. 710-747; Hibbert, Rise and Fall, pp. 292-311; Acton, Last Medici. | |
Medici, Francesco Maria de' (1660-1710).At least as fond of a life of luxury as his brother Cosimo III, in 1675 Francesco caused himself to be created a cardinal. When the succession of his brother threatened to give rise to problems owing to the childlessness and inefficiency of the latter's children, he was forced in 1709 to lay down his clerical function and to marry Eleonora Gonzaga, daughter of the Duke of Guastella. This marriage remained without issue. Literature: See under Cosimo III de' Medici. | |
Mouffet, Thomas (1553-1604).Born in London as the second son of a Scottish draper. He studied medicine at Cambridge and from 1578 at Basle. After having travelled for some time on the continent, he returned to England in 1580. In addition to a number of medical works and other writings on natural history he edited the notes of Conrad Gesner on insects, which he had got hold via Joachim Camerarius and Thomas Penn, the latter of whom had added extracts from the work of Edward Wotton to them. When Penn died before the work could be published, Mouffet completed and edited it, but it did not appear under the title Insectum... theatrum until after his death, in 1634. The criterion used in the classification of the insects is whether they have wings or not. Literature: Raven, Naturalists, pp. 172-191. | |
Oldenburg, Henry (1615?-1677).See Biographical Register, vol. 1, pp. 409-411. Literature: Hall & Hall, Correspondence. | |
Pfalz-Neuburg, Johann Wilhelm von (1658-1716).Born on 19 April 1658 at Dusseldorf as the first son of the Count Palatine Philipp Wilhelm (1615-1690), who in 1685 was to become the first Catholic Elector Palatine since the Reformation, and his second wife Elisabeth Amelie Magdalena von Hessen-Darmstadt (1635-1709). His marriage in 1678 with the Archduchess Maria Anna Josepha von Habsburg (1654-1689), daughter of the Emperor Ferdinand III and stepsister of the Emperor Leopold I, as well as his marriage in 1691 with Anna Maria Ludovica de' Medici (1667-1743), daughter of Cosimo III of Tuscany, remained without issue. He was a rigorous propagator and protector of Catholicism, particularly in the Palatinate, which had been Calvinist up to that time. In 1690 he became Elector Palatine. At the Peace of Rijswijk of 1697, which put an end to seven years of war and devastation in the Palatinate, he was found to have agreed with the French King Louis XIV that the Palatinate was to remain Catholic. Later he joined the alliance between the King-Stadtholder William III, the German Emperor, and the States General, which opposed the French King in the matter of the Spanish succession and which led to the Spanish War of Succession (1702-1711). From 1708 to 1714 his constant aspiration for greater political influence yielded him the Upper Palatinate and the Bavarian Electorate. Johann Wilhelm greatly stimulated the cultivation of art and science. At Dusseldorf he founded the Gemäldegalerie, at Munich, jointly with others, the Alte Pinakothek, and at Heidelberg, after the devastations of 1693, he infused new life into the university. In 1695, with his wife and mother, he made a journey incognito through the Netherlands, in the course of which they were in Holland from the end of June to the middle of August. The Elector died on 18 June 1716 at Dusseldorf. Literature: Kühn-Steinhausen, Johann Wilhelm, pp. 15-18, 53; Sante, ‘Kurpfälzische Politik’, pp. 19-64; Braubach, ‘Johann Wilhelm’, pp. 83-101. | |
als schrijver, biograaf en populariserend filosoof. Hij reisde veel rond in de antieke wereld en onderging zo invloeden van Plato, de Stoa en de peripatetische school, welke hij later echter afwees. Een van zijn vele geschriften bevat de tien boeken Συμποσιαϰά, waarin hij gesprekken over allerlei onderwerpen tijdens de maaltijd beschrijft. Hierin zijn veel opmerkingen te vinden over medische, fysiologische en biologische onderwerpen. Literatuur: Ziegler, ‘Plutarchos’. | |
Ricasoli, Bettino Antonio (1652-1734).Geboren als zoon van Leone en Cassandra Ricasoli op 28 december 1652. Hij stamde uit een oudadellijk Florentijns geslacht, dat reeds lang tot de regerende klasse behoorde. Hij diende bij de Toskaanse militie, waar hij de rang van kapitein bereikte. In 1691 werd hij als gezant met de rang van minister naar Frankrijk gestuurd. Tijdens zijn negentien jaar durend verblijf in Parijs maakte hij vele reizen door Europa. In 1710 keerde hij terug naar Florence, waar hij tot kommandant van de Duitse huurtroepen benoemd werd; later werd hij tot kamerheer van Cosimo III benoemd. Onder groothertog Gian Castone heeft hij een grote rol gespeeld bij het handhaven van rust en orde onder de lokale bevolking. Hij stierf op 28 oktober 1734 te Florence. Literatuur: Passerini, Genealogia, blz. 207, N. 6. | |
Witsen, Nicolaas (1641-1717).Zie Biografisch Register, Dl. 6, blz. 394. Literatuur: Gebhard, Leven Witsen; Keuning, ‘Witsen as cartographer’. | |
writer, a biographer, and a popularizing philosopher. He travelled a good deal in the antique world and thus underwent influences of Plato, the Stoa, and the Peripatetic School, which he afterwards repudiated. One of his numerous writings consists of the ten books of Συμποσιαϰά, in which he describes conversations on a variety of subjects during meals. These contain many remarks on medical, physiological, and biological subjects. Literature: Ziegler, ‘Plutarchos’. | |
Ricasoli, Bettino Antonio (1652-1734).Born as the son of Leone and Cassandra Ricasoli on 28 December 1652. He sprang from an old noble family at Florence, which had long belonged to the ruling classes. He served in the Tuscan militia, where he attained the rank of captain. In 1691 he was sent to France as ambassador with the status of a minister. During his nineteen years' residence in Paris he travelled widely through Europe. In 1710 he returned to Florence, where he was appointed commander of the German mercenary troops; later he was appointed a gentleman-in-waiting on Cosimo III. Under the Grand-Duke Gian Castone he played an important part in the maintenance of law and order among the local population. He died on 28 October 1734 at Florence. Literature: Passerini, Genealogia, p. 207, N. 6. | |
Witsen, Nicolaas (1641-1717).See Biographical Register, vol. 6, p. 395. Literature: Gebhard, Leven Witsen; Keuning, ‘Witsen as cartographer’. | |
|