Alle de brieven. Deel 3: 1679-1683
(1948)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrecht onbekendBiographisch registerGa naar voetnoot1).*Acquet, Henricus d' (1632-1705).Volgens opgave van mej. P. Beydals werd d'Acquet gedoopt in de Oude Kerk te Delft op 22 Juni 1632, als zoon van Joris d'Acquet. In 1671 werd hij benoemd tot stadsdokter, wat hij tot zijn overlijden bleef. Vele jaren was hij in Delft schepen en burgemeester. Hij werd op 16 Augustus 1705 in de Oude Kerk aldaar begraven. D'Acquet bezat een beroemd kabinet van natuurlijke historie en andere merkwaardigheden, dat volgens Holger Jacobaeus (Rejsebog, 1910, blz. 84) die hem 5 Augustus 1674 bezocht, bevatte ‘varia numismata antiqua et nova varia conchylia, ova variorum animalium, varia semina et fructus’. Voor de afbeeldingen in Rumphius' Amboinsche Rariteitkamer (1705) maakte Schijnvoet veelvuldig gebruik van voorwerpen uit d'Acquet's kabinet, zooals hij telkens mededeelt. In de bibliotheek van het Indisch Instituut te Amsterdam bevindt zich een map met teekeningen, die d'Acquet liet vervaardigen naar dieren, vooral insecten, uit zijn verzameling. Het kabinet werd, volgens een aanteekening buiten op die map, na zijn dood verkocht in zijn huis op 29 Mei 1708 en volgende dagen. Boehmer (Bibl. Script. Hist. Nat. I (1785) blz. 386) noemt een catalogus in folio van 1708 (evenzoo Vosmaer in zijn catalogus van handschriftverkoopingen (Bibliotheek van de Vereeniging tot bevordering van de belangen des boekhandels). [E.] | |
*Admiral Jr., Jacob l' (1700-1770).l'Admiral werd te Amsterdam geboren uit een oud Normandisch geslacht. Zijn vader leidde hem met zijn broer Jan (1699-1773?, beroemd wegens zijn anatomische drie-kleurendrukken voor Albinus en Ruysch) in de teeken- en schilderkunst op. De gebroeders vestigden zich na een verblijf in Londen (waar zij werkten bij Leblon) en Frankrijk, te Amsterdam. Jacob legde zich toe op het afbeelden van de gedaanteverwisseling van allerlei insecten, die hij daartoe zelf kweekte. Van 1740 af deed hij de afbeeldingen in druk verschijnen voor inteekenaars, maar door zijn benoeming tot ‘IJkmeester Generaal der Troisgewigten in de Vereenigde Nederlanden’ kon hij dit werk niet geheel beeindigen. Er waren toen drie afleveringen uitgekomen, van resp, 8, 8 en 9 platen. Na zijn dood gaf M. Houttuyn nog de nagelaten 8 platen uit, waarbij hij den tekst der eerste 25 platen op den stijl corrigeerde; alle 33 platen tezamen verschenen te Amsterdam in 1774 onder den titel Naauwkeurige waarneemingen omtrent de veranderingen van veele insecten of gekorvenen diertjes, die in omtrent vijftig jaaren, zo in Vrankrijk, als in Engeland en Holland, bij een verzameld... zijn. De voorrede van Houttuyn is de bron van alle latere biographieën. In April 1771 is de insectencollectie van Jacob l'Admiral, die vele zeldzame exotische vlinders bevatte, geveild. [E.] Literatuur: H. Engel, Alphabetical list of Dutch zoological cabinets and menageries. Bijdragen tot de dierkunde. Leiden, 1939. (Hier worden ten onrechte de anatomische afbeeldingen van Jan in de publicaties van Ruysch en Albinus aan Jacob toegeschreven!) | |
Biographical registerGa naar voetnoot1).*Acquet, Henricus d' (1632-1705).According to data furnished by Miss P. Beydals, d' Acquet was baptised in the Old Church at Delft on June 22, 1632. His father was Joris d'Acquet. In 1671 he was appointed municipal physician; he held this position until his death. For many years he was alderman and burgomaster of his native city, where he was buried in the Old Church on August 16, 1705. d'Acquet possessed a famous collection of botanical and zoological specimens and other curiosities. According to Holger Jacobaeus (Rejsebog, 1910, p. 84), who paid d'Acquet a visit on August 5, 1674, it contained ‘varia numismata antiqua et nova, varia conchylia, ova variorum animalium, varia semina et fructus’. Schynvoet, who illustrated Rumphius' Amboinsche Rariteitenkamer (1705) repeatedly mentions the fact that in doing so he often used objects from d'Acquet's collection. In the library of the Indian Institute at Amsterdam there is a portfolio with drawings of animals, particularly insects, from d'Acquet's collection, and made to his order. According to a note on the cover of the portfolio, the collection was sold publicly on May 29, 1708 and the days following. Boehmer (Bibl. Script. Hist. Nat. I, 1785, p. 386) and Vosmaer (Manuscript catalogue, in the Library of the Booksellers' Society) mention a folio catalogue dated 1708. [E.] | |
*Admiral Jr., Jacob l' (1700-1770).l'Admiral was born at Amsterdam from an old family which originally came from Normandy. Together with his brother Jan (famous for the chromographs illustrating the works of Albinus and Ruysch) he was trained by his father in drawing and painting. The brothers then worked for some time in London as pupils of Leblon, and also paid a visit to France; finally they settled in Amsterdam. Jacob applied himself to the depiction of the metamorphosis of sundry insects, which he cultivated for the purpose. From 1740 he had his drawings printed for subscribers, but he could not quite finish his work owing to his being appointed Assayer-general of the troy weight in the United Netherlands. At that time, three instalments containing 8, 8 and 9 plates respectively had been published. The remaining 8 plates were published after his death by M. Houttuyn, who also corrected the style of the legends to the first 25 plates. The whole collection of 33 plates was published at Amsterdam in 1774 under the title Naauwkeurige Waarnemingen omtrent de Veranderingen van veele Insekten of Gekorvenen Diertjes, die in omtrent Vijftig jaaren, zo in Vrankrijk, als in Engeland en Holland, bij een verzameld... zijn. In the preface Houttuyn gives various particulars regarding his friend. All subsequent biographers have drawn from these notes. l'Admiral's collection of insects, containing many rare exotic butterflies, was auctioned off in April, 1771. (Dr. H. Engel, Alphabetical List of Dutch Zoological Cabinets and Menageries. Bijdragen tot de Dierkunde, Leiden, 1939. In this work, Jan's anatomical drawings illustrating the works of Ruysch and Albinus are erroneously ascribed to Jacob!). [E.] | |
Aston, Francis (plm. 1644-1715).Aston, van wien slechts weinig bekend is, ging in 1656 naar de Westminsterschool en studeerde later in Cambridge. Hij behaalde in 1664/5 den graad van Bachelor of Arts en werd in 1668 Magister of Arts. In 1678 werd hij gekozen tot Fellow van de Royal Society, en in 1681 tot secretaris, welk ambt hij vervulde tot 1685. Literatuur: Cl. Dobell. Antony van Leeuwenhoek and his ‘little Animals’. Amsterdam, 1932. | |
*Baster, Job (1711-1775).Baster werd geboren te Zierikzee, waar hij leefde en stierf. Te Rotterdam bezocht hij het Erasmiaansch gymnasium. Na zijn schooltijd wijdde Dr. Willem Vink, leeraar in de medicijnen, chirurgie en obstetrie, hem gedurende twee jaar in de geneeskundige wetenschap in. In 1727 werd hij student te Leiden onder Boerhaave, Albinus, Oosterdijk Schacht, 's Gravesande, e.a. Zijn promotie had plaats op 31 Mei 1731 op een dissertatie De osteogenia. Met zijn vriend dr. Meinard van Visvliet maakte Baster een studiereis naar Parijs (1731) en Engeland (1732). In December 1732 vestigde hij zich als medicus te Zierikzee, waar hij een drukke practijk kreeg en o.a. gedurende de pokkenepidemie in 1773 met succes optrad. Baster was een man met groote belangstelling en kennis. Hij correspondeerde met de beroemdste buitenlandsche geleerden (Sloane, die hem in 1738 tot lid der Royal Society deed benoemen, Reaumur, Linnaeus) en deed op allerlei gebied proeven en onderzoekingen. Behalve medische verhandelingen (gepubliceerd in de Philosophical Transactions, Acta naturae curiositatis, enz.) gaf hij beschrijvingen van de door hem o.a. in de Zeeuwsche wateren waargenomen lagere dieren (o.a. in de Philosophical Transactions), later uitgebreid en gebundeld uitgegeven onder den titel Natuurkundige uitspanningen (1762) in het Hollandsch, en Opuscula subseciva (1762) in het Latijn. Baster voerde hier te lande de Chineesche goudvisch in. Van 1752-1775 deed hij geregeld meteorologische en phaenologische waarnemingen. Verder vertaalde Baster vele wetenschappelijke verhandelingen, o.a. die van zijn vriend Miller (Maandelijksche tuinoefeningen, 1768). [E.] Literatuur: F. Nagtglas. Job Baster, een geleerde Zeeuw, honderd jaren na zijn sterven herdacht. Middelburg. 1875. Nieuw Nederlandsch biographisch woordenboek VI. Leiden. 1924. H. Engel. Over een merkwaardige variant van Basters Natuurkundige uitspanningen. Basteria VI. Lisse. 1941. | |
Blankaart, Stephen (1650-1702).Zie: Biographisch Register. Deel II. Literatuur: Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 86, blz. 3069-3075, 1942. | |
*Aston, Francis (ca. 1644-1715).Aston, of whom but little is known, went to Westminster School in 1656 and afterwards studied at Cambridge (B.A. in 1664/65; M.A. in 1668). He was elected F.R.S. in 1678 and became a Secretary in 1681, which post he threw up four years later. (Cl. Dobell, Antony van Leeuwenhoek and his ‘little Animals’. Amsterdam, 1932.) | |
*Baster, Job (1711-1775).Baster lived at Zierizee, where he was born and where he died. He attended the Rotterdam Erasmian gymnasium. After leaving school he was taught for two years by Dr. Willem Vink, lecturer in medicine, surgery and obstetrics at Rotterdam. He matriculated at Leiden in 1727, where he attended the lectures of Boerhaave, Albinus, Oosterdijk Schacht, and 's Gravesande and took his doctor's degree on May 31, 1731, after defending his thesis De Osteogenia. Together with a friend he made a study tour to Paris (1731) and England (1732). Baster settled in December 1732 as physician at Zierikzee. In spite of a large practice he found time for various experiments and investigations. He combated with good success an epidemic of smallpox in 1773. Baster was a man of great versatility and of profound knowledge. He corresponded with the most famous foreign scientists (among them Sloane, to whom he owed his election as a Fellow of the Royal Society in 1738, Réaumur, Linnaeus) and carried out experiments and investigations on a variety of subjects. He published papers on medical subjects (published in the Philosophical Transactions, in the Acta Naturae Curiositatis and other periodicals) and wrote about lower animals observed in the rivers of Zealand (published in the Philosophical Transactions a.o.). A bundle of papers on this subject appeared in 1762, entitled Natuurkundige Uitspanningen (in Dutch), a Latin translation (Opuscula subseciva) being published in the same year. It was Baster who introduced the Chinese goldfish. From 1752-1775 he repeatedly made meteorological and phaenological observations. He also translated many scientific papers, among them those by his friend Miller (Maandelijksche Tuinoefeningen, 1768). (F. Nagtglas, Job Baster, een geleerde Zeeuw, honderd jaren na zijn sterven herdacht. Middelburg, 1875. - Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek, VI. Leiden, 1924. - H. Engel, Over een merkwaardige variant van Baster's natuurkundige uitspanningen. Basteria VI. Lisse, 1941.) [E.] | |
Blankaart, Stephen (1650-1702).See Vol. II, Biographical register. (Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 86, pp. 3069-3075, 1942.) | |
*Boerhaave, Herman (1668-1738).Boerhaave werd geboren als zoon van een predikant te Voorhout. Nadat hij het eerste onderricht had ontvangen van zijn vader, bezocht hij gedurende eenige jaren de Latijnsche school te Leiden. In 1684 werd hij aldaar student in de wijsbegeerte en de theologie en in 1690 promoveerde hij in de eerstgenoemde wetenschap. In 1693 verwierf hij den doctorshoed in de theologie te Harderwijk. Inmiddels had Boerhaave zich ook toegelegd op de studie der chemie en botanie en na gedurende 10 jaren te Leiden de practijk als geneesheer te hebben uitgeoefend, werd hij in 1703 benoemd tot lector in de geneeskunde aldaar. In 1709 kreeg hij in hetzelfde vak een professoraat. Boerhaave's medische werken zijn niet alleen in vele Europeesche talen vertaald, maar ook zelfs in het Arabisch. Door zijn persoonlijken invloed en zijn uitstekend klinisch onderwijs (hij was de eerste die medisch onderwijs aan het ziekbed gaf) trok hij tallooze buitenlanders naar de Leidsche Hoogeschool. Deze verspreidden zijn denkbeelden en methoden over geheel Europa. Het onderzoek van lateren tijd heeft aangetoond, dat de roep, welke van Boerhaave uitging, slechts ten deele op de wetenschappelijke waarde zijner ideeën berust. Hetzelfde geldt ten aanzien van zijn denkbeelden t.o.v. de chemie, welke wetenschap hij sinds 1718 eveneens doceerde. Zijn leerboek Elementa Chemiae (1732) werd langen tijd in geheel Europa gebruikt, maar nieuwe ideeën heeft de chemie aan Boerhaave niet te danken. Wèl komt hem de verdienste toe, de natuurkunde nauwer met de chemie te hebben verbonden, en het aldus gevormde geheel op de medische wetenschap te hebben toegepast. [C-n.] | |
*Boitet, Reinier (1691-1758).Op 19 Januari 1691 werd Reinier Boitet gedoopt in de Nieuwe Kerk te Delft als zoon van Simon Boitet en Aeltje Hendricksdochter van der Wel. In 1717 huwde hij met Maria van Hulst, uit welk huwelijk o.a. een dochter Alida geboren werd. Sedert 1737 was Boitet stadsdrukker en in zijn drukkerij en uitgeverij zagen talrijke werken het licht. Het meest bekend zijn de Beschrijving van 's-Gravenhage door Mr. Jacob de Riemer (1730-1739), de Beschrijving van Delft (1729), welke hij zelf verzorgde, en de Gedichten van H.C. Poot. Na het huwelijk van zijn dochter Alida met den drukker en uitgever Johannes Luïscius van Essen, werkte Boitet met zijn schoonzoon samen, o.a. werden uitgegeven de Delftsche Dinsdagsche Courant (1722) en de Hollandsche Historische Courant (1733). Ook als organisator van boekenaucties was Boitet bekend. Hij overleed in 1758 en werd in de Nieuwe Kerk begraven. [B-s.] | |
*Boerhaave, Herman (1688-1738).Boerhaave was the son of a minister at Voorhout. After having been first taugt by his father he visited for some years the grammar school at Leiden, where he matriculated in 1684 and studied philosophy and theology, taking his degree in philosophy in 1690. In 1693 he took a degree in theology at Harderwijk. Meanwhile Boerhaave had also applied himself to chemistry and botany. After practising as a physician at Leiden for ten years he was appointed lecturer of medicine at the Leiden University in 1703. In 1709 the lectureship was changed into a professorship. Boerhaave's medical books were translated not only into several European languages but even into Arabic. Owing to his personal influence and his excellent clinical teaching he drew numerous foreign students to Leiden. He was the first to give medical instruction at the bedside. The visitors spread his views and methods over the whole of Europe. Later research has proved that his fame was only partly owing to the scientific value of his views. The same applies to his ideas concerning chemistry, which subject he also taught since 1718. His manual Elementa Chimiae (1729) was in use everywhere in Europe for a considerable time, yet chemistry owes no new ideas to Boerhaave. It is his merit, however, that he made a closer connexion between physics and chemistry and applied the result to medicine. [C-n.] | |
*Boitet, Reinier (1691-1758).Reinier Boitet, the son of Simon Boitet and Aeltje, daughter of Hendrick van der Wel, was baptized at Delft in the New Church on 19 January 1691. He married Maria van Hulst in 1717. From 1737 onward he was municipal printer. Best known among the numerous books printed by him are: Jacob de Riemer's Beschrijving van 's-Gravenhage (1730-1739), his own Description of Delft (1729) and H.C. Poot's Poems. After the marriage of his daughter Alida and Johannes Luïscius van Essen, printer and publisher, he collaborated with his son-in-law. They published i.a. the weekly newspaper the Delftsche Dinsdagsche Courant (1722) and the Hollandsche Historische Courant (1733). Boitet was also known for his book-auctions. He died in 1758 and was buried in the New Church. [B-s.] | |
‘boeckvercoper’ ingeschreven. In 1691 werd een zoon begraven, onder den naam Boutesteyn. Boutesteyn gaf voornamelijk medische en biologische boeken uit, o.a. Leeuwenhoeck's Brieven, A. Nuck Opera chirurgica en Steph. Blancardi Anatomia reformata. In 1716 vermeldt de klapper op het familiegeld de weduwe Boutesteyn. Bronnen: Gemeente-Archief te Leiden: klappers op de doopen, huwelijksproclamaties, begraven, impost op het begraven, registers van de buitenbegraven, klappers op de weeskamer, weesboedels, het familiegeld, de poorterboeken, gerechtsdagboeken, DD, GG, QQ, RR, ZZ, inventaris der gildenarchieven, catalogus bibliotheek, aanteekeningen Dozy over boekverkoopers en drukkers. | |
*Clerc, Daniel le (1652-1728).Geboren te Genève, als oudste zoon van Etienne, hoogleeraar in het Grieksch aldaar, studeerde Daniel te Montpellier en te Parijs in de medicijnen; in 1672 promoveerde Daniel te Valence. Daarna oefende hij in zijn geboortestad de practijk uit; al spoedig kreeg hij als geneesheer een goeden naam, door het toepassen van eenvoudige en beproefde middelen. In 1715 werd hij geconsulteerd door den Koning van Sardinië. Evenals zijn vader was ook Daniel le Clerc staatsraad. Behalve in de medicijnen was hij ervaren in de Grieksche en Latijnsche antiquiteiten. Met Manget publiceerde hij in 1685 de bekende Bibliotheca anatomica. Verder gaf hij uit een Histoire de la médecine (1696); als resultaat van zijn correspondentie met Vallisnieri over de regenwormen verscheen in 1715 zijn Historia naturalis et medica latorum lumbricorum. | |
*Coxe, Thomas (1615-1685).Coxe, die afkomstig is uit Somersetshire, studeerde te Cambridge, waar hij in 1638 zijn M.A. behaalde. In 1641 promoveerde hij te Padua tot doctor in de medicijnen, waarna hij zich vestigde te Oxford. In 1649 werd hij benoemd tot lid van het College of Physicians, welks president hij werd in 1682. Ook was hij één der eerste leden van de Royal Society (1662). Coxe, die een tijd lang legerarts was, kwam in latere jaren in geldelijke moeilijkheden en moest het land verlaten. Hij stierf in Frankrijk in 1685. Hij is bekend bij het nageslacht als één der eersten die proeven deed met bloedtransfusie. Literatuur: Dictionary of National Biography XII. London, 1887. | |
year he also joined the guild. In 1691 a son, referred to as Boutesteyn in the parish register, was burried. He principally published medical and biological books, for instance Letters of Leeuwenhoeck, A. Nuck's Opera chirurgica and St. Blancardi Anatomia reformata. (Municipal archives at Leiden.) | |
Clerc, Daniel le (1652-1728).The eldest son of Etienne, professor of Greek at Geneva, studied medicine at Montpellier and Paris, taking his degree at Valence in 1672. He practised in his native town and soon enjoyed a good reputation, owing to his applying simple and well-tried remedies. In 1715 the king of Sardinia consulted him. Like his father he was a privy-councillor. He was also well versed in Greek and Roman antiquieties and published with Manget the famous Bibliotheca anatomica (1685). He also edited the Histoire de la Médecine (1696). As a result of his correspondence with Vallisnieri about the rainworms there appeared in 1715 his Historia naturalis et medica latorum lumbricorum. | |
*Coxe, Thomas (1615-1685).Coxe, who came from Somersetshire, studied at Cambridge, where he took his M.A. in 1638. In 1641 he took his M.D. at Padua, and then settled at Oxford. In 1649 he was appointed a Fellow of the College of Physicians, of which college he was elected President in 1682. He was also one of the first Fellows of the Royal Society (1662). For a time he was a military surgeon. In his later years he got into financial difficulties and had to leave the country. He died in France in 1685. His name survives as one of the first to experiment on blood transfusion. (Dictionary of National Biography XII. London, 1887.) | |
Croone, William (1633-1684).Croone (of Croune, zooals zijn naam ook wel geschreven wordt) werd geboren te Londen en studeerde in Cambridge, waar hij zijn ‘first degree in Arts’ behaalde. In 1659 werd hij hoogleeraar in de welsprekendheid aan het Gresham College te Londen, waar ook de leden der Royal Society bijeenkwamen. Croone was een ijverig lid van dit genootschap. In 1663 werd hij doctor in de medicijnen te Cambridge. Van 1670 af doceerde hij anatomie voor de ‘Company of Surgeons’ en in 1675 werd hij benoemd tot lid van het ‘College of Physicians’. Als geleerde en als medicus was Croone zeer gezien. Hij publiceerde o.a. A discourse on the conformation of a chick in the egg before incubation (1671-1673). Literatuur: Dictionary of National Biography XIII. London, 1888. | |
*Escherny, David d' (plm. 1730-?).d'Escherny's geboorteplaats is onbekend. Hij studeerde medicijnen en promoveerde in 1758 te Aberdeen. Het volgende jaar werd hij lid van het ‘Royal College of Surgeons’ te Londen en in deze stad practiseerde hij als arts tot zijn dood. Hij schreef o.a. Treatise on the causes and symptoms of the stone and of the chief remedies in use to cure this distemper (1753). An essay on fevers (1760) en An essay on the causes and effects of gout (1760). Literatuur: Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte. II. Berlin-Wien. 1930. | |
*Euclides (?-?)Omstreeks 300 v. Chr. zijn de door de Grieksche mathematici bereikte resultaten op het gebied van meetkunde en theoretische rekenkunde samengevat in een systematisch opgebouwd werk, getiteld Στοιχεῖα, dat op naam staat van Euclides. Van de persoonlijkheid en de levensomstandigheden van dezen schrijver was reeds in de latere oudheid niets meer met zekerheid bekend. Talrijke anecdoten, die over hem in omloop zijn, verdienen geen vertrouwen. Zijn werk heeft alle oudere leerboeken der wiskunde in vergetelheid doen geraken en is zelf eeuwen lang de onaantastbare grondslag voor alle beoefening der wiskunde gebleven. | |
*Fullenius, Bernard (1640-1707).Fullenius was geboren te Franeker, waar hij ook studeerde en promoveerde in de rechten. In 1684 werd hij benoemd tot hoogleeraar in de wiskunde aan het Atheneum te Franeker, welk ambt hij tot zijn dood bekleedde. Fullenius was bevriend met Christiaan Huygens, met wien hij geregeld correspondeerde. Hij heeft weinig gepubliceerd. | |
Croone, William (1633-1684).Croone (also written Croune) was born in London and studied at Cambridge, where he took ‘a first degree in Arts’. In 1659 he was appointed professor of Elocution in Gresham College in London, where the Royal Society held its meetings, which Croone attended regularly. He took his degree of M.D. at Cambridge in 1663 and taught anatomy to the ‘Company of Surgeons’ from 1670. In 1673 he was appointed Fellow of the College of Physicians. He was renowned both as a scientist and as a doctor. One of his publications is A discourse on the conformation of a chick in the egg before incubation, 1671-1673. (Dictionary of National Biography, XIII. London, 1888). | |
*Escherny, David d' (ca. 1730-?).d'Escherny's birthplace is not known. He studied medicine at Aberdeen, where he took his degree in 1758. In the next year he became a member of the Royal College of Surgeons in London, where he practised till his death. Among others he wrote Treatise on the causes and symptoms of the chief remedies in use to cure this distemper (1753), An essay on fevers (1760), and An essay on the causes and effects of gout (1760). (Biographisches Lexikon hervorragender Aerzte, II. Berlin etc., 1930.) | |
*Euclid (?-?).Circa 300 b.C. the results arrived at by the Greek mathematicians in geometry and arithmetic were epitomized into a systematic work, entitled Στοιχεῖα, bearing the name of Euclid. Even in the post-classic period little was known with any certainty about the person and circumstances of this writer. Numerous anecdotes, told about him, merit little confidence. All the older books on mathematics have sunk into oblivion after Euclid's work, which for centuries has remained the unchallenged authority for mathematics. | |
*Fullenius, Bernard (1640-1707).Fullenius was born at Franeker (Friesland), where he visited the Academy and took his LL.D. degree. In 1684 he was appointed professor of Mathematics in the Franeker Athenaeum. He occupied this post till his death. Fullenius was on friendly terms with Christian Huygens and regularly corresponded with him. For the rest he has not written much. | |
Abraham Cornelisz van Gaesbeeck en Anneken Bulsingh. In 1673 huwde hij met Maria Tieuwele. Zoowel Daniel als zijn broer Abraham zijn bekend als boekverkoopers. In 1655 werd hij toegelaten als boekbinder en boekverkooper en in 1676 als boekdrukker. In 1686 verkreeg hij toestemming tot het uitgeven van een krant, getiteld Ordinaris Courantier der Stadt Leijden. In 1693 overleed Daniel van Gaesbeeck, gewoond hebbende op het Rapenburg. Hij liet geen kinderen na. [R-n.] | |
Gale, Thomas (1635?-1702).Afkomstig uit Scruton in Yorkshire, studeerde Gale te Cambridge, waar hij in 1659 zijn B.A. en in 1662 zijn M.A. haalde. Van 1666-1670 bekleedde hij een leerstoel in het Grieksch te Cambridge. Daarna benoemde men hem tot directeur van St. Pauls School te Londen, welke functie hij tot 1697 vervulde. Na de graden in de Godgeleerdheid behaald te hebben, werd hij Domheer van de St. Pauls Cathedraal. In 1697 koos men Gale in het decanaat van York, in welke stad hij vijf jaar later overleed. Gale werd in 1677 gekozen tot lid van de Royal Society en in die hoedanigheid toonde hij zich zeer actief. Van 1685-1686 was hij met John Hopkins eere-secretaris. Behalve Latijnsche gedichten heeft Gale Grieksche en Latijnsche werken uitgegeven, voorzien van adnotities. Hij stond met vele geleerden uit zijn tijd in briefwisseling. Literatuur: British University Encyclopedy V. London (z.j.). Dictionary of National Biography XX. London, 1889. | |
*Gegenbaur, Karl (1826-1903).Gegenbaur studeerde in de medicijnen in zijn geboorteplaats Würzburg en promoveerde daar in 1851. Het volgend jaar begaf hij zich naar Sicilië, waar hij de fauna van de Middellandsche Zee onderzocht en de anatomie van lagere dieren bestudeerde. In 1854 keerde hij naar Würzburg terug waar hij privaatdocent werd in de anatomie. Reeds een jaar later werd hij hoogleeraar in de ontleedkunde te Jena en in 1873 volgde zijn benoeming aan de Universiteit van Heidelberg, in welke stad hij overleed in 1903. Gegenbaur is één der baanbrekers geweest in die richting der vergelijkende anatomie, welke opbloeide toen Darwin's evolutie-theorie de gedachten der biologische wereld begon te vervullen. De vergelijking van de organen bij verschillende soorten speelde nu een groote rol, waarbij meer op den vorm (morphologie), dan op de functie (physiologie) werd gelet. Gegenbaur doceerde dan ook uitsluitend anatomie en geen physiologie, zooals destijds gewoonte was. Zijn bekendste werken zijn: Lehrbuch der Anatomie des Menschen (1883) en Vergleichende Anatomie der Wirbeltiere (1898-1901). | |
*Goeree, Willem (1635-1711).Willem Goeree werd geboren te Middelburg, waar zijn vader medicus was en godgeleerde. Hoewel hij, door diens vroegen dood, niet kon studeeren, was hij toch zeer algemeen ontwikkeld. Hij vestigde zich te Middelburg als boekhandelaar en gaf o.a. zijn eigen boeken uit, over de geschiedenis der Joden en hun geloof, over de architectuur, de schilderkunst, de teekenkunst en de ‘verlichterij’. Wel krijgt men den indruk, dat Goeree geen baanbrekend | |
van Gaesbeeck and Anneken Bulsingh. He married Maria Tieuwele in 1673. Both Daniel and his brother Abraham were renowned booksellers. He was admitted bookbinder and bookseller in 1655, and printer in 1676. In 1686 he was permitted to print a gazette in the Dutch language with title of Ordinaris Courantier der Stadt Leyden. [R-n.] | |
Gale, Thomas (1635?-1702).Gale came from Scruton, Yorkshire, matriculated at Cambridge, where he took his B.A. in 1659 and his M.A. in 1662. From 1666-1670 he held a professorship in Greek at Cambridge. He was then appointed Headmaster of St. Paul's School, London. He held this function till 1697. After taking his degree in theology he became Dean of St. Paul's. In 1697 he was elected Dean of York, where he died five years later. Gale was elected Fellow of the Royal Society in 1677. In this capacity he was very active. He was Hon.-Secretary from 1685-1686, together with John Hopkins. Besides writing Latin poems, he edited and annotated Latin and Greek authors. He corresponded with many scholars. (British University Encyclopedy V. London, w.y. - Dictionary of National Biography, XX. London, 1889.) | |
*Gegenbaur, Karl (1826-1903).Gegenbaur studied medicine and took his degree in his birthplace Würzburg in 1851. In the course of the next year he went to Sicily where he examined the fauna of the Mediterranean and studied the anatomy of lower animals. In 1854 he returned to Würzburg where he became ‘Privat-dozent’ in anatomy. Only a year later he was appointed professor of anatomy at Jena. In 1873 he was appointed in the University of Heidelberg, where he died in 1903. Gegenbaur was a pioneer in comparative anatomy in its development after Darwin's theory of evolution had filled the minds of biologists. A comparison of the organs of various species now played a prominent part, more attention being given to the form (morphology) than to the function (physiology); in fact Gegenbaur exclusively taught anatomy, and not, as was then usual, both anatomy and physiology. His best known works are Lehrbuch der Anatomie des Menschen (1883) and Vergleichende Anatomie der Wirbeltiere (1898-1901). | |
*Goeree, Willem (1635-1711).Willem Goeree was born at Middelburg, where his father was a physician and theologian. Although, owing to his father's early death, he could not enter a university, he was an educated and well-informed man. He settled down at Middelburg as a bookseller, and published i.a. his own books on the history of the Jews and their religion, on architecture, on the arts of drawing and painting and on the illumination of manuscripts. His writings leave the impression that he was not a man whose researches were fruitful, that he was | |
eigen onderzoek deed. Dat hij ook een verdienstelijk teekenaar was bewijzen zijn teekeningen over architectuur, oorspronkelijk in het bezit van den Leidschen hoogleeraar Nic. Goldmann (1665) en thans bij Prof. van Regteren Altena te Amsterdam. Literatuur: de la Rue. Geletterd Zeeland II. 66. Nagtglas. Levensberichten van Zeeuwen. 271 ev.. Nw. Ned. Biog. Wdb. VII. 479-480. van Gelder. Oud-Holland. 1939. blz. 113 ev. | |
*Gravesande, Wilhelmus Jacobus 's (1688-1742).Afkomstig uit 's-Hertogenbosch, vestigde 's Gravesande zich als advocaat te 's-Gravenhage. Tijdens een bezoek aan Londen in 1715 kwam hij met Newton in aanraking, wat voor hem, die zich zeer interesseerde voor de exacte wetenschappen, van groot belang was. Van 1717-1742 was 's Gravesande hoogleeraar in de wis- en sterrenkunde te Leiden. Zijn groote roem echter verwierf hij op het gebied der natuurkunde, en hij was de eerste die een door tal van proeven opgeluisterd college gaf in de experimenteele physica. De benoodigde instrumenten ontwierp hij zelf in samenwerking met zijn vriend, den instrumentmaker Jan van Musschenbroeck, die ze vervaardigde. Thans berust een groot deel van deze verzameling in het Nederlandsch Historisch Natuurwetenschappelijk Museum te Leiden. Het voornaamste van 's Gravesandes vele geschriften is de Physices elementa mathematica experiments confirmata (1720), het eerste leerboek der experimenteele natuurkunde. Hierin beeldt de schrijver al zijn instrumenten af, met uitvoerige verklaringen. | |
*Gregorius XIII, Paus (1502-1585).Hugo Buoncompagno werd geboren te Bologna. Hij studeerde rechten in zijn geboorteplaats en vestigde zich in 1539 te Rome, waar hij zich op theologisch gebied onderscheidde; hij nam deel aan het Concilie van Trente. In 1565 werd hij gekozen tot Kardinaal en met een opdracht naar Spanje gezonden. In 1572 viel op hem de keus als Paus, in welke hoedanigheid hij den naam Gregorius aannam; hij wijdde zich vooral aan de taak den wederopbloei van het Katholicisme in Duitschland te bevorderen. Daartoe hervormde hij het in Rome bestaande Collegium Germanicum zoodanig, dat het telken jare een aantal voortreffelijk onderlegde en met grooten ijver bezielde jonge geestelijken afleverde. Onder zijn pontificaat viel ook de kalenderhervorming, welke hij opdroeg, aan den astronoom Lilio, maar de bul, waarin zij in 1582 werd afgekondigd, staat op zijn naam, en nog steeds spreekt men van de(n) Gregoriaansche(n) stijl of tijdrekening. | |
Gregory, David (1627-1720).Uit de buurt van Aberdeen afkomstig, werd Gregory opgeleid voor den handel. Hiertoe werkte hij een tijdlang in Holland, welk land hij ook nadien geregeld bezocht en met de Hollanders onderhield hij vele handelsrelaties. In zijn omgeving had hij een grooten naam als amateur-medicus, terwijl hij tevens levendig belangstelde in de vervaardiging van natuurkundige instrumenten. Literatuur: Dictionary of National Biography XXIII. London. 1890. | |
not a pioneer. His architectural drawings show that he was a deserving draughtsman. These drawings, which originally belonged to Professor Nic. Goldmann of Leiden (1665), are now in the collection of Professor van Regteren Altena of Amsterdam. (de la Rue, Geletterd Zeeland, II; p. 66. - Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen; p. 271 ff. - Nieuw Nederlandsch biographisch Woordenboek, VII; pp. 479-480. - van Gelder, Oud-Holland, 1930; pp. 113 ff.) | |
*Gravesande, Wilhelmus Jacobus 's (1688-1742).'s Gravesande was born at Bois-le-Duc and set up as a lawyer at the Hague, He made Newton's acquaintance during a visit to London in 1715, an event of great importance to him as he was deeply interested in science. From 1717-1742 he was professor of mathematics and astronomy at Leiden. However, he became most famous as a physicist and was the first to teach experimental physics. His lectures were illustrated by many experiments. The instruments required for his experiments were made by himself with the assistance of his friend Jan van Musschenbroeck, the instrumentmaker. Many of these instruments are now in the Science Museum at Leiden. Principal among 's Gravesande's writings is Physices elementa mathematica experimentis confirmata (1720), the first manual of experimental physics. It contains the figures of his instruments, accompanied by circumstantial descriptions. | |
*Gregory XIII, Pope (1502-1585).Hugo Buoncompagno was born at Bologna, where he studied law. In 1539 he went to live at Rome, where he distinguished himself as a theologian. He attended the Council of Trent. He was elected Cardinal in 1565 and sent to Spain with a mandate. In 1572 he was elected Pope and assumed the name of Gregory. He devoted himself especially to the task of promoting Roman Catholicism in Germany. For this purpose he reformed the Collegium Germanicum at Rome so as to enable it to send annually a number of excellently prepared and devoted young priests to Germany. He also changed the chronological system, ordaining the astronomer Lilio to reform the calendar. We still speak of the Gregorian calendar and the bull announcing the change stands to his name (1582). | |
Gregory, David (1627-1720).Gregory, born in Aberdeenshire, was trained for commerce, for which purpose he lived in Holland for some time. He afterwards repeatedly visited that country, keeping up business relations with the Dutch. Among his friends he had a great fame as an amateur physician, and he was also deeply interested in the construction of physical instruments. (Dictionary of National Biography XXIII, 1890.) | |
*Hales Stephen (1671-1761).Stephen Hales is geboren in 1671 te Bekesbourne in Kent. Hij studeerde te Cambridge en behaalde zijn M.A. in 1703, zijn B.D. in 1711. In 1733 werd hij te Oxford benoemd tot D.D., terwijl de Royal Society hem sinds 1718 onder haar leden telde. Het was in dit gezelschap, dat hij zijn verhandelingen voorlas, die later werden uitgegeven onder den titel Statical Essays. Het eerste deel, Vegetable Staticks, verscheen in 1727; in 1734 kwam het uit te Amsterdam als Groeijende Weegkunde, vertaald door P. le Clercq. Literatuur: J. Reynolds Green, A History of Botany in the United Kingdom. London. 1914. Blz. 198-206. | |
*Haüy, Rene Just de (1743-1822).de Haüy werd geboren in Saint-Just (Oise) als zoon van een linnenwever. Hij ontving zijn opvoeding in een klooster en voorzag te Parijs als koorknaap in zijn levensonderhoud. Behalve met zijn studie als geestelijke, hield hij zich bezig met die der botanie en der mineralogie. Na zijn ontdekking van de wet der rationale assensneden bij kristalpolyëders en de afleiding der laatste uit hun grondvormen, werd de Haüy in 1783 benoemd tot lid van de Académie des Sciences. Bij de revolutie weigerde hij den gevorderden eed als priester af te leggen, en deswegen werd hij gevangen gezet. Napoleon herstelde hem in zijn ambt en eer en in 1802 volgde een benoeming tot hoogleeraar in de mineralogie aan het Musée d'Histoire naturelle. Onder de Restauratie verloor hij zijn ambt en zelfs zijn pensioen. Hij trok zich terug in zijn geboorteplaats, waar hij in 1822 overleed. Zijn bekendste werken zijn: Essai d'une théorie sur la structure des cristaux, 1784 (waarin hij o.a. het begrip der ‘Molécules intégrantes’ invoert); Traité de Minéralogie (1801); Traité de Physique (1804) en Traité de Cristallographie (1822). | |
*Heide, Anthony de (1646- plm. 1693).Deze Zeeuw, die geboren werd te Philippine, studeerde in Leiden in de medicijnen en vestigde zich te Middelburg, waar hij een uitgebreide practijk kreeg. Voor zijn leerlingen deed hij veel proeven, o.a. de laryngotomie op dieren; hij observeerde de melk- en bloedbolletjes, experimenteerde met bloed en etter, en is vooral bekend door zijn nauwkeurige beschrijving van de trilhaarbeweging bij den mossel. Later trok de Heide zich uit de practijk en uit de wereld terug onder invloed van Antoinette de Bourignon, die ook Swammerdam in een dergelijken gemoedstoestand had gebracht. Hij stierf vergeten, waarschijnlijk te Amsterdam, tusschen 1690 en 1696. Zijn werken zijn: Nieuw lichtende fakkel der chirurgie (1680); Nieu Ligt der Apothekers (1682); De Anatome Mytuli (1684), vertaald onder den titel: Ontledinge des Mossels (1684), en Experimenta circa sanguinis missionem, fibras motrices, urticam marinam, etc. (1686). Literatuur: J.C. de Man, Antonius de Heide, ontdekker der later zoo beroemd geworden trilhaarbeweging. Middelburg. 1905. | |
*Hales, Stephen (1671-1761).Stephen Hales was born at Bekesbourne. Kent, in 1671. He was sent to Cambridge, where he took his M.A. degree in 1703 and his B.D. in 1711. Oxford conferred the degree of D.D. on him in 1733. He became a Fellow of the Royal Society in 1718. Here he read the papers afterwards published under the title of Statical Essays. The first volume, Vegetable Staticks appeared in 1727. It was translated by P. le Clercq and was published in Amsterdam in 1734 under the title of Groeijende Weegkunde. (J. Reynolds Green, A History of Botany in the United Kingdom. London. 1914; pp. 198-206). | |
*Haüy, Rene Just de (1743-1822).de Haüy was a native of Saint-Just (Oise) where his father was a weaver. He was educated in a monastery and supported himself at Paris by singing in the choirs. He studied, besides theology, botany and mineralogy. In 1783 he was made a member of the Académie des Sciences, after his discovery of the law of rational axial sections in the polyhedra of crystals and the deduction of these from their basal forms. During the revolution he was a non-juror and consequently was imprisoned. Napoleon rehabilitated him and in 1802 he was appointed professor of mineralogy in the Musée d'Histoire naturelle. He lost his appointment and even his pension in the days of the Restoration and retired to his birth-place, where he died in 1822. His principal works are Essai d'une théorie sur la structure des cristaux, 1784 (containing his conception of the ‘molécules intégrantes’); Traité de minéralogie (1801); Traité de Physique (1804) and Traité de Cristallographie (1822). | |
*Heide, Antony de (1646-ca. 1693).de Heide was born at Philippine in Zealand, studied medicine at Leiden and set up as a physician at Middelburg, where he soon had an extensive practice. He made many experiments for his pupils, for instance laryngotomy on animals. He observed milk- and blood-globules, made experiments with blood and pus and is especially famous for his accurate description of ciliar movement in mussels. Afterwards de Heide retired from his practice and became a recluse under influence of Antoinette de Bourignon who also reduced Swammerdam to a similar state of mind. He died between 1690 and 1696, most probably in Amsterdam, in total oblivion. His works are Nieuw lichtende fakkel der chirurgie (1680); Nieu ligt der apothekers (1682); Anatome mytuli (1684) and Experimenta circa sanguinis missionem, fibras motrices, urticam marinam, etc (1686). (J.C. de Man, Antonius de Heide, ontdekker der later zoo bekend geworden trilhaarbeweging. Middelburg, 1905.) | |
Heinsius, Antonie (1641-1720).Heinsius stamt uit een Delftsche regentenfamilie, die afkomstig was uit Vlaanderen. Na zijn studie vestigde hij zich als advocaat te Delft, en in 1679 werd hij Raadpensionaris van die stad. In 1682 bezocht hij, met een diplomatieke opdracht, Parijs, en 1685 Engeland. Van 1689 tot zijn dood was Heinsius Raadpensionaris van Holland en als zoodanig speelde hij een groote rol in de Europeesche politiek, aanvankelijk als medewerker van Prins Willem III. Nu kwamen het beste zijn groote gaven tot hun recht: hij bleek een diplomaat met veel tact, een scherp verstand en een voortreffelijken geheimen dienst. Gedurende den Spaanschen Successie-oorlog (1702-1713) gingen alle draden der Europeesche staatkunde door zijn handen, maar het valt te betreuren, dat hij het onwankelbare zelfvertrouwen, den moed om verantwoordelijkheid te dragen miste, die een staatsman van groot formaat zoo zeer noodig heeft. Zijn papieren bevinden zich, zeldzaam volledig, in het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage en vormen een onuitputtelijke bron voor de geschiedenis van zijn tijd. [Ve.] | |
*Hoorn, Johan von (1662-1724).Als zoon van een vermogend Hollandsch koopman in Stockholm, studeerde von Hoorn korten tijd in Uppsala. In 1679 reisde hij echter naar Holland. bezocht twee jaar het gymnasium in Dordrecht en liet zich in 1681 inschrijven als student te Leiden, waar hij o.a. het klinisch onderwijs in het St. Caeciliagasthuis volgde. In 1686 werkte von Hoorn te Amsterdam onder Frederik Ruysch. Na een bezoek aan Aken en Spa verbleef hij te Parijs om zich in de chirurgie en obstetrie te bekwamen. In 1689 vertrok hij naar Londen en Oxford. Het volgend jaar keerde hij in Leiden terug, waar hij zijn verhandeling De partu praeternaturali uitgaf. In 1691 vestigde hij zich te Stockholm, en had daar spoedig een uitgebreide practijk. Hij legde zich echter vooral toe op de goede opleiding der vroedvrouwen. Hij schreef het eerste Zweedsche leerboek der obstetrie, dat in 1699 uitkwam onder den titel Swenska wäl-öfwade Jord-Gumman. In 1708 werd von Hoorn benoemd tot stadsdokter, en als zoodanig gaf hij cursussen voor vroedvrouwen. Von Hoorn zelf was een uitstekend verloskundige. Na zijn dood zag het in 1709 geschreven werk Omnipotentis mirabilia circa generationem humanam het licht. Hierin wordt ook Leeuwenhoeck's ontdekking der spermatozoën besproken. Von Hoorn's boek over de verloskunde maakte zijn naam bekend in het buitenland. Het werd in vele landen vertaald en gebruikt. | |
Heinsius, Antonie (1641-1720).Heinsius descended from a Delft family of regents, originally coming from Flanders. Having finished his studies he set up as a lawyer at Delft and became a Pensionary of the Council of the city. In 1682 he visited Paris on diplomatic service, and in 1685 he also came to England. From 1689 till his death Heinsius was Grand Pensionary of Holland and in this function played an important part in the European politics, at first as a co-operator of Prince William III. In this function his great talents were employed to the highest advantages: he proved himself to be a diplomat of great tact, sound intellect and commanding an excellent secret service. During the Spanish war of Succession (1702-1713) he gathered all the threads of European politics in his hands, but it is very regrettable that he lacked the unfaltering selfconfidence, the courage to shoulder a great responsibility, so much needed by a large-sized statesman. His private papers, exceptionally complete, are to be found in the General States Archives at the Hague and form an unlimited supply of information about his time. [Ve.] | |
*Hoorn, Johan von (1662-1724).von Hoorn, a son of a wealthy Dutch merchant at Stockholm, studied for some time at Uppsala. In 1679, however, he went to Holland, visited the Latin school at Dordrecht for two years and matriculated at Leiden in 1681, where he also attended the clinical lessons of the St. Cecilia hospital. In 1686 he was a pupil of Frederick Ruysch at Amsterdam. After a visit to Aix-les-Bains and Spa he came to Paris, where he studied obstetrics and surgery. In 1689 he visited London and Oxford, returned to Leiden the next year and there published his treatise De partu praeternaturali. He went to live at Stockholm in 1691, where he soon had a large practice. He especially applied himself to the education of midwives and wrote the first Swedish manual of obstetrics, which appeared in 1699 under the title of Swenska wäl-öfwade Jord-Gumman. In 1708 he was made municipal physician, in which quality he opened courses for midwives. He was an excellent obstetrician. After his death his book Omnipotentis mirabilia circa generationem humanam, written in 1709, was brought out. Leeuwenhoeck's discovery of the spermatozoa is mentioned in it. His book on obstetrics made him famous outside Sweden. It was translated into | |
Literatuur: O.T. Hult. Johan von Hoorn (Nordisk Medicin X. 1941. Stockholm). Vilhelm Djurberg. Läkaren Johan von Hoorn. Uppsala, Stockholm, 1942. | |
*Innocentius XI, Paus (?-1689).Benedictus Odescalchi werd geboren te Como. Hij begon zijn loopbaan als krijgsman, daarna werd hij geestelijke en achtereenvolgens kardinaallegaat van Ferrara, bisschop van Novara. In 1676 werd hij tot Paus gekozen en nam den naam Innocentius XI aan. Als Paus raakte hij in ernstig conflict met den Franschen Koning Lodewijk XIV, die wist te bewerken, dat de vergadering der Fransche geestelijkheid in 1682 de door Bossuet opgestelde Galliaansche declaratie aannam, waarbij de bevoegdheid van den Paus in geestelijke zaken ondergeschikt werd verklaard aan de uitspraak van een concilie en de in vele opzichten onafhankelijke positie van de Fransche kerk werd bevestigd. Ook werd daarin uitgesproken, dat in wereldlijke aangelegenheden de koning niet aan den Paus ondergeschikt was. De Paus weigerde daarop zijn goedkeuring te hechten aan de benoeming van bisschoppen, die deze declaratie onderteekenden. Ook in belangrijke vraagstukken betreffende de buitenlandsche politiek stond de Paus tegenover Lodewijk XIV. | |
Jacobus II, Koning van Engeland (1633-1701).Tengevolge van de revolutie in Engeland waren de beide zonen van koning Karel I, Karel en Jacobus, uitgeweken naar den vreemde. Zij brachten hun ballingschap voor een deel door in de Nederlanden. Na de Restauratie der Stuarts in 1660, werd Jacobus, die den titel van hertog van York voerde, door zijn broer Karel II tot opperbevelhebber van de vloot benoemd. Uit zijn eerste huwelijk, met Anna Hyde, de dochter van den kanselier Edward Hyde, werd Maria geboren, de latere gemalin van Willem III van Oranje. Hijzelf was in 1669 tot den Katholieken godsdienst overgegaan, maar zijn beide dochters werden Protestantsch opgevoed. In 1685 volgde hij zijn broeder Karel II op als koning van Engeland. Door de bescherming, die hij aan de Katholieken verleende en door verschillende onwettige maatregelen, geraakte hij in strijd met het Parlement en de meerderheid van zijn volk. Toen hem in 1688 uit zijn tweede huwelijk met Maria van Modena een zoon werd geboren en daardoor het uitzicht werd geopend, dat Katholieke koningen in Engeland zouden blijven regeeren, riepen aanzienlijke Engelschen de hulp in van Stadhouder Willem III, om de vrijheden van het Engelsche volk en den Protestantschen godsdienst te beschermen. Deze verdreef daarop zijn schoonvader van den troon. Jacobus trachtte zich met Fransche hulp in Ierland staande te houden, maar Willem III versloeg hem. De rest van zijn leven bracht Jacobus in Frankrijk door, waar hij in 1701 te St. Germain overleed. | |
many languages and used in many countries. (O.T. Hult, Johan von Hoorn. Nordisk Medicin X. Stockholm, 1941. - Vilhelm Djurberg, Läkaren Johan von Hoorn. Uppsala, Stockholm, 1942.) | |
*Innocent XI, Pope (?-1689).Benedictus Odescalchi was born at Como. He commenced his career as a soldier, entered the Church, was appointed Cardinal Legate of Ferrara, bishop of Novara, and elected Pope in 1676. He assumed the name of Innocent XI. He had a serious conflict with Lewis XIV, at whose instigation the Council of the French Clergy in 1682 accepted the Gallican declaration, drawn up by Bossuet, whereby the authority of the Pope in spiritual matters was declared subject to a decision of the Council, and the special status of the Church in France, which was in many respects independent, was consolidated. It was also laid down in the Declaration that in secular matters the King was not subordinate to the Pope. Thereupon the Pope refused to sanction the appointment of bishops who signed this Declaration. In international politics also, the Pope was an opponent of Lewis XIV. | |
James II, King of England (1633-1701).During his exile James resided for some time in the Netherlands. He first Married Anna Hyde, a daughter of the Lord Chancellor Edward Hyde, the later Earl of Clarendorn. Their daughter Mary was married to William of Orange, the later King William III. James turned Roman Catholic in 1669 but his two daughters had a Protestant education. | |
*Kersseboom, Willem (1691-1771).Kersseboom werd geboren als zoon van den burgemeester van Oudewater. Reeds als jonge man werd hij secretaris van de gevolmachtigde afgezanten van de Republiek naar het congres van Soissons, waarbij zijn arbeid vooral bestond uit het vertalen der stukken van het Nederlandsch in het Fransch. Later vestigde hij zich te 's-Gravenhage, waar hij eerst werkte als ‘ordinaris klerk ter kamere van Auditie der Gemeenelandsrekeningen van Holland’, daarna als ‘extra-ordinair commies der financiën van de Unie’ en tenslotte werd hij benoemd tot secretaris van 's lands posterijen. Bekend werd Kersseboom echter door zijn verhandelingen op het gebied van de levensverzekeringswetenschap, terwijl door zijn toedoen tot stand kwam de eerste Nederlandsche Staatsklassenloterij (1726). Zijn belangrijkste geschriften zijn: Eerste verhandeling tot een proeve om te weeten de probable menigte des volks in de provintie van Holland en Westvrieslandt (1738), gevolgd door een tweede en derde verhandeling over dat onderwerp in 1742 en de Proeven van politique rekenkunde (1748). Eenige zijner verhandelingen werden gepubliceerd in de Philosophical Transactions der Royal Society te Londen. Literatuur: Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek X. Leiden, 1937. Bouwstoffen voor de geschiedenis van de levensverzekeringen en lijfrenten in Nederland. Amsterdam. 1897. M. van Haaften. Kersseboom en zijn geschriften. (De Economist. 's-Gravenhage. 1925). | |
*Kroonevelt, Hendrik van (1663-1708).Op 20 Februari 1663 werd gedoopt in de Oude Kerk te Delft Hendrik van Cronevelt, zoon van Cornelis Ariense van Cronevelt en Lysbeth van der Maesen. Hij trouwde in 1686 met Catharina 's-Gravelaer en stond toen reeds ingeschreven als boekdrukker. Reeds vóór zijn huwelijk had hij het hoekhuis Nieuwstraat-Hippolytusbuurt W.Z. gekocht, genaamd ‘het Suykerhuys’, en zoo werd hij Leeuwenhoeck's buurman. Op 26 Augustus 1686 werd Hendrik van Kroonevelt in het St. Lucasgilde ingeschreven als meester boekbinder. Als zoodanig gaf hij van Leeuwenhoeck uit het 3e, 4e, 5e, 6e en 7e vervolg der brieven in de jaren 1693, 1694, 1696, 1697 en 1702, en den brief van G. Bidloo aan Antoni van Leeuwenhoeck in 1698. Als stadsdrukker verzorgde hij de uitgave van verschillende keuren en van de heerenboekjes van 1704 en 1705. Een andere bekende uitgave van Kroonevelt is: Cornelia de Bruyn, Reizen door de vermaardste deelen van Klein-Asia, 1698. Na Kroonevelts dood in 1708 werd zijn werkzaamheid voortgezet door Pieter Buyster. [B-s.] | |
*Langerak, Johannes Arnoldus (1685-1758).Deze boekverkooper werd geboren te Leiden, in welke stad hij in 1709 in het huwelijk trad met Maria van Hoogeveen. Hij werd toen reeds vermeld als boekverkooper. Hij woonde op het Rapenburg om den hoek van de Houtstraat waar hij in 1758 overleed. Hij is o.a. de uitgever van de Flora Malabarica sive index plantarum. Lugd. Bat. 1718; Poot. Akkerleven. 1742; Jacobi 's Gravesande Physices elementa mathematica. 1742; B.S. Albinus. Explicatio tabularum anatomicarum B. Eustachii. 1744. [R-n.] | |
*Kersseboom, Willem (1691-1771).Kersseboom was the son of the burgomaster of Oudewater. When still quite young he was appointed secretary to the plenipotentiaries of the Republic at the Congress of Soissons. His task principally consisted in translating documents into French. Afterwards he lived at the Hague, where he held various important functions in the audit-department, as financial clerk, and as secretary to the Postmaster of the Republic. He made a name for himself by his dissertations on life-assurance. Owing to his exertions the State Lotteries were instituted in 1726. His most important writings, some of which were published in the Philosophical Transactions, are mentioned in the corresponding Dutch note. (Nieuw Nederlandsch Biographisch Woordenboek X. Leiden, 1937. - Bouwstoffen voor de geschiedenis van de levensverzekeringen en lijfrenten in Nederland. Amsterdam, 1897. - M. van Haaften. Kersseboom en zijn geschriften. De Economist. 's-Gravenhage. 1925.) | |
*Kroonevelt, Hendrik van (1663-1708).Hendrik van Cronevelt, a son of Cornelis Ariense van Cronevelt and Lysbeth van der Maesen was baptisted on February 20, 1663, in the Old Church at Delft. In 1686, when he married Catharina 's-Gravelaer, he was already registered as a printer. At an earlier date, he had bought the house at the corner of the Nieuwstraat and the Hippolytusbuurt W.S., called ‘het Suykerhuys’ (i.e. ‘the sugar-house’) and so became Leeuwenhoeck's neighbour. On Aug. 26, 1686, he was admitted to the guild of St. Luke as a masterbookbinder. He published the 3rd, 4th, 5th, 6th and 7th continuations of Leeuwenhoeck's letters in 1693, 1694, 1696, 1697 and 1702, as also G. Bidloo's letter to Antoni van Leeuwenhoek in 1698. After his death in 1708 his business was carried on by Pieter Buyster. [B-s.] | |
Leeuwenhoeck, Grijetge Philips dr. (1623-1678).Deze zuster van Antoni huwde te Amsterdam op de Rozengracht ten huize van haar oom, Pieter Mauritsz Douchy, wolkammer, met Jan Jacobsz Molijn. Zie verder diens levensbericht en: Petra Beydals. Twee testamenten van Antoni van Leeuwenhoeck. Ned. Tschr. v. Gen. Jrg. 77. 1933. Bijl C. [B-s.] | |
*Libavius, Andreas (1540-1616).Andreas Libau, gewoonlijk Libavius genoemd, werd geboren te Halle aan de Saale, waar hij zich, na een studie in de medicijnen en de chemie, als arts vestigde. Vervolgens studeerde hij te Jena in de historische en taalkundige wetenschappen, doceerde aan het gymnasium te Rothenburg (a/d Tauber) en overleed als rector gymnasii in Coburg. Zijn geheele leven bleef hij zich echter met de medische wetenschap en de chemie bezighouden en vooral op het laatste gebied droeg zijn arbeid blijvende resultaten. Zoo ontdekte hij o.a. het tinchloride: SnCl4, den ‘spiritus fumans Libavii’. Behalve een chemisch leerboek: Alchemia collecta, accurate explicata et in integrum corpus redacta (1595) verschenen van hem drie deelen Opera omnia medico-chymica (1613-1615) en voorts nog Praxis Alchymiae (1605), Ars probandi mineralia (1597) en De judicio aquarum mineralium (1597). | |
*Lower, Richard (1631-1691).Afkomstig uit Tresmeere in Cornwall studeerde Lower te Oxford, waar hij in 1665 promoveerde tot doctor in de medicijnen. Het volgend jaar vestigde hij zich in Londen, en hier kreeg hij een uitgebreide practijk. Hij was de eerste, die met succes bloedtransfusie verrichtte bij den mensch en zijn in 1669 uitgegeven boekje Tractatus de corde, item de motu et calore sanguinis et chyli in eum transitu, dat te Londen verscheen, stond bijna op één lijn met Harvey's De motu cordis. Tezamen met Willis bestudeerde Lower de vaguswerking op het hart. Zijn naam leeft voort in het tuberculum Loweri. Literatuur: H.R. Hefting. De geschiedenis van de bloedtransfusie. Amsterdam. 1942. Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte. III. Berlin-Wien. 1931. | |
*Lulofs, Johannes (1711-1768).Lulofs werd geboren te Zutphen. Na zijn studietijd legde hij zich vooral toe op wis- en sterrekunde, en in 1742 kreeg hij in die vakken een leerstoel aan de Hoogeschool van Leiden. Hij hield zich bezig met een ‘bespiegelende kennis’ der aardrijkskunde en gaf kort na zijn benoeming uit Introductio ad cognitionem | |
Leeuwenhoek, Gryetge Philips dr. (1623-1678).She was Antoni's sister and was wedded to Jan Jacobsz Molijn of Amsterdam at the house of her uncle Pieter Maurits Douchy, a woolcomber. See Molijn's life. (Petra Beydals, Twee testamenten van Leeuwenhoeck. Ned. Tijdschrift v. Geneesk. Vol. 77, 1933. Bijl. C.) [B-s.] | |
*Libavius, Andreas (1540-1616).Andreas Libau, usually called Libavius, was born at Halle on the Saale where, after studying medicine and chemistry, he established himself as a medical practitioner. After a time he went to Jena to study history and philology at the University of that town. He became a professor at the Rothenburg Gymnasium, and afterwards Rector Gymnasii at Coburg, where he died in 1616. His whole life was devoted to the study of medicine and above all of chemistry. Among the results of his chemical experiments is the discovery of the tin chloride, SnCl4, the so-called ‘spiritus fumans Libavii’. Besides a chemical handbook: Alchymia collecta, accurate explicata et in integrum corpus redacta (1595) he wrote Opera omnia medico-chymica (1613-1615) in three volumes, and Praxis Alchymiae (1605), Ars probandi mineralia (1597) and De judicio aquarum mineralium (1597). | |
*Lower, Richard (1631-1691).Lower was a native of Tresmeere in Cornwall. He came to Oxford where he took his M.D. degree in 1665. The next year he established himself as medical practitioner in London and acquired a large practice. He was the first to apply successfully blood transfusion to a human being. His pamphlet Tractatus de corde, item de motu et calore sanguinis et chyli in eum transitu, published in London almost equals in importance Harvey's De motu cordis. Together with Willis Lower studied the action of the vagus on the heart. His name survives in the tuberculum Loweri. (H.R. Hefting, De geschiedenis van de bloedtransfusie. Amsterdam, 1942. - Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte III. Berlin, etc., 1931.) | |
*Lulofs, Johannes (1711-1768).Lulofs was born at Zutphen. After leaving the University he applied himself especially to mathematics and astronomy. In 1742 he was appointed professor at Leiden, where he taught these sciences. He was interested in the ‘speculative knowledge’ of geography and published shortly after his appointment | |
atque usum utriusque globi, welk werk in het Nederlandsch en later in het Duitsch vertaald werd. Op last van de Staten van Holland gaf Lulofs in 1764 uit: Grondbeginselen der Wijnroei- en Peilkunde. Literatuur: A.J. van der Aa. Biographisch Woordenboek XI. Haarlem. 1865. | |
*Man, Cornelis de (1621-1706).Deze Delftenaar werd in 1642 door het Sint Lucasgilde van zijn geboortestad als meester opgenomen. Hij bleef echter niet in het vaderland, maar begaf zich achtereenvolgens naar Parijs, Florence, Rome en Venetië. Na 9 jaren keerde hij te Delft terug, waar zijn naam tusschen 1657 en 1696 telkens voorkomt onder die der overlieden van het gilde. Hij was een verdienstelijk schilder van interieurs, met, naar Boitet's qualificatie ‘geselschapjes van heeren en juffrouwen, welke alle zeer geestig zijn uitgevoerd’. Ook kent men kerkinterieurs van zijn hand. Zijn ‘Anatomische les van Dr. 's Gravesande’, waarop ook Leeuwenhoecks afbeelding - naar Boitet meedeelt, ‘om dit werk meer luister bij te zetten’ - voorkomt, hangt met andere werken van dien aard in het Oude en Nieuwe Gasthuis te Delft. Literatuur: R. Boitet. Beschrijving van Delft. Delft. 1629. Blz. 528 en 789. Cl. Brière-Misme. Une émule de Vermeer et de Pieter de Hooch: Cornelis de Man. Oud-Holland. Amsterdam, 1935. Blz. 1 e.v. en 97 e.v. | |
*Mercklin, Georg Abraham (1644-1700).Mercklin werd geboren in Weissenburg. Zijn vader, die arts was, liet hem in de medicijnen studeeren, waarna hij promoveerde in Altdorf en zich vestigde te Neurenberg. Bekend is zijn boekje Tractatio medica curiosa de ortu et occasu transfusionis sanguinis (1679). Literatuur: Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte IV. Berlin-Wien. 1932. | |
Metius, Adriaan (1571-1635).Metius, wiens oorspronkelijke naam Schelven was, werd geboren te Alkmaar als zoon van den schepen en fortificatiemeester Adriaan Anthonisz (naar wien de ‘verhouding van Metius’ is genoemd). Hij studeerde in Franeker in de rechten en aan de Leidsche hoogeschool in de letteren, maar gevoelde zich meer aangetrokken tot de exacte vakken, die ook door zijn broers Anthonie en Jacob (de vervaardiger van één der eerste verrekijkers) beoefend werden. Na een buitenlandsch verblijf o.a. bij den Deenschen astronoom Tycho Brahe op het eiland Hven, werd Metius in 1598 benoemd tot hoogleeraar te Franeker in de wis-, zeevaart-, landmeet- en vestingbouwkunde. Zijn vermaardheid trok vele vreemdelingen naar het Friesche stadje. Bekend is zijn Fondamentale ende grondelijcke onderwijsinge der Sterrekonst (1614). Ten behoeve der landmeters en sterktebouwers schreef hij (in het Nederlandsch) een Manuale Arithmeticae et Geometricae practicae (1633, verbeterde uitgave door Fullenius, 1646), welk boekje door Leeuwenhoeck meermalen geciteerd wordt. Na een ruim 35-jarig professoraat, overleed Metius te Franeker in 1635. | |
Introductio ad cognitionem atque usum utriusque globi, which was translated into Dutch and afterwards into German. By order of the States of Holland he published in 1764 Grondbeginselen der Wijnroei- en Peilkunde, (A.J. van der Aa, Biographisch Woordenboek XL. Haarlem, 1865.) | |
*Man, Cornelis de (1621-1706).de Man was born at Delft. In 1642 he entered the Guild of Saint Luke as a master-painter. He visited Paris, Florence, Rome and Venice. After nine years he returned to Delft where his name occurs repeatedly among the Prince wardens of the Guild. He was a meritorious painter of interiors - as Boitet says: ‘with groups of ladies and gentlemen, executed with esprit’. There are also interiors of churches from his hand, and the ‘Anatomical lesson of Dr. 's Gravesande’, on which Leeuwenhoeck's portrait was inserted in order to add splendour to the painting, as Boitet puts it, is not the sole picture of its kind produced at Delft. This, and other anatomical lessons by van Miereveldt and van der Wilt are kept in the Delft Hospital. (R. Boitet, Beschrijving van Delft. Delft, 1629; pp. 528 and 789. - Cl. Brière-Misme, Une émule de Vermeer et de Pieter de Hooch: Cornelis de Man. Oud-Holland. Amsterdam, 1935; pp. 1 sqq. and 97 sqq.) | |
*Mercklin, Georg Abraham (1644-1700).Mercklin was born at Weissenburg. His father, a physician, sent him to a university to study medicine. He took his doctor's degree at Altdorf and practised at Nuremberg. His pamphlet Tractatio medica curiosa de ortu et occasu transfusionis sanguinis (1679) is well-known. (Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte IV. Berlin, etc., 1932.) | |
Metius, Adriaan (1571-1635).Metius, whose original name was Schelven, was born at Alkmaar. His father was the alderman and military engineer Adriaan Anthonisz, whose name survives in ‘Metius's proportion’. He studied law at Franeker and the classics at Leiden, but had a greater inclination to science like his brothers, one of whom - Jacob - constructed one of the first telescopes. After a stay abroad during which he visited the Danish astronomer Tycho Brahe, he was in 1598 appointed professor of mathematics, navigation, surveying and fortification at Franeker. His Fondamentale ende grondelijcke onderwijsinge der Sterrekonst (1614) is well-known. He wrote Manuale Arithmeticae et Geometricae practicae (1633, revised edition by Fullenius, 1646) in a Dutch version for the benefit of surveyors and military engineers. Leeuwenhoeck often quotes it. Metius died at Franeker in 1635. | |
Mey, Maria de (1626-1676).Maria de Mey werd op 27 Sept. 1626 gedoopt in de Nieuwe Kerk te Delft als dochter van Elias de Mey en Maria Virlin (Viruly). Zij was een zuster van Leeuwenhoecks eerste vrouw Barbara, en schijnt het eenig overgebleven familielid te zijn na Barbara's dood. In haar testament van 8 Oct. 1669 maakte zij haar nichtje Maria van Leeuwenhoeck universeel erfgenaam en haar zwager Antoni van Leeuwenhoek benoemde zij tot executeur. Vijf jaar later, op 18 Maart 1674, huwde zij met den zadelmaker Pieter Schepens. Een acte van 22 December van dat jaar (9de Keurboek fol. 24) spreekt een gerechtelijke scheiding van tafel en bed en goederen tusschen Maria en haar echtgenoot uit, op haar eigen verzoek ‘vermits haere profunde melancolie’ en de onbekwaamheid om haar goederen te beheeren. Zij werd gesteld onder curateele en voogdij van Antoni van Leeuwenhoek en Jacobus Wanné. Kort daarop reeds overleed zij en werd op 24 Januari 1676 in de Nieuwe Kerk begraven. Zij liet geen kinderen na. [B-s.] | |
Molijn, Anthony (1656-1729).Op 18 Juni 1656 werd Anthony Molijn gedoopt in de Oude Kerk te Delft als zoon van den stadsschilder en verver Jan Jacobsz Molijn en Grijetgen Philipsdr. Leeuwenhoeck. Doopgetuige was o.a. Grijetgens broeder Antoni. De jonge Molijn, van wien niet bekend is of hij aan één der universiteiten alhier studeerde, verbleef van 1679-1680 te Parijs, om er het onderwijs in de chirurgie te volgen. Hij maakte daar o.a. kennis met Christiaan Huygens, wien hij berichten van zijn oom Antoni Leeuwenhoeck overbracht. In 1686 promoveerde hij te Harderwijk en in hetzelfde jaar vestigde hij zich te Delft als doctor in de medicijnen en chirurg en hij oefende tot zijn dood de practijk uit. Op Cornelis de Man's ‘Anatomische les’ (1681) staat Molijn afgebeeld, geheel boven links. [B-s.] | |
*Molijn, Jan Jacobsz (plm. 1619-1691).De vader van Molijn huwde in 1640 voor de derde maal en wel met Margriet van den Berch, weduwe van Philip Teunisz Leeuwenhoeck, en moeder van Antoni. Jan Jacobsz was als ‘schilder-verwer’ lid van het St. Lucasgilde en vervulde tevens het ambt van deurwaarder van de gemeene middelen. In 1643 huwde hij met Grijetgen Philipsdr. Leeuwenhoeck, bij wie hij zeven kinderen kreeg. [B-s.] | |
*Nuck, Antonius (1650-1692).Nuck studeerde in zijn geboorteplaats Harderwijk en in Leiden, in welke stad hij promoveerde tot doctor in de medicijnen op een proefschrift De Diabete. Hij vestigde zich te den Haag en werd in 1683 lector in de anatomie aan het Collegium anatomicum aldaar. In 1687 kwam hij als hoogleeraar in de anatomie naar Leiden. Zijn onderzoekingen over de vasa lymphatica, de speeksel- en traanklieren maakten hem beroemd. Hij schreef o.a. De ductu salivali novo enz. (1685), Sialographia et ductuum aquosorum anatome nova (1690), Defensio ductuum aquosorum nec non fons salivalis novus, hactenus non descriptus (1691), Adenographia curiosa et uteri foeminaei anatome nova | |
Mey, Maria de (1626-1676).Maria de Mey was a sister of Leeuwenhoeck's first wife, Barbara. In a will of 1669 she made her niece Maria van Leeuwenhoek her sole heir and appointed her brother-in-law Antoni van Leeuwenhoeck executor. She married Pieter Schepens, a saddler, was separated from him and was put under van Leeuwenhoek's tutelage. She died in 1676. [B-s.] | |
Molijn, Anthony (1656-1729).Molijn was born at Delft, and was baptised in the Old Church on June 18, 1656, one of the sponsors being his maternal uncle Antoni. He was the son of the municipal painter Jan Jacobsz. Molijn and Gryetgen Philipsdr. Leeuwenhoeck. It is not known whether he studied at one of our universities, but he was at Paris from 1679 to 1680, studying surgery. There he met Christian Huygens to whom he took letters from his uncle Antoni Leeuwenhoeck. In 1686 he took a degree at Harderwijk and established himself as medical practitioner and surgeon at Delft, where he remained in practice until he died. Molijn's portrait is in the left top corner of de Man's Anatomical lesson (1681). [B-s.] | |
Molijn, Jan Jacobsz (ca. 1619-1691).Molijn's father was married three times. His third wife was Margriet van den Bergh whom he married in 1640. She was the widow of Philip Theunisz Leeuwenhoeck and the mother of Antoni. Jan Jacobsz was a member of the St. Luke's Guild, being a painter-artist and an operative painter. At the same time he was a sheriff's officer. In 1643 he married Gryetgen Philipsdr. Leeuwenhoeck, by whom he had seven children. [B-s.] | |
*Nuck, Antonius (1650-1692).Nuck studied at Harderwijk (his native town) and at Leiden where he took his M.D. degree after defending a thesis De Diabete. He established himself at the Hague, and was appointed lecturer of anatomy at the Collegium anatomicum there. In 1687 he was made professor of anatomy at Leiden. His investigation of the lymph vessels, and of the salivary and lachrymal glands made him famous. He wrote: De ductu salivali novo, etc. (1685), Sialographia et ductuum aquosorum anatome nova (1690), Defensio ductuum aquosorum nec non fons salivalis novus, hactenus non descriptus (1691), Adenographia curiosa et uteri foeminaei anatome nova (1691) and Operationes et experimenta | |
(1691) en Operationes et experimenta chirurgica (1692). In het laatste werk geeft Nuck een beschrijving van de transfusie, waarbij hij de verbindingsbuis voor een deel vervangt door de luchtpijp van een kip of een eend. Ten opzichte van deze operatie neemt hij een afwijzend standpunt in. Literatuur: G.C.B. Suringar. Bijdragen tot de geschiedenis van het geneeskundig onderwijs aan de Leydsche Hoogeschool. 1575-1815. Amsterdam. 1860-1870. | |
*Osborne, Sir Thomas (1631-1712).Sir Thomas Osborne, ‘first Earl of Danby’, werd in een landelijke omgeving opgevoed en bracht het grootste deel van zijn jeugd door te Kiveton in Yorkshire. Later ging hij naar Parijs, om zijn opvoeding te voltooien. In 1661 werd hij ‘high sheriff’ van Yorkshire. In 1665 koos men hem tot lid van het Parlement en drie jaar later volgde zijn benoeming tot ‘Treasurer of the Navy’. In 1673 kreeg hij zitting in den Geheimen Raad en werd hij, als thesaurier van Engeland, de voornaamste minister van Karel II. Hij bekleedde deze waardigheid tot 1678. De beweging, in England veroorzaakt door het zoogenaamde Popish Plot, bracht hem ten val. Na de verkiezing van het nieuwe Lagerhuis, dat hem o.a. een veel te groote toegevendheid tegenover den gehaten koning Karel II verweet, moest Danby in 1679 zijn ambt neerleggen en werd als gevangene gevoerd naar den Tower, waar hij 5 jaren bleef. Het volgend jaar, in Mei 1685, sprak het Hoogerhuis hem vrij; hij nam daar opnieuw zitting en werd een invloedrijk lid van de Tory-partij. Onder de regeering van Jacobus II nam hij deel aan de oppositie tegen den Roomsch-Katholieken koning. Hij ondersteunde het verzoek aan stadhouder Willem III, om naar Engeland te komen en was, na diens troonbestijging, in feite zijn eerste minister. Langzamerhand verloor hij echter zijn invloed; in 1712 overleed hij als een vrijwel vergeten Hoogerhuislid. Literatuur: Dictionary of National Biography XLII. London. 1895. | |
Paracelsus, Philippus Aureolus Theophrastus Bombastus von Hohenheim (1493-1541).Met Vesalius, Paré e.a. behoort Paracelsus, die geboren werd in Maria-Einsiedeln, tot de hervormers der geneeskunst. Hij leidde een zeer avontuurlijk leven, waarin een hoogtepunt gevormd werd door zijn professoraat te Bazel (1526-1528). In 1541 overleed hij te Salzburg. Met felheid bestreed Paracelsus het Galenisme en hij nam in de plaats van de vier kosmische elementen van Empedocles, drie elementen aan, namelijk zwavel, zout en kwik. Dit waren symbolen resp. voor het brandbare, het onbrandbare en het vloeibare. Empedocles' element ‘vuur’ werd bij Paracelsus een agens. Hij bestreed de meening der Antieken, als zou de ‘calor innatus’ zetelen in het hart. Volgens hem was overal in het lichaam ‘vuur’. De verschillende krachten, door Galenus aangenomen, werden vereenigd in één met verstand begaafde kracht, den Archeus (vitalisme-begrip). Op therapeutisch gebied werd Paracelsus de | |
chirurgica (1692). In the last-named book Nuck describes the transfusion of blood, and replaces part of the tubing by the windpipe of a hen or a dog. He considers this operation objectionable. (G.C.B. Suringar, Bijdragen tot de geschiedenis van het geneeskundig onderwijs aan de Leydsche hoogeschool, 1575-1815. Amsterdam, 1860-1870.) | |
*Osborne, Sir Thomas (1631-1712).Sir Thomas Osborne, first Earl of Danby, spent his youth at Kiveton, was sent to finish his education at Paris, was appointed High Sheriff of Yorkshire in 1661, entered Parliament in 1665 and was appointed Treasurer of the Navy in 1668. In 1673 he became a Privy Councillor and Lord High Treasurer of England, in which quality he was the King's Prime Minister till the Popish Plot put an end to his power in 1678. The next year he was obliged to resign and sent to the Tower, where he remained till the House of Lords acquitted him in 1685. He again entered the Lords and became an influential Tory. He took part in the opposition to the Roman-Catholic James II and was one of those who invited William III to come to England. After William's accession to the throne he practically became Prime Minister. Gradually he lost his influence. He died in 1712 as an obscure member of the Lords. (Dictionary of National Biography XLII. London, 1895.) | |
*Paracelsus, Philippus Aureolus Theophrastus Bombastus von Hohenheim (1493-1541).Like Vesalius, Paré etc. Paracelsus (born at Maria-Einsiedeln) was among the reformers of medical science. He led an adventurous life, crowned by a professorship at Bâle (1526-1528). He died at Salzburg in 1541. Paracelsus fiercely combated Galenism and accepted, instead of Empedocles' four cosmic elements, three elements: sulphur, salt and quicksilver, symbols of the combustible, the incombustible and the fluid. In Paraselsus' doctrine Empedocles' ‘fire’ became an agent. He also combated the opinion of the Ancients, that the seat of the calor innatus is in the heart. According to him there was fire everywhere in the body. The various forces, accepted by | |
voorlooper van de hedendaagsche chemische therapie. Hij was de eerste, die syphilis door middel van kwikzilver trachtte te genezen. Literatuur: F.M.G. de Feyfer. De levende gedachten van Paracelsus. Den Haag. 1941. R.A.B. Oosterhuis. Paracelsus en Hahnemann, essentieele geneeskunst en homoeopathie. Leiden. 1937. | |
*Pasteur, Louis (1822-1895).Afkomstig uit Dôle in de Fransche Jura, studeerde Pasteur van 1842-1847 scheikunde in Parijs. Reeds in het daarop volgende jaar verraste hij de wetenschappelijke wereld door de resultaten van zijn scherpzinnige onderzoekingen over de asymmetrie der wijnsteenzuren. Na zijn benoeming tot hoogleeraar in de scheikunde te Rijssel in 1854, hield hij zich bezig met de bestudeering der gistingsprocessen. Hij was de eerste die het scherpe experimenteele bewijs leverde, dat daaraan de verrichtingen van microscopisch kleine levende wezens ten grondslag liggen. In 1857 werd hij administrateur aan de ‘Ecole normale supérieure’ te Parijs en van 1860-1862 deed hij zijn beroemd geworden proefnemingen, waarmede hij de overtuiging van het niet-bestaan der ‘generatio spontanea’ ingang wist te doen vinden. Terecht heeft Pasteur den naam verworven van ‘grondlegger der wetenschappelijke microbiologie’. Zijn werk heeft zoowel voor de microbiologie zelf als voor haar toepassingen op het gebied der landbouwkunde, nijverheid en geneeskunde, geweldige consequenties gehad. Hij leverde belangrijke bijdragen tot de kennis van de ziekten van den wijn en haar bestrijding (1863-1864); de ziekten van den zijdeworm (1865); de bereiding en het bederf van bier (1871); het kweeken van de kiemen van menschelijke ziekten op kunstmatige voedingsmedia (1876-1879); het bereiden van vaccins ter bestrijding van ziekten van mensch en dier (1879-1882), welke laatste onderzoekingen culmineerden in de geslaagde uitwerking van een behandelingswijze ter bescherming van den mensch tegen hondsdolheid. Als geen ander geleerde heeft Pasteur zich door zijn opzienbarende ontdekkingen op het gebied der scheikunde, microbiologie en geneeskunde, een wereldnaam geschapen. Hij overleed te Parijs in 1895; zijn werk werd voortgezet in het in 1888 geopende ‘Institut Pasteur’. Literatuur: René Vallery-Radot. La vie de Pasteur. Paris. 1900. | |
*Pellisson, Paul (1624-1693).Pellisson werd geboren te Béziers en kwam na zijn studietijd te Parijs, waar hij o.a. vriendschap sloot met Mlle de Scudéry. Na zijn publicatie van de Histoire de l'Académie française (1653) werd hij lid van deze instelling. In 1660 werd hij tot raadsheer benoemd door middel van Fouquet, het volgend jaar deelde hij diens lot en verbleef in de Bastille tot 1666, waar hij drie bekend gebleven Mémoires schreef ter verdediging van zijn beschermer. Na zijn beschrijving van de veldtocht in Franche-Comté benoemde Lodewijk XIV Pellisson tot zijn historiograaf. Nadat hij in 1670 Katholiek was geworden, maakte hij zich naam als bekeerder en werkte met Bossuet en Leibniz samen voor de vereeniging der dissidente kerken. Hij overleed te Parijs op 7 Februari 1693. | |
Galenus were united into one intelligent force, the Archeus. Thus Paracelsus founded the concept of vitalism. He was a precursor of modern chemotherapeutics. He also was the first who tried to cure syphilis by quicksilver. (F.M.G. de Feyfer, De levende gedachten van Paracelsus. Den Haag, 1941. - R.A.B. Oosterhuis, Paracelsus en Hahnemann, essentieele geneeskunst en homoeopathie. Leiden, 1937.) | |
*Pasteur, Louis (1822-1895).Pasteur was born at Dôle in the French Jura. He studied chemistry at Paris from 1842-1847. As early as the next year he surprised scientists by the result of his ingenious investigations concerning the asymmetry of tartaric acids. After his appointment as professor of chemistry at Lille (1854) he applied himself to the study of fermentation and was the first to prove experimentally that it is owing to the activity of microscopical animalcules. In 1857 he was appointed ‘administrator’ of the Ecole normale supérieure at Paris. From 1860-1862 he made his famous experiments which convinced the scientific world of the non-existence of ‘generatio spontanea’, thus meriting the ephithet ‘father of scientific microbiology’. His work has been of paramount importance for microbiology as such as well as for its agricultural, technical and medical applications. In 1863 and 1864 he made important contributions to the knowledge of the diseases of wine and their cure; in 1865 he studied the diseases of the silkworm; in 1871 the brewing of beer and its corruption; from 1876-1879 the culture of the germs of human diseases in artificial media; from 1879-1882 he experimented in the preparation of vaccines for the prevention of diseases, resulting i.a. in the protection of man against rabies. He died at Paris in 1895. His work was continued in the Institut Pasteur, opened in 1888. (René Vallery-Radot, La vie de Pasteur. Paris, 1900.) | |
*Pellisson, Paul (1624-1693).Pellisson was born at Béziers and on leaving the university came to Paris, where he contracted a friendship with Mademoiselle de Scudérv. After publishing his Histoire de l'Académie française (1652) he was made a member of this institution. In 1660, Fouquet procured appointment as a Councillor, but the next year they were both sent to the Bastille till 1666. While there he wrote his three well-known Mémoires in defence of his protector. After his description of the campaign in Franche-Comté Lewis XIV appointed him as historiographer. After turning Roman-Catholic in 1670 he became renowned for his conversions. He collaborated with Bossuet and Leibniz for a union of the dissenting churches. He died at Paris in 1693. | |
hij een plaats als ‘Clerk of the King's ships’ bij de Admiraliteit, en langzamerhand droeg men hem steeds belangrijker posten op; tenslotte (1684) werd hij secretaris der admiraliteit; hij stond bekend als de beste kenner van alles wat de Engelsche marine betrof. Hij maakt vele reizen, o.a. naar Frankrijk en Holland. In 1664/65 werd Pepys gekozen tot lid van de Royal Society, wier president hij werd in 1684. Hij overleed als ambteloos burger in 1703 te Clapham. Het nageslacht waardeert Pepys vooral als schrijver van het - waarschijnlijk nooit voor publicatie bestemde - Diary (1659-1669). Dit geschrift, waarin Pepys alles opteekende wat in zijn tijd voorviel, en waarin hij vele dikwijls minder stichtelijke bijzonderheden meedeelt over het particuliere leven van zich zelf en zijn kennissen, is voor het eerst gedrukt in 1825, maar het beleefde sindsdien als onvergelijkelijke bron voor de kennis van het leven in Engeland tijdens de regeering van Karel II, vele herdrukken. | |
*Pontoppidan, Erik (1698-1764).Afkomstig uit Aarhus, werd Pontoppidan in 1716 student in de theologie en in 1718 deed hij examen. Daarna reisde hij als begeleider van een jong edelman naar Holland en Engeland en werd in 1723 predikant op het eiland Als; in 1735 werd hij hofprediker in Kopenhagen, in 1747 benoemde men hem tot bisschop in Bergen en in 1755 werd hij hoogleeraar aan de Universiteit in Kopenhagen. Als theoloog behoorde hij tot de gematigde piëtisten. Zijn ‘Psalmboek’ werd jarenlang algemeen gebruikt. Van 1741-1747 gaf hij de in het Duitsch geschreven Annales Ecclesiae Danicae uit. Ook buiten zijn eigen vakterrein leverde Pontoppidan verdienstelijk werk, o.a. over oude volksgebruiken en bekend is Det förste forsög Norges naturlige historie (1752-1754), waarin hij sterk onder invloed van Linnaeus staat. Van zijn vele historisch-topographische werken is de van 1763-1781 uitgekomen Danske Atlas het belangrijkste. Zijn belangstelling voor de economie blijkt uit het door hem uitgegeven tijdschrift Danmarks og Norges ökonomiske Magasin. Literatuur: Sv. Dahl en P. Engelstoft Dansk biografisk Haandleksikon III. Kopenhagen, 1926. | |
*Priestley, Joseph (1733-1804).Priestley is afkomstig uit Fieldhead bij Leeds en ontving ter plaatse een opleiding tot predikant. Als natuuronderzoeker was hij nagenoeg geheel autodidact. O.m. door zijn in 1774 verrichte ontdekking van de zuurstof, behoort Priestley tot de grondleggers van de moderne scheikunde. Talrijke boeken, tendeele van natuurwetenschappelijken, tendeele van theologischen aard, verschenen van zijn hand. Hij reisde veel en bezocht in 1775 Lavoisier. Zijn sympathieën voor de republikeinsche beweging in Frankrijk wekten later hevige reacties bij velen zijner landgenooten. In 1791 werd zijn kapel in brand gestoken en zijn huis te Birmingham werd geplunderd, waarbij de geheele bibliotheek en al Priestleys apparaten verloren gingen. Korten tijd daarna vertrok hij naar zijn zoon in Amerika. In Northumberland (Pa.) leefde hij nog geruimen tijd en ook daar was hij werkzaam op natuurwetenschappelijk gebied. Hij wordt thans nog in Amerika als één van de pioniers der chemie in dat land geëerd. | |
and gradually rising in rank, finally became Secretary to the Admiralty (1684). Pepys was elected Fellow of the Royal Society in 1664/65, and President in 1684. He died at Clapham in 1703. Posterity best knows him as the author of his famous Diary (1659-1669), first printed in 1825, which was probably not intended for the press. | |
*Pontoppidan, Erik (1698-1764).Pontoppidan was born at Aarhus. Matriculating in 1716 he studied theology and passed his final examination in 1718. He then accompanied a young nobleman on a journey to Holland and England. In 1723 he went to the Isle of Als as a clergyman and became court-chaplain at Copenhagen in 1735, Bishop of Bergen in 1747, and professor in the University of Copenhagen in 1755. He was a moderate pietist. His book of Psalms was long in use. He edited from 1741 tot 1747 the Annales Ecclesiae Danicae, written in German. Besides his theological works, he wrote on folklore. A well-known book is his Det förste forsög Norges naturlige historie, 1752-1754 (English translation, The natural history of Norway, 1755), influenced by Linnaeus. From 1763-1781 appeared his Danske Atlas. The periodical Danmarks og Norges ökonomiske Magazin proves his interest in economy. (Sv. Dahl & P. Engelstoft, Dansk biografisk Haandleksikon III. Kopenhagen, 1926.) | |
*Priestley, Joseph (1733-1804).Priestley was born at Fieldhead near Leeds where he was trained for the Presbyterian Ministry. As a scientist he was almost entirely a self-taught man. His discovery of oxygen in 1774 makes him one of the founders of modern chemistry. He wrote several books on scientific subjects and on theology. He was a great traveller and visited Lavoisier in 1775. His sympathy with the republican movement in France was resented by many of his countrymen. In 1791 fire was put to his Chapel. When his house in Birmingham was plundered he lost his entire library and all his apparatus. Shortly after he went to his son in America, where he continued his scientific work at Northumberland (Pa.) for a considerable time. In the United States also Priestley is honoured as one of the pioneers of chemistry. | |
*Reygersbergen, Jan Jansz (plm. 1510-1560).Reygersbergen (of: Reygensberch) werd geboren in Kortgene, maar zijn vader, die glazenmaker was, werd in 1525 ingeschreven als poorter te Veere. In die stad vestigde Jan Jansz zich later als apotheker en hij overleed er in den Vasten van 1560. Hij is bekend geworden als samensteller van een Chronijcke van Zeelandt (Antwerpen, 1551), in den lateren, door Boxhorn uitgebreiden vorm zeer veel gelezen. Boxhorn (geb. 1612 te Bergen op Zoom en gestorven te Leiden in 1653) was hoogleeraar te Leiden in de welsprekendheid en later in de geschiedenis. Toen hij uitzicht had benoemd te worden als historieschrijver van Zeeland, gaf hij uit Chronijcke van Zeelandt, eertijdts beschreven door Johannes Reygersbergen, nu verbeterd en vermeerderd. (Middelburg. 1644). | |
*Rudbeck, Olaus (1630-1702).Rudbeck werd geboren te Westerås, waar hij door Gustaaf Adolf ten doop werd gehouden. Hij studeerde in Upsala en promoveerde in 1652 op een proefschrift getiteld De circulatione sanguinis. Hij ontdekte de vasa lymphatica en demonstreerde ze voor koningin Christina en haar hof. Nadat hij in 1653 had uitgegeven Nova exercitatio anatomica reisde Rudbeck naar Leiden, maar hij keerde spoedig naar zijn vaderland terug, waar hij in 1660 benoemd werd tot hoogleeraar in de anatomie, botanie, scheikunde, mechanica, wiskunde en muziek te Upsala. Hij richtte zijn onderwijs in naar Leidsch model. In 1675 werd hij officiens emeritus en wijdde zich nadien aan het schrijven van werken over plantkunde en archaeologie. Literatuur: Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte. V. Berlin-Wien. 1934. | |
*Schwann, Theodor (1810-1882).Geboortig uit Neuss, bezocht Schwann de universiteiten te Bonn, Würzburg en Berlijn. Zijn proefschrift De necessitate aëris atmosphaerici ad evolutionem pulli in ovo incubato bewerkte hij onder leiding van Johannes Müller (Berlijn, 1834). In 1839 verschenen Schwanns Mikroskopische Untersuchungen über die Uebereinstimmung in der Structur und dem Wachsthum der Thiere und Pflanzen. De schrijver wees hierin op de beteekenis van de cel voor het plantaardig en dierlijk weefsel. In hetzelfde jaar gaf hij gevolg aan een beroep naar Leuven als hoogleeraar in de anatomie, en in 1848 ging Schwann als zoodanig naar Luik. Hij was de ontdekker der dierlijke cel in haar beteekenis voor het leven en hierop steunden later Virchows cellulair-pathologie, de embryologie en de erfelijkheidsleer. Belangrijk is ook Schwanns ontdekking van het pepsine. Verder bestreed hij de leer der generatio spontanea en bewees, dat gisting en rotting veroorzaakt werden door organismen. Literatuur: Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte. V. Berlin-Wien. 1934. H.E. Sigerist. Grosze Aerzte. München. 1933. E. Almquist. Grosze Biologen. München. 1931. | |
*Reygersbergen. Jan Jansz (ca. 1510-1560).Reygersbergen (also called Reygersberch) was born at Kortgene (Zeeland). His father was a glazier and settled at Veere of which town he became a freeman in 1525. At a later date Jan set up there as an apothecary. He died in 1560. He acquired notoriety as the compiler of the Chronijcke van Zeelandt (Antwerp, 1551), afterwards enlarged and revised by Boxhorn (Middelburg, 1644), who was professor of eloquence and history at Leiden (1612-1653). | |
*Rudbeck, Olaus (1630-1702).Rudbeck was born at Westerås. Gustavus Adolphus was his godfather. He went to Upsala where he took his doctor's degree after defending his thesis De circulatione sanguinis (1652). He was the discoverer of the lymph vessels and demonstrated them to Queen Christina and her court. After publishing his Nova exercitatio anatomica Rudbeck came to Leiden but soon returned to his native country, where he was appointed professor of anatomy, botany, chemistry, mechanics, mathematics and music in 1660. He lectured after the Leiden method. Retiring in 1675 he wrote books on botany and archaeology. (Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte V. Berlin, etc., 1934.) | |
*Schwann, Theodor (1810-1882).Schwann, who was born at Neuss, visited the universities of Bonn, Würzburg and Berlin. He wrote his thesis De necessitate aëris atmosphaerici ad evolutionem pulli in ovo incubato under the guidance of Johannes Müller (Berlin, 1834). In 1839 his Mikroskopische Untersuchungen über die Übereinstimmung in der Structur und dem Wachstum der Thiere und Pflanzen, were published, in which he insisted on the importance of the cell for vegetable and animal tissue. In the same year he accepted a professorship in anatomy at Louvain, whence he changed to Liege. He was the discoverer of the animal cell as the fundamental unit of living tissue. Virchow's cellular pathology, embryology and heredity are all based on this discovery. He also discovered pepsin. The doctrine of generatio spontanea was combated by him and he showed that fermentation and putrefaction are caused by organisms. (Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte V. Berlin, etc., 1934. - H.E. Sigerist, Grosze Aerzte. München, 1933. - E. Almquist, Grosze Biologen, München, 1931.) | |
*Smallegange, Mattheus (1620-1704).Smallegange werd geboren te Goes en studeerde in Utrecht maar is daar niet gepromoveerd. Na een reis in Frankrijk vestigde hij zich in Amsterdam, uit welke stad hij in 1660 voor een jaar verbannen werd wegens het schrijven van een Oranjegezind gedicht. Later woonde hij te Goes en te Middelburg en hield zich bezig met oudheidkundige en historische studies. Zijn belangrijkste werk is de Nieuwe Cronijk van Zeeland (Middelburg, 1696). | |
Stahl, Georg Ernst (1660-1734).Stahl werd in Ansbach geboren. Hij studeerde aan de universiteit van Jena, waar hij in 1684 promoveerde. In 1687 werd hij benoemd tot hofarts van Johan Ernst van Sachsen-Weimar en in 1693 werd hij hoogleeraar te Halle. Van 1716 tot zijn dood in 1734 leefde Stahl in Berlijn als lijfarts van den koning. Hij was één der eersten, die de beteekenis van fermenten begreep. Zijn naam is verbonden aan de phlogistische en animistische theorieën. Literatuur: Dr. G. Bugge. Das Buch der groszen Chemiker. I. Berlin. 1929. Blz. 92 enz. K.W. Ideler. Georg Ernst Stahl's Theorie der Heilkunde. I. Berlin. 1831. Blz. 213 enz. | |
*Swedenborg, Emanuel (1688-1772).Deze bisschopszoon werd geboren te Stockholm. Hij studeerde te Upsala en bezocht van 1710-1714 Engeland, Holland, Frankrijk en Duitschland. Hij kwam daar in aanraking met vele beroemde natuurphilosophen. In Zweden teruggekeerd, werd hij in 1716 ambtenaar bij het mijnwezen te Stockholm, maar later gaf hij zijn betrekking op. Hij was er sterk van overtuigd, dat in de natuur geestelijke krachten werkzaam waren en hij gaf vele geschriften in het licht op het gebied van natuur- en scheikunde, geologie en physiologie. Hij steunde vooral op hetgeen hij vond in de literatuur en had soms zeer geniale intuïties. Zoo onderstelde hij, dat de pyramidecellen in de schors der groote hersenen de zetel zouden zijn van de hoogere psychische functies. In 1740 gaf hij uit Oeconomia regni animalis. Londini et Amstelodami. Zijn theologische geschriften droegen den titel Arcana caelestia (1749-1756) en Vera christiana religio (1771). Zijn ideeën op dit gebied, die door Kant fel bestreden werden, hebben thans nog invloed. Literatuur: M. Ramström Emanuel Swedenborg's Investigation in Natural Science. Uppsala. 1910. M. Neuburger. Swedenborgs Beziehungen zur Gehirnphysiologie. Wiener Medizinische Wochenschrift. LI. Wien, 1901. Blz. 2978. | |
*Valk, Evert (1707-1746).Valk werd geboren in Kampen als zoon van Frans Janzen. Hij studeerde medicijnen in Leiden en vestigde zich als arts in zijn geboortestad. In 1740 verzocht hij J.A. Langerak te Leiden uit te geven het Corpus Juris Campensis Contractum, een verzameling oude wetten van 1334 af tot op zijn eigen tijd. De vroedschap in Kampen beschouwde dit geschrift echter als een gecamoufleerde kritiek op haar beleid en verbande hem uit de stad. In 1741 vestigde hij zich te Haarlem, waar hij uitgaf: Geneeskundig verhaal van de algemeene | |
*Smallegange, Mattheus (1620-1704).Smallegange was born at Goes (Zeeland) and studied at the University of Utrecht; he took there no degree, however. After a journey through France he established himself at Amsterdam, but was banished from the town for one year on account of an Orangist poem (1660). He afterwards lived at Goes and Middelburg and was occupied in antiquarian and historical studies. His most important work is De Nieuwe Cronijk van Zeeland (Middelburg, 1696). | |
*Stahl, Georg Ernst (1660-1734).Stahl was born at Ansbach and studied at the University of Jena where he took his degree in 1684. He was appointed court-physician to Johann Ernst of Saxe-Weimar, in 1687, and in 1693 professor at Halle. From 1716 till his death in 1734 Stahl lived at Berlin, physician in ordinary to the King. He was one of the first to recognize the importance of ferments and to accept specific ferments. His name is connected with the phlogistic and animistic theories. (G. Bugge, Das Buch der groszen Chemiker I. Berlin, 1929; p. 92 etc. - K.W. Ideler, Georg Ernst Stahl's Theorie der Heilkunde I. Berlin, 1831; p. 213 etc.) | |
*Swedenborg, Emanuel (1688-1772).Born at Stockholm, the son of a bishop. He studied at the University of Upsala, and visited England, Holland, France and Germany, where he met many famous naturalists. In 1716 he was appointed in the Mines Department at Stockholm, but afterwards resigned his office. He was convinced that spiritual forces are active in nature, and published several papers on physics, chemistry, geology and physiology, especially based on what he found in literature. Sometimes he had the intuition of a genius. He supposed, for instance, that the pyramidal cells in the cortex of the cerebrum are the seat of the higher psychic functions. In 1740 his Oeconomia regni animalis (Londini, Amstelodami) came out. His theological writings bore the titles of Arcana caelestia (1749-1756) and Vera christiana religio (1771). To the present day his ideas in this domain (fiercely combated by Kant) are influential. (M. Ramström, Emanuel Swedenborg's Investigations in Natural Science. Uppsala, 1910. - M. Neuburger, Swedenborgs Beziehungen zur Gehirnphysiologie. Wiener Medizinische Wochenschrift LI. Wien, 1901; p. 2978.) | |
*Valk, Evert (1707-1746).Valk was born at Kampen. He studied medicine at Leiden and settled as a physician in his native city. In 1740 he invited J.A. Langerak at Leiden, to publish his Corpus Juris Campensis Contractum, a collection of old laws and by-laws from 1334 onward. The Kampen corporation, however, considered this volume a veiled criticism of their ways, which at the time were rather despotic, and banished him. In 1741 he settled at Haarlem and published a volume called: Geneeskundig verhaal van de algemeene in zwang gegaan hebbende | |
in zwang gegaan hebbende loopziekte die te Kampen en in de om-geleegene streeken heeft gewoed in 't jaar 1736. Hij beschrijft daarin een soort dysenterie, die veel in Kampen voorkwam. Zooals uit de voorrede van het boek blijkt, woonde Valk van 1736-1737 in Amsterdam. Iets naders over zijn verblijf aldaar weten wij niet. [We.] | |
Velthuijsen, Isaac (1652-1739).Isaac Velthuijsen werd te Rotterdam Hervormd gedoopt op 13 October 1652 als zoon van den regent van het Gereformeerd Burger Weeshuis, Abraham Velthuijsen, en van Cornelia Jacobsd. Versteegh. Hij huwde vermoedelijk te Amsterdam, met Sara Engels, uit die stad afkomstig. Hij was Oudevrouwenhuismeester, Vredemaker (1689, 1690) en werd in 1713 schepen van de stad Rotterdam. Als koopman onderhield hij vele handelsrelaties met het buitenland, en blijkens een notarieele attestatie van 14 Maart 1689 deed hij ook zaken op Engeland, en wel hield hij zich bezig met het verschepen van uit Duitschland geïmporteerde huiden. Hij overleed in 1739 in zijn huis op het Haringvliet. [H-l.] | |
Velthuijsen, Lambert van (1622-1685).Zijn geheele leven woonde van Velthuijsen in zijn geboortestad Utrecht, waar hij in 1644 promoveerde tot Philos. Dr. et Liberalium Artium Magister en in 1650 tot doctor in de medicijnen. In 1667 werd hij lid van de vroedschap en behoorde als zoodanig tot de Wittiaansche en anti-kerkelijke partij. Bij de regeeringsverandering in 1674 werd hij dan ook door stadhouder Willem III afgezet. Hij was een aanhanger van de Cartesiaansche wijsbegeerte en schrijver van talrijke philosophische en theologische verhandelingen, die gezamenlijk in 1680 in Rotterdam uitkwamen. | |
*Verheijen, Phillippe (1648-1710).Tot zijn 22ste jaar was Verheijen, die afkomstig is uit Verbrouck in het land van Waes, landbouwer, daarna studeerde hij in de theologie en vervolgens in de geneeskunst te Leuven en Leiden. In 1683 werd hij in laatstgenoemde stad hoogleeraar in de anatomie en in 1693 in de heelkunde. Zijn hoofdwerk is Anatomia corporis humani (1693), dat meermalen herdrukt en ook vertaald werd. Verder schreef hij Compendii theoriae practicae in quatuor partes distributi pars I et II (1683) en De febribus (1692). Verheijen trachtte een compromis tot stand te brengen tusschen de chemiatrische school en de klassieke geneeskunst. In de geschiedenis der anatomie en embryologie zal zijn naam blijven voortleven. Literatuur: Biographisches Lexicon der hervorragenden Aerzte. V. Berlin-Wien. 1934. | |
*Volder, Burchardus de (1643-1709).Geboren te Leiden, studeerde de Volder te Amsterdam en in 1670 werd hij hoogleeraar in de wijsbegeerte, waarbij hij tevens belast was met het geven van lessen in de physica. In 1675 werd hij gemachtigd tot het aankoopen van natuurkundige instrumenten ten behoeve van deze lessen. (Een door de Volder ontworpen en door Samuel van Musschenbroek vervaardigde luchtpomp is nog aanwezig in het Nederlandsch Historisch Natuurwetenschappelijk Museum te Leiden). In 1682 werd de Volder benoemd tot hoogleeraar in de wiskunde, | |
Loopziekte, where he described a kind of dysentery which was at the time common in Kampen. As is apparent from the preface to his book, he lived at Amsterdam in 1736-1737, but no particulars regarding this sojourn there are known. | |
Velthuysen, Isaac (1652-1739).Isaac Velthuysen was born at Rotterdam. He was superintendent of the asylum for old women and justice of the peace (1689-1690) and in 1713 he was elected alderman of Rotterdam. He had mercantile relations with foreign countries. He carried on business with England, shipping hides from Germany. [H-l.] | |
Velthuysen, Lambert van (1622-1685).van Velthuysen was born at Utrecht, where he took the degrees of Ph. D., Liberalium Artium Magister (1644) and M.D. (1650). He never left his native town, where he was a magistrate since 1667 and belonged to the anti-clerical party. After the restoration in 1674 he was dismissed by the Stadtholder, William III. He was an adherent of the Cartesian philosophy and wrote several papers on philosophy and theology, which where published together in 1680 at Rotterdam. | |
*Verheijen, Philippe (1648-1710).Till he was twenty-two Verheijen was a farmer in his native village of Verbrouck in Flanders. He then studied theology and afterwards medicine at Louvain and Leiden. In 1683 he was appointed professor of anatomy at Leiden, and in 1693 became professor of Surgery. His principal work is Anatomia corporis humani (1693), repeatedly reprinted and also translated. He also wrote Compendii theoriae practicae in quatuor partes distributi pars I et II (1683) and De febribus (1692). He endeavoured to bring about a compromise between the chemiatric school and classical medicine. His name will be remembered in anatome and embryology. (Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte V. Berlin, etc., 1934.) | |
*Volder, Burghardus de (1643-1709).de Volder was born at Leiden, studied at Amsterdam and was appointed professor of philosophy in 1670, being entrusted at the same time with lessons in physics. In 1675 he was authorized to buy instruments for these lessons. (There is an air-pump designed by de Volder and made by Samuel van Musschenbroek in the Science Museum at Leiden.) In 1682 he was appointed | |
uit welk ambt hij in 1705 ontslag nam. De Volders gaven als physicus waren meer van paedagogischen dan van wetenschappelijken aard en zijn werken bewegen zich voornamelijk op philosophisch gebied. De Volder huldigde de leer van Descartes en heeft veel bijgedragen tot de verbreiding van het Cartesianisme. Christiaan Huijgens was bevriend met de Volder en waardeerde zijn gaven als geleerde en docent. | |
*Willem III, Stadhouder-Koning (1650-1702).De vader van Willem III, stadhouder Willem II, overleed voor de geboorte van zijn zoon. De jeugd van den jongen prins viel in het eerste stadhouderlooze tijdperk. Pas door de gebeurtenissen van 1672 (de inval der Franschen, Munsterschen en Keulschen in ons land en tegelijkertijd oorlog ter zee met Engeland en Frankrijk) werd de Prins verheven tot stadhouder en kapitein-generaal. Zijn leven was gewijd aan de bestrijding der politiek van den Franschen koning Lodewijk XIV. Op uitnoodiging van een aantal Engelschen stak hij in 1688 met een vloot en een leger naar Engeland over en verjoeg er zijn schoonvader koning Jacobus II van den troon. In 1689 werden hij en zijn gemalin Maria II Stuart als koning en koningin van Engeland gekroond. Hij is er nooit populair geworden, en ondervond er veel tegenkanting in zijn staatkunde; zijn gezag in onze Republiek was veel grooter dan de macht, die hij als koning in Engeland uitoefende. | |
*Witt, Johan de (1625-1672).Deze groote Nederlandsche staatsman werd geboren te Dordrecht als zoon van Jacob de Witt en van Anna van den Corput. Na de Latijnsche school te Dordrecht doorloopen te hebben, werd hij in 1641 ingeschreven als student te Leiden. Hij maakte een groote buitenlandsche reis en promoveerde in 1646 aan de Universiteit van Angers tot doctor in de rechten. In Nederland teruggekeerd, vestigde hij zich als advocaat te 's-Gravenhage, maar reeds 4 jaar later volgde zijn benoeming tot pensionaris van Dordrecht (d.i. rechtsgeleerde raadsman en woordvoerder van de afgevaardigden der stad naar de Staten van Holland). In 1653 werd hem de post van Raadpensionaris van Holland, het hoogste staatkundige ambt, opgedragen. In die kwaliteit leidde de Witt de binnenlandsche politiek van Holland en de buitenlandsche politiek van de geheele Republiek der ‘Zeven Vereenigde Provinciën’. Hij werd terecht, reeds in zijn tijd, geëerd als één der grootste staatslieden van Europa. Bij de Oranjegezinde partij was de Witt echter, als leider der anti-Orangisten, zeer gehaat. Toen de Republiek in 1672 in oorlog kwam met Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen, en een groot deel van het land door den vijand bezet werd, weet het volk deze ramp aan de regeering, d.w.z. aan de Witt. Toen bovendien zijn broeder Cornelis ten onrechte werd beschuldigd van een poging om den Prins van Oranje, Willem III, te doen vermoorden, keerde de volkswoede zich tegen de beide broeders, die op 20 Augustus 1672 door de Haagsche burgerij op gruwelijke wijze om het leven werden gebracht. | |
professor of mathematics. He resigned in 1705. De Volder's talents as physicist were pedagogic rather than scientific and his writings are philosophical rather than physical. He was an adherent of Descartes and a promotor of Cartesianism. Christian Huygens was on friendly terms with him and valued him as a teacher and a man of science. | |
*William III, Stadtholder and King (1650-1702).William III was a posthumous child of the stadtholder William II. He passed his youth in a period when there was no stadtholder. Not till the events of 1672 (the war with France, Munster, Cologne and England) the Prince of Orange was made ‘Captain-General’ and Stadtholder. His life was devoted to the counteracting of Lewis' policy. In 1688 he crossed to England, at the invitation of an English party, at the head of a fleet and an army. The next year he and his wife, Mary II, were crowned king and queen of England, after the expulsion of James II. He never became popular and met with great opposition. His authority as stadtholder was greater than his power as king. | |
*Witt, Johan de (1625-1672).This great Dutch statesman was born at Dordrecht, where he visited the Grammar-school. In 1641 he matriculated at Leiden. He travelled abroad, and took his LL.D. degree at the University of Angers. On his return he established himself as a lawyer at the Hague, but after four years he was pensionary of Dordrecht, i.e. juridical counsellor and spokesman of the Dordrecht deputies to the States of Holland. In 1653 he was made Grand Pensionary of Holland, the highest function in the States. In this quality he conducted the internal policy of Holland, and the international policy of the Seven United Provinces, and was justly honoured as one of the greatest statesmen of his era. He was, however, very obnoxious to the Orangists, who detested him as leader of the ‘Anti-Orangists’. When in 1672 war broke out with France, England, Munster and Cologne, and a large part of the territory was occupied by the enemy, the people held the Government (which meant de Witt) responsible for this catastrophe. When a false rumour was spread that his brother Cornelis had plotted against the Prince's life, there was a burst of popular rage and the two brothers were atrociously murdered by the Hague mob (20 August 1672). | |
*Woyt, Johannes Jakob (1671-1709).Woyt werd geboren te Elbing en studeerde medicijnen in Koningsbergen en Leipzig. Hij promoveerde echter in Kopenhagen (1697) op een dissertatie De chylificatione. In 1706 werd hij hoogleeraar in Koningsbergen en kort voor zijn dood benoemde men hem tot ‘arts der epidemieën’. Van zijn werken zijn te noemen: Thesaurus pharmaceutico-chirurgicus (1691), dat vele herdrukken beleefde, Abhandlung aller innerlichen und äusserlichen Krankheiten (1731). en Gazophylacium medico-physicum (1709), waarvan in 1761 een 15e druk verscheen. Een Nederlandsche vertaling kwam uit onder den titel Gazophylacium medico-physicum, of Schat-kamer der genees- en natuurkundige zaken. Literatuur: Biographie médicale. VII. Paris. 1825. Blz. 519. Karl Reiss. Johannes Jakob Woyts Schatzkammer. Wiener medizinische Presse. XIII. Wien. 1872. Blz. 129. Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte. V. Berlin-Wien. 1934. | |
*Wren, Christopher (1632-1723).Uit East Knoyle in Wiltshire afkomstig, bezocht Wren de universiteit te Oxford, waar hij in 1650/51 zijn B.A. en in 1653 zijn M.A. behaalde. Vóór dien had hij eenigen tijd gewerkt als assistent bij het maken van anatomische praeparaten. In 1657 werd hij benoemd tot docent in de astronomie aan het Gresham College te Londen. Hier kwam hij samen met de oprichters der Royal Society, en hij nam zelf een levendig aandeel in de stichting van dit college (1660), waarvan hij van 1680-1682 den presidentszetel bezette. In 1660/1 bekleedde hij den leerstoel in de anatomie te Oxford. In een bijeenkomst van de Royal Society droeg men Wren proefnemingen met den barometer op en experimenten betreffende de bloedtransfusie. Ook met het vraagstuk der desinfectie van ziekenkamers hield Wren zich bezig. Behalve op het gebied van de medicijnen en natuurwetenschappen was Wren een zeer bekende persoonlijkheid in de kringen der bouwkundigen. In 1666 werd hij stadsbouwmeester van Londen en twee jaar later koninklijk architectgeneraal van Engeland. Zijn naam als architect is o.a. verbonden aan Pembroke College te Cambridge, Hampton Court en St. Paul's Cathedral te Londen. Literatuur; Winkler Prins. Algemeene encyclopaedie. XVI. Amsterdam. 1938. Dictionary of National Biography. LXIII. London. 1900. | |
*Woyt, Johannes Jakob (1671-1709).Woyt was born at Elbing and studied medicine at Königsberg and Leipsic. He took his degree at Copenhagen in 1697 after defending his thesis De chylificatione. Shortly before his death he was appointed ‘physician for epidemics’. In 1706 he went to Königsberg as professor of medicine. He was the author of Thesaurus pharmaceutico-chirurgicus (1691), often reprinted; Abhandlung aller innerlichen und aüsserlichen Krankheiten (1731) and Gazophylacium medico-physicum (1709), of which a 15th edition came out in 1761. A Dutch translation appeared in 1741 under the title of Gazophylacium medico-physicum, of Schat-kamer der Genees- en Natuurkundige Zaken. (Biographie médicale VII. Paris, 1825; p. 519. - Karl Reiss, Johannes Jakob Woyts Schatzkammer. Wiener medizinische Presse XIII. Wien, 1872; p. 129. - Biographisches Lexikon der hervorragenden Aerzte V. Berlin, etc., 1934.) | |
*Wren, Christopher (1632-1723).Wren was born at East Knoyle, Wiltshire. He went to Oxford, where he took his B.A. in 1650/51, and his M.A. in 1653. Before this last date he had assisted in the preparation of anatomical specimens. In 1657 he was appointed lecturer in anatomy at Gresham College, London. Here he met the founders of the Royal Society, and took an important part in its foundation (1660). From 1680 tot 1682 Wren was President of the Society. In 1660/61 he was professor of anatomy at Oxford. In a meeting of the Society he was commissioned to make experiments with the barometer and investigations on blood transfusion. Wren also studied the disinfection of sick-rooms. Apart from his attainments in physics and medicine, he was a famous architect. In 1666 he was appointed architect to the City of London, and two years later Royal Architect General of England. His name will for ever be connected with Pembroke College, Cambridge, Hampton Court and St. Paul's, London. (Dictionary of National Biography LXIII, London, 1900). |
|