Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 15 Maert 1645.
|
-
voetnoot1
- Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 15 (1645, 9). Eigenh. oorspr. Antw. op no. 7335, beantw. d. no. 7375.
-
voetnoot2
- De Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer had ter beveiliging van de Zweedse havenstad Göteborg nog zeven schepen van zijn hulpvloot in de vaart gelaten. In februari gaf hij de Hollandse schippers toestemming om naar het vaderland terug te keren. Zijn zoon - vermoedelijk Laurens de Geer - wees hij bij deze gelegenheid aan als zijn representant in de Republiek (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 290-294, en Schutte, Repertorium II, p. 530-531).
-
voetnoot3
- De Zweedse krijgscommissaris Johan Jespersson Kruus, gehuwd met de kanseliersdochter Katharina Oxenstierna, was in de winterkwartieren van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn te Ystad gestorven; zie no. 7336.
-
voetnoot4
- Het overlijden van rijksraad Lars Eriksson Sparre, assessor in de Svea Hovrätt (BLS XV, p. 91-92, en Schutte, Repertorium II, p. 496-497).
-
voetnoot5
- De Zweedse rijksraden hechtten op 10/20 december hun goedkeuring aan het edict tegen gouden en zilveren versierselen (Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 680, en ‘Brieven van Hendrik Schrassert’, in Kronijk HG 17(1861), p. 327).
-
voetnoot6
- Koningin Christina vertrouwde de missie naar Polen toe aan de kanselarijraad Axel Sparre. Zijn hofmeester was de Duitser Johan Weidenhain (Weydenhayn), naderhand Zweeds agent in Danzig; vgl. Svenska Riksrådets Protokoll X (1643-1644), p. 669; Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 474, en S. Tommos, The Diplomatica Collection in the Swedish National Archives, p. 146.
-
voetnoot7
- De koninklijke gezanten maakten de reis over Riga (‘Brieven van P. Pels’, in Kronijk HG 24(1868), p. 713). De naam van de Zweedse secretaris die de notificatie van de troonsbestijging aan tsaar Michael Fedorovitsj moest doen, is niet overgeleverd, mogelijk Johan Roselin (Rosenlindt) (S. Tommos, o.c., p. 123).
-
voetnoot8
- Gabriel Gabrielsson (1618-1647), zoon van rijksdrost Gabriel Gustavsson Oxenstierna († 1640), had in 1639 het advies van Grotius ingewonnen over zijn ‘tour’ (nos. 4230, 4317 en 4377 (dl. X), nos. 4608, 4764, 4887 en 4974 (dl. XI) en no. 5132 (dl. XII)). Bij terugkeer wachtte hem de promotie tot kamerheer van de koningin (1640), ‘kammarråd’ (1645) en president van de ‘Hovrätt’ in Dorpat (1646) (SBL XXVIII, p. 475).
-
voetnoot9
- Gustav Bonde, zoon van rijksraad Carl Bonde en Beata Oxenstierna, was op 8/18 december 1644 in het huwelijk getreden met Maria Elisabeth Ulfsparre (no. 7285). Op 27 januari/6 februari 1645 ontving hij de benoeming tot ‘kammarråd’. Zijn verheffing tot rijksraad volgde in 1653 (SBL V, p. 339-349).
-
voetnoot10
- Graaf Magnus Gabriel De la Gardie moest nog twee jaar wachten op zijn toetreding tot de Zweedse rijksraad (17/27 maart 1647). Zijn aanstelling tot kolonel van de koninklijke lijfgarde was minstens even eervol (no. 7031 (dl. XV), en Svenska Riksrådets Protokoll X. (1643-1644), p. 685).
-
voetnoot11
- Daniel Behm (Behmer) (1611-1669) had met een aanbevelingsbrief van rijkskanselier Axel Oxenstierna een bezoek aan Parijs gebracht (no. 3756 (dl. IX)). In 1640 keerde hij als ‘professor eloquentiae’ terug naar de universiteit van Uppsala. Op 14/24 januari 1645 aanvaardde hij de benoeming tot secretaris van de koninklijke kanselarij. Vijf jaar later verhief de koningin hem in de adelstand (SBL III, p. 61-65).
-
voetnoot12
- Nicolaus Rhut (Rout; Rutth), secretaris van graaf Magnus Gabriel De la Gardie tijdens diens ‘tour’ naar de Republiek, Parijs en de Languedoc (nos. 6791 en 6920 (dl. XV)), werd secretaris te velde in het leger van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn in Skåne (Schonen) (Oxenst. Skrifter 2.
afd., IX, p. 619).
-
voetnoot13
- De Gazette 1645, no. 222, dd. 25 februari 1645, berichtte over de toestand in de Zweedse winterkwartieren in Ystad: ‘Le Mareschal Horn qui est logé dans son ancien poste, a esté renforcé d'un nouveau régiment qui lui est venu de Suéde: Mais la maladie est grande parmi ses troupes; comme aussi dans celles du Roy de Dannemarc’. Zie ook Oxenst. Skrifter 2. afd., IX, p. 627.
-
voetnoot14
- Het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck, nam op 27 februari bezit van Stade ‘im Alten Land’ (‘Brieven van Hendrik Schrassert’, in Kronijk HG 17(1861), p. 326, en Lorenz, Das Erzstift Bremen und der Administrator Friedrich während des Westfälischen Friedenskongresses, p. 51).
-
voetnoot15
- De Zweedse kolonel Helmut Wrangel nam na de uitschakeling van de Deense bevelhebbers Frederick von Bauer en Claus Ahlefeldt bezit van de dorpen en landerijen in de zuidelijke ‘Marschlanden’ (de omgeving van Elmshorn, Uetersen, Glückstadt en Krempe) (Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 626, en Gazette 1645, no. 27, dd. 11 maart 1645).
-
voetnoot16
- De keizerlijk-Westfaalse bevelhebber Gottfried Huyn, graaf van Geleen, had aan de Fürstenauer commandant Michael Wilhelm Kobolt von Tambach opdracht gegeven om de kist en koffers van de Portugese gevolmachtigde dr. Rodrigo Botelho de Moraes
(† 15 december 1644) over te brengen naar Osnabrück; zie no. 7351.
-
voetnoot17
- Op 17 februari was de Franse envoyé Godefroi d'Estrades in de vergadering van de Staten-Generaal verschenen met de plechtige verklaring: ‘que sa Majesté accorde pleinement sans aucune reserve, ce qu'ils luy ont demandé touchant les rancs et honneurs de messieurs vos ambassadeurs, son intention estant qu'ils soient trettés partout comme ceus de Venise’ (J. Heringa, De eer en hoogheid van de Staat, p. 327-328). Een week later (25 februari) benadrukte de envoyé in een toespraak tot de Hoog Mogenden het uitzonderlijke karakter van de koninklijke gunst en sprak hij de hoop uit dat de Staten deze concessie zouden beantwoorden met een nauwlettendere naleving van de Frans-Staatse ‘alliantie offensive ende defensive’ (Correspondance d'Estrades I, p. 233-236).
-
voetnoot18
- De Franse envoyé confronteerde de leden van de Staten-Generaal met de verwondering van zijn regering over de Staatse toebereidselen tot een oorlog tegen ‘haere geconfoedereerde’ Christiaan IV van Denemarken: ‘La Reyne sçait bien, Messieurs, qu'un des prétextes de ceste guerre est un traitté faict avec la couronne de Suède [het Zweeds-
-
voetnoot18
- Staats verdrag van 1/11 september 1640], qui presse Vos Seigneuries de l'effectuer. Sa Majesté n'a-t-elle pas le mesme droict, Messieurs, de vous demander que celuy que vous avés faict avec la France, en l'année 1634, soit exécutté, par lequel Vos Seigneuries sont obligé de rompre avec l'Empereur quand, de nostre costé, nous romprons avec le roy d'Espagne!’ (Correspondance d'Estrades I, p. 233-236, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 183).
-
voetnoot19
- Lees: het subsidieverdrag van 15 april 1634 en de Frans-Staatse ‘alliantie offensive ende defensive’ van 8 februari 1635.
-
voetnoot20
- Volgens de zoon van Louis de Geer (supra, n. 2) waren de Hoog Mogenden hoogst verbaasd over de ‘harangue’ van de Franse envoyé: ‘Daerover is groot verseet [verzet] geweest in [de] Staeten-Generaels vergaderingh, ende meent men, hij het uyt geen last van sijn principalen geseyt heeft, maer den Prins sijn we(e)rck is’ (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 294-296).
-
voetnoot21
- Het vraagstuk van de gelijktijdige aanvang van het ‘vredeswerk’ (negotium pacis) in Munster en Osnabrück (nos. 7288 en 7289). De Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius hadden de Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, kunnen overreden om de aanbieding van de ‘propositiones de pace’ nog enige tijd uit te stellen.
-
voetnoot22
- De Franse gevolmachtigden hadden de Zweden onkundig gelaten van hun besluit om de keizerlijke en
Spaanse gevolmachtigden een nieuwe propositie aan te bieden. Op 24 februari namen de Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini de ‘propositio Ia’ in ontvangst; vgl. nos. 7336, 7339 en 7341.
|