7341. 1645 maart 1. Van J. Oxenstierna.Ga naar voetnoot1
Magnifice et generose domine,
Davausius, qui, ut in literis meis de die 23 Ianuarii significavi,Ga naar voetnoot2 tum exspectabatur, venit postridie eius diei et ad 31 hic substitit. Eum hic invisebant principum et ordinum deputati Osnabrugae tum praesentes, rogantes, quemadmodum antea apud nos, ut propositio quam regnorum plenipotentiarii brevi facere decreverunt, tantisper suspenderetur dum qui in motu et itinere sunt aliorum statuum deputati huc veniant; id scilicet conveniens esse toties iteratis invitationibus, securitati regnorum melius firmandae consilio ordinum, in quorum libertate illa fundaretur; libertatem vero non melius recuperari et deinde sartam tectam servari, quam si ius belli et pacis, ambo avertendorum malorum, ordinibus constet. His, inquam, et similibus rationibus institentes urserunt, ut tantae rei paululum temporis daretur; alias existimarent ordines, toties vocati, ludibrio se haberi et praetextus nostros fuisse amicas invitationes, si iis inhaerere nolimus vel tantillum. Excussis ergo omnibus rationibus et momentis rerum, communi tandem concentu ivimus in deputatorum sententiam,Ga naar voetnoot3 indulgentes iis spatium aliquod temporis,Ga naar voetnoot4
| |
dum electorales Moguntini et Brandeburgici, qui tum dicebantur in procinctu esse, advenirent.Ga naar voetnoot5 Interea non dispalesceret deputatorum postulatum, sed culpa protractae propositionis conferretur in electorales, qui vi constitutionis imperialis RatisbonensisGa naar voetnoot6 hic deberent adesse et sine quibus exiguum in tractatu effici posset. Laeti omnes nostra hac resolutione spem concipere coeperunt boni eventus, quando regna contra caesarianorum contrarias impressiones tam serio et communibus consiliis rem Germanicam restitutum irent.Ga naar voetnoot7
Verum, quod dolendum, mox aliae cogitationes obortae. Scilicet domini plenipotentiarii Gallici 13 huius mensisGa naar voetnoot8 ne verbo quidem, non dicam nobiscum, sed ne quidem cum regiae Maiestatis residente domino Rosenhana communicato, propositionem talem,Ga naar voetnoot9 qualis hic sub litera A insinuatur,Ga naar voetnoot10 mediatoribus exhibent. Non dicam nunc, quam inexspectatum hoc accidat principum deputatis hic praesentibus, et quantum damni communi regnorum interesse inde capturum videtur, quando emanabit ad ordines Imperii promisso exigui adeo temporis non stari. Id certe nos non parum afficit, quod per decem integros dies nulla notitia et causa allata sit a Gallicis plenipotentiariis consilii mutandi, in re tanti momenti, qualis est propositio generalis. Si in aliquo observandae sunt foederis leges, certe in hoc casu pari passu eundum esse omnes iudicabunt. Data est nunc Monasterii ansa mediatoribus promovendi negotium Monasteriense; caesarianis vero et Hispanis spes divellendi regna. Nos interea manemus constantes in priori resolutione.Ga naar voetnoot11
Quid de caetero fieri e re communi iudicaverimus, proxime significabitur. Iam iam Monasterio ad nos venit dominus residens Rosenhana, explicaturus nodi illius nexum.Ga naar voetnoot12
| |
Boven- en onderaan de copie: No. 13. Num. 13.
De minuut heeft in dorso: Osnabrugis, die 19 Feb. anno 1645. Ad dominum Hugonem Grotium. J.O. Axelii.
|
-
voetnoot1
- Hs. Stockholm, RA, Diplomatica Germanica A I 1 Westfaliska freden, Legat. 2, bijlage 13 (f. 304), copie; zie Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 518 en p. 524 no. 13. Minuut Stockholm, RA, E 915, coll. J.A. Oxenstierna ser. A II, Koncept G.
-
voetnoot2
- De brief, dd. 23 januari/2 februari 1645 (no. 7289), waarin de Zweedse gevolmachtigde Johan Oxenstierna het bezoek aankondigde van de graaf van Avaux aan Osnabrück.
-
voetnoot3
- De Franse gevolmachtigde Claude de Mesmes, graaf van Avaux, had tijdens zijn verblijf in Osnabrück (4-9 februari) het wantrouwen van de Zweedse gevolmachtigden Johan Oxenstierna en Johan Adler Salvius niet kunnen wegnemen. Nadat hij tot het inzicht was gekomen dat de delegaties van de Hanzesteden, de hertogen van Braunschweig-Lüneburg, de hertog van Mecklenburg en de landgravin van Hessen-Kassel even hardnekkig vasthielden aan de aanwezigheid van een volwaardige ‘Reichsdeputation’ (keurvorsten, vorsten en standen), zwichtte hij voor hun wens om de aanbieding van de ‘propositiones de pace’ nog
enige tijd uit te stellen (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 123-126 en p. 150-155; Die kaiserlichen Korrespondenzen II, p. 186-191).
-
voetnoot4
- Op 31 januari/10 februari keerde de graaf van Avaux misnoegd terug van het bondgenootschappelijke overleg: ‘Tout ce que nous avons pu faire est qu'ils semblent se restraindre à la venue des ambassadeurs de Mayence et Brandebourg et des députéz du
-
voetnoot4
- cercle de Franconie’ (Acta pacis Westphalicae; Die Französischen Korrespondenzen II, p. 123-126).
-
voetnoot5
- De Mainzer gevolmachtigden Hugo Eberhard Cratz, graaf van Scharffenstein, Heinrich Brömser von Rüdesheim en dr. Johann Adam Krebs maakten op 10/20 april hun entree in Osnabrück. Vier dagen later verschenen de Brandenburgse gevolmachtigden Johann VIII, graaf von Sayn-Wittgenstein-Hohenstein, Johann Friedrich von Löben en dr. Peter Fritze in de stad (Acta pacis Westphalicae; Diarium Lamberg, p. 59-61).
-
voetnoot6
- De beslissing over de toelating van de keurvorsten was op de Regensburger Kurfürstentag van 1636/1637 gevallen. In de loop van 1643 had keizer Ferdinand III de keurvorsten reeds voorzien van een uitnodiging ter vredesconferentie (Dickmann, Der Westfälische Frieden, p. 88-90, en K. Ruppert, Die kaiserliche Politik auf dem Westfälischen Friedenskongreß, p. 86-90).
-
voetnoot7
- De discussie over de Franse en Zweedse ‘propositiones de pace’ zou tot 1/11 juni 1645 voortduren (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 439-448).
-
voetnoot8
- De datum, 13/23 februari, is ontleend aan een alarmerende brief van Schering Rosenhane, Zweeds resident te Munster (no. 7339, en Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 506-507).
-
voetnoot9
- De Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini namen op 14/24 februari een nieuwe redactie van de eerste Franse propositie, dd. 4 december 1644, in ontvangst (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 358-360).
-
voetnoot10
- De bijlage met de Franse ‘propositio Ia’ is niet overgeleverd; vgl. Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 524.
-
voetnoot11
- De Zweedse gevolmachtigden wilden - overeenkomstig hun ‘propositio’, dd. 27 november/7 december 1644 - het ‘vredeswerk’ pas aanvangen wanneer de
delegaties van de ‘immediatreichsstände’ (ordines) en ‘mediatstände’ ook daadwerkelijk in Osnabrück en Munster waren gearriveerd: ‘Quamprimum vero ordines advenerint, parati erimus ad rem ipsam aggrediendum eaque facilitate tractandum, ut omnibus constet nihil eorum quae ad universi Imperii pacem omni ex parte aequam, tutam, decoram maturandum conducere potuerunt, a nobis omissum esse’ (no. 7183 (bijlage), en Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 313-314).
-
voetnoot12
- Zie nos. 7336 en 7387. De overkomst van Schering Rosenhane (20 februari/2 maart) bracht geen kalmte in de opwinding over de nieuwe Franse propositie (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 511-512 en p. 514-525, en Diarium Lamberg, p. 47-48).
-
voetnoot13
- De brief van de Zweedse veldmaarschalk Lennart Torstensson uit zijn hoofdkwartier te Kadaň (Kaaden), dd. 3/13 februari 1645 (no. 7337), is niet overgeleverd; vgl. Doc. Boh. VII, p. 175 no. 509, en Oxenst. Skrifter 2. afd., VIII, p. 443-444.
-
voetnoot14
- Het belang van een versnelde terugkeer van de Franse legers naar het front aan de Rijn; zie de afspraken vastgelegd in het Frans-Zweeds verdrag van Wismar (1636/1638), art. 2: ‘Le Roi [de France] fera la guerre ès Provinces hereditaires de la Maison d'Austriche par delà le Rhin, et la Reine de Suede ès autres Provinces hereditaires de ladite Maison, qui est à dire, au Roiaume de Boheme et de Silesie’ (Du Mont, Corps dipl. VI 1, p. 123, p. 161 en p. 207-209).
-
voetnoot15
- De woorden ‘esse’ en ‘foedus’ komen alleen voor in de Stockholmse minuut.
-
voetnoot16
- De successen van de Zweedse bevelhebbers Hans Christoph, graaf van Königsmarck (Elbe en het aartsbisdom Bremen), en Helmut Wrangel (Jutland en Holstein); zie nos. 7337 en 7340.
-
voetnoot17
- De bijlage ontbreekt. Het leger van de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn overwinterde te Ystad in het Deense gewest Skåne (Schonen).
-
voetnoot18
- De Gazette 1645, no. 29, dd. 18 maart 1645, berichtte over de strijd bij de ‘Moerschanse’ (Morasschanze of Moritzerschanze) in de omgeving van Karlstad: ‘De Lubeck, ledit jour 25 Fevrier 1645: Les Danois publient ici de grands avantages qu'ils ont remportez dans la Suéde, sous la conduite du sieur Hannibal Séestede [Hannibal Sehested] Gouverneur de Norwége, lequels ils disent avoir tout ravagé jusques aux fauxbourgs de Stockholm’.
-
voetnoot19
- De eerder genoemde bijlage C (supra, n. 17), met nieuws over het tegenoffensief van de Zweedse generaal-majoor Gustav Otto Stenbock in Värmland (Acta pacis Westphalicae; Die Schwedischen Korrespondenzen I, p. 540; BLS XV, p. 287-302, en Oxenst. Skrifter 2. afd., V, p. 601).
|