Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 16

7375. 1645 maart 18. Aan H. Appelboom.¹

Clarissime domine,

Mortem virorum illustrium domini Krusii et domini Sparrae doleo.² Gaudeo autem de honoribus qui praelustri domino comiti de La Gardie,³ domino Gabrieli Oxenstiernae,⁴ domino Axelio Sparrae,⁵ domino Gustavo Bundae et aliis evenerunt.⁶ Ex Upsalia peti qui publico inserviant, non improbo,⁷ dum in eo nihil res literarum et fama scholae damni patiatur; amo enim rempublicam, amo et literas.

Tam Poloniam quam Moscoviam nihil contra nos moturas et ego existimo.⁸ De Stada felix certe negotium, nec dubito, quin secutura sit Buxtehuda.⁹ Stradae oratio satis

1 Hs. Dresden, Sächs. Landesbibl., C 61 A, 79. Eigenh. oorspr. Gedrukt Epist., p. 745 no. 1741. Antw. op no. 7349.

2 Het overlijden van de Zweedse krijgscommissaris Johan Jespersson Kruus en de rijksraad Lars Eriksson Sparre.

3 Koningin Christina schonk graaf Magnus Gabriel De la Gardie de bevordering tot kolonel van de koninklijke lijfgarde.

4 Gabriel Gabrielsson Oxenstierna en Gustav Bonde mochten zitting nemen in het ‘Kammarkollegium’ (de koninklijke rekenkamer).

5 De kanselarijraad Axel Sparre was aangewezen voor een buitengewone missie naar Polen.

6 De koninklijke gunsten aan Gustav Bonde (supra, n. 4) en de grafelijke secretaris Nicolaus Rhut.

7 Daniel Behm (Behmer) had met een aanbevelingsbrief van rijkskanselier Axel Oxenstierna een bezoek aan Parijs gebracht. In 1640 keerde hij als ‘professor eloquentiae’ terug naar de universiteit van Uppsala. Op 14/24 januari 1645 aanvaardde hij de benoeming tot secretaris van de koninklijke kanselarij. Vijf jaar later verhief de koningin hem in de adelstand.

8 Koning Wladislas IV en tsaar Michael Fedorovitsj hielden zich afzijdig van de Zweeds-Deense oorlog.

9 Op 27 februari openden de inwoners van Stade de stadspoorten voor het expeditieleger van de Zweedse generaal-majoor Hans Christoph, graaf van Königsmarck. Een dag later sloot het stadsbestuur van Buxtehude een accoord met de Zweden.

[p. 571]

apertum facit, quanto Galli res suas quam sociorum pluris faciant.¹⁰ Sed ita fieri solet. Illud, quod Monasterii de pace Galli ita desubito proposuere, magis miror.¹¹

Bellum hic in Flandriam lente paratur,¹² in Catalania vix quicquam speratur boni, in Italia omnia strepunt metu Turcarum.

Deus, clarissime domine, te incolumem florentemque servet,

Claritudini vestrae studiosissimus,
H. Grotius.

10 Petter Spiring Silvercrona en andere Zweedse diplomaten in de Republiek namen aanstoot aan de toespraak van de Franse envoyé Godefroi d'Estrades, dd. 25 februari 1645 (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 294-296).

11 De Zweedse opwinding over de ‘propositio I^a’, dd. 24 februari 1645. In werkelijkheid ging het hier om een nieuwe redactie van de propositie die de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien de Munsterse bemiddelaars Fabio Chigi en Alvise Contarini op 4 december 1644 ter hand hadden gesteld (Meiern, Westphälische Friedens-Handlungen I, p. 358-360).

12 Onderstaande berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven, dd. 18 maart 1645.

Lutetiae, V(III)/XVIII Martii 1645.

Adres: A monsieur/monsieur Appelboom, Suedois, à Amsterdam. Port.

Adres (volgens de uitgave der Epist.): D. Appelboom.