Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1221. 1628 februari 10. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot3.Mijn Heer, 't Is nu 2 dagen, dat ick den uwen van den XXIII Januarij, gecomen over Brabant, doch niet door de ordinarisse handt aldaer, heb ontfangen. Ick heb monsr. de la VillauclercqsGa naar voetnoot4, een van de gedeputerden, dye met onse ambassadeursGa naar voetnoot5 sullen handelen, van beste geïnstrueert. Wij sullen zyen, wat de handeling medebrengen sal ende den tijdt volgens uE. advys verwachten, om daerna te doe[n] dat oorboir sal zijn. De Spaensche schepen hebben den coning verlaeten seggende don FredericoGa naar voetnoot6 last te hebben om weder te keeren, hoewel SpinoleGa naar voetnoot7 ende LeganesGa naar voetnoot8 haer gelyeten, | |
alsoff zij hem hadden willen persuaderen te blijven onder toesegging van sulcx in Spaegnie te doen goedvinden. Spinole is te landewaert vertrocken hebbende geapprobert het desseing van den coning radende hem te haesten, gelijck hij oock doet; den dijck is aen d'eene zijde 120, aen d'ander 140 passen lang, tusschenbeyde hyer ende daer gesoncken 25 doormetselde schepen. Men heeft voor alle de schepen van monsr. de GuiseGa naar voetnoot1 tot 35 in getaele mede te doen sincken, alsoo men dye nyet bequaem en vindt in haer selven nochte gemant om te vechten. Daer is oock een flotterende fort met twee stucken canons ende hondert musquettaires, voorts eenige palyssade ende een ketting, daer men noch een meent by te vougen, ende door alle dese middelen de haven volcomentlijck te sluyten. Dit gaet wel tot daer en toe, maer tegen d'Engelsche armade, soo dye comt, zye ick geen remedie. 't Parlement van Tou(lo)use heeft monsr. de RohanGa naar voetnoot2 absent gecondemnert met vyer paerden vaneen getrocken te worden addito titulo, omdat hij in Vrancrijck heeft doen comen les Anglois, capitaux ennemis de la France. Maer dat in Vrancrijck is genoech sonder exempel, is op zijn hoofd geset L m croonenGa naar voetnoot3 met anoblissement voor dye hem dooden off vangen sal ende exemtie van de tailles voor altijdt voor de stadt ofte dorp, daer het sal geschieden ofte vandaer hij sal zijn. Dit gaet h(ar)dt. Wij hooren van groote lichtingen in Litsenburgh. Op 't vertreck van de Spaegnaerden discoureren eenigen, alsoff sulcx geschyet waer met intelligentie van de Engelschen. Rohan's volck wordt zeer wel betaelt ende vallen daerop mede de discoursen verscheyden, off het geldt comt uyt Spaegnien, over Genua, off uyt Venegiën. Elck spreeckt daervan nae sijne affectie. MontaiguGa naar voetnoot4 blijft gevangen. La MilletièreGa naar voetnoot5 voor desen geweest zijnde gedeputerde van de assemblée van Rochelle ende zeer heftigh daervoor tegens D. TilenumGa naar voetnoot6 geschreven hebbende is uyt de Bastille gebonden gevoert naer Nyord. 't Gerucht gaet, dat men hem zijn (?) proces wil maecken voor het voorsz. parlement van Toulouse, dye seer rigoureus zijn als onlanx hebbende doen onthoofden een raedsheer van het parlement van BourdeauxGa naar voetnoot7, omdat hij tegen de edicten in duel hadde gevochten. t'Orangie gaen de saecken niet soo wel, gelijck uE. uyt monsr. de ByeGa naar voetnoot8 sal connen verstaen, aen d'welcken wij morgen een brieff sullen senden, comende van daer. De resolutiën van den Staten-Generael op de propositie van d'EspessesGa naar voetnoot9 smaeckt hyer niet quaelijck. Nopende het werck, voorgeslagen bij d'heer MolinoGa naar voetnoot10, mij lust weynigh te dencken aen dye vrijheyt, in wyens bescherming ick de mijne heb verloren. Ick leve nu in een andere forme van regieringe, alwaer men dye discoursen niet en | |
bemint, al waer het maer om dye van Rochelle. E(er) quaelijck zoud ick daer te Venegiën meer crijgen als ick hyer gehadt heb ende als ick vanhyer soude genoodsaeckt zijn ofte goedvinden te verhuysen, soo en soude ick mij niet garen weder begeven in een landt met het onse geallieerd. Onlancx lesende CardanneGa naar voetnoot1 de prudentia Civili, vinde ick, dat hij wijsselijck sulcx aen alle, dye uyt haer landt bij eenige partijdicheyt verdreven zijn, ontraedt, ende als 't noodt waere, soude ick boven mijne experientie sulcx met veele exemplen connen verstercken. Den pope FeuillantGa naar voetnoot2 heeft een tweede bouck op deselve materie uytgegeven, cloecker als het eerste, begrijpende niet alleen voorschriften, maer oock exemplen van wel te sp(ree)cken nae het voorbeeld der oude Gryecken ende Romeynen. Men houdt, dat de haven van (Roche)lle genoech is gesloten, 't welck als het noodichst bij den marquys Spinole was gerecommandeert, achtende onnoodigh aen de wercken te landt veel costen te hangen, alsoo geen apparentie en was van eenigh geweldt tegen de coning van dye zijde. Den X Februarij XVIcXXVIII. UE. dyenaer. |
|