Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1218. 1628 februari 4. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mijn Heer, Den uwen van den XVI Januarij is wel op zijn tijdt te Parijs gecomen, maer door versuym van de persoon alhier, daerdoor deselve was geaddresseert, mij te laet ter handen gecomen om met den bode, dye dan vertrock, te beantwoorden; daerom kyes ick nu de eerste wegh, dye mij voorcomt, om uE. dese soo haest als mogelijck is te doen hebben. 't Quam mij wel te pas, dat Vitellius' dyenaerGa naar voetnoot2 mij geseyt had, dat Caesars dynaerGa naar voetnoot3 ConstantiusGa naar voetnoot4 wel wilde spreecken als hem voor desen gezyen hebbende, als hij door Parijs nae AdrianusGa naar voetnoot5 trock ende alwaer zijnde hij Constantius gesecht had zeer goede diensten te doen. Constantius dan is bij OttoGa naar voetnoot6 gegaen, dye groote affectie toonde tot GallusGa naar voetnoot7, dye eertijds t'zijnens is gelogeert geweest tot AvignonGa naar voetnoot8. Roemt zeer zijn goed naturel ende beleefdheyt. De gelegentheyt van de saecke is dusdaenigh. Den gouverneur van OrangeGa naar voetnoot9 hadde geschreven aen dye van de stadt nu terstont bij mij genomtGa naar voetnoot10, dat hij de goede correspondentie, tot noch toe onder haer onderhouden, niet wel en sagh langer te continueren als tot den X December laestleden, daerbij vougende, dat hij niet en sagh langer de TiberianenGa naar voetnoot11 in zijn quartier te beletten van hostiliteyt. Caesar's volckGa naar voetnoot12 namen dit als een middel om haer landt te dwingen tot contributie, gelijck in voorleden tijden wel meer gebeurt was, maer in plaetse van te comen tot accoord hadde haer door Otto aen Verus' moederGa naar voetnoot13 geaddresseert ende op haer schrijven was de saeck blijven berusten. Constantius hadde verstaen uyt de vrouw van de voorsz. gouverneurGa naar voetnoot14 van Gallus' stadt, daer dye hyer was, dat de bisschop van dye stadtGa naar voetnoot15 zeer de eene parthije voerde daer Gallus beyde socht te bevredigen. Hij prees Gallus' voornemen als oock voor Cesar voordeelijck ende soo men't goed vonde, wilde hij [den] bisschop ende alle andere van de haeren tot alle goede officiën disponeren. Ick heb gezyen de propositie gedaen tot Lubecq bij de Spaensche ende keyserlijcke, dewelcke indyen voortganck heeft - Polen ende Dantsick mede daerin begrepen - sal groote diminutie van traffycq causeren in ons landt ende verstercking ter zee van de wederparthije. Ick vinde haer beleydt cloeck. | |
Mij is wederom versouck voorgecomen uyt BruisselGa naar voetnoot1 met groote advantagiën voor mij ende mijne naecomelingen. De cardinael BérulleGa naar voetnoot2 heeft geschreven aen dye van Richelieu op de bestt termen als men soude connen wenschen van de goede affectie van Gallus toe VerusGa naar voetnoot3 ende van de quade dyensten van HeliogabalusGa naar voetnoot4 -met voorslagh van accoord tusschen TrajanusGa naar voetnoot5 ende DeciusGa naar voetnoot6 genoech op de oude voet door bemiddeling van AntoninusGa naar voetnoot7. Wij sullen zyen, wat hyer op sal volgen. Maer ick vrese zeer, dat Traianus tot de oude voet niet en sal willen verstaen om de voordeelen voor desen becomen ende soo 't accoord niet en werd getroffen; houde voor seecker, dat Vitellius' volck mede op Decius sullen vallen, waertoe gheen pretexten sullen ontbreecken. Uyt AlexanderslandtGa naar voetnoot8 is geen hulp te verwachten. 't Is daer beroyt werck ende hyer de beurs zeer plat ende genoech te doen hebbende met de inlandsche saecken. SpinolaGa naar voetnoot9 is buyten d'opinie van veelen verzocht in 't leger te comen. Den dijck gaet wel voort. De negen gesoncken schepen blijven. De Spaensche vloot van XXVI schepen met ontrent XL van den coning zijn voor de haven. Uytvallen bij de belegerde op 't werck misluckt; gelijck oock een aenslagh van RohanGa naar voetnoot10 op Monpellier, daer veele van de zijnen zijn gebleven ende gevangen. Hij was te voren uyt Nismes door een seditie verjaecht. LopesGa naar voetnoot11 is een Spaegnaerd, origine forte et religione judaicus, dye voor desen hyer geldt heeft uytgedeelt van Spaegnie, daer veel grooten nae tasteden, is daerover in de Bastille gestelt ende heeft hem daernae soo weten te vougen nae de intentie van den cardinael de Richelieu, dat hij hem zeer gebruyckt in 't stuck van de navigatie ende in andere saecken. De graven van SuseGa naar voetnoot12 ende RoussyGa naar voetnoot13 zijn noch in de Bastille; waer de viconte de TuraineGa naar voetnoot14, broeder van den hertogh van BouillonGa naar voetnoot15, hyer geweest, men meent hij gelijcken cours soude gegaen hebben. Ick wensch hem beter. Dye van de religie zijn zoo hyerdoor als door de successen van den coning voor Rochelle zeer gecleinneert, meenende veelen niet anders voor oogen te hebben als haeren onderganck. Men seyt Rohan groot geldt uyt Spaegnien heeft genoten, doch de ministers van Spaegnie seggen, dat hij geldt heeft ontfangen, maer van de Venetianen. Hij subsisteert met een tamelijck leger, waertegen den prins van CondéGa naar voetnoot16 traechelijck armeert bij gebreck van geldt. | |
Den cardinael de Bérulle schijnt van advys te zijn, dat men behoort een extraordinarisse ambassade te doen in ons landt, waertoe voorgeslagen werden den mareschal de CalureGa naar voetnoot1, den graeffvan CramailGa naar voetnoot2 off den mareschal de ChastillonGa naar voetnoot3. Ick mercke, dat men in Duytschlant t'eenemael geresolveert [is] de religie, dye sij van Calvijn noemen, uyt te roeyen als voedsel van rebelliën. Ick heb een gesproocken, dye van Rome comt, dye mij veel particulariteyten heeft verhaelt van dat hoff als daer over de 14 jaeren verkeert hebbende. Hij seyt, dat den nuntiusGa naar voetnoot4, dye hyer is, aldaer is in grooten aenzyen ende bij de astrologijns, daer de Italianen veel van houden, gedestineert werdt tot het pausdom. Hij (nae ick hoore?) heeft Constantius in het ontfangen ende uytleyden groote eere gedaen. Eenige, dye claer meenen te zyen, seggen, dat zij achten de propositiën van monsr. d'EspesseGa naar voetnoot5 bestecken werck te zijn door den heer SomerdijckGa naar voetnoot6, doende geloven, dat sijn vertreck schadelijck soude zijn, alsoo hij alleen de handeling belet met Spaegnie. Sij seggen, dat hij doorgaens met dese middelen hemselve aensyenelijck ende anderen haetelijck maeckt. Conde men met seeckere costen 't landt middelen besorgen om wel te bestaen tegens de vijanden, dye zij hebben ende apparent zijn te crijgen, ick en soude het soo quaed niet vinden. Nopende Grol, ick heb uE. voor desen geadviseert, dat daer een caerte van is gemaeckt tot AmsterdamGa naar voetnoot7, dye wel gemaeckt is. Nopende de memoriën, soo daer eenige nieuwe termen zijn van fortificatie ofte van offensie, dye dyenen wat te zijn geëxpliceert om te beter in 't Latijn uytgedruckt te werden nae haer eygenschap. Ick advisere van alles soo uE. syet zeer vrijelijck, doch evenwel met onlust zyende, dat men soo weynig wercx van mij maeckt, 't welck mij hyer oock brenght in cleyne aenzyen. Evenwel sal ick noch een poinct van importantie daerbij vougen, dat den marquys van LeganesGa naar voetnoot8 van meeninge was geweest hyer wat te verblijven, maer merckende, dat de reine-mère de saecken van Nederlandt wilde brengen tot accoord op de oude voet, daerin geen genoegen hebbende, is vertrocken. Mijne gebyedenisse aen de vrunden. Den IIII Februarij XVIcXXVIII UE. dyenaer. |
|