Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdleesstrategieEtym: Gr. stratos = leger; agein = leiden > veldheerskunst, krijgslist. Term die verwijst naar een doelgerichte aanpak of techniek bij het lezen van een tekst. Het uitgangspunt is dat men een eenzelfde tekst (literair of niet) in verschillende omstandigheden en met verschillende doelen kan lezen, en dat daar telkens een passende manier van lezen bij hoort. Zo spreekt het vanzelf dat de lectuur van een roman door een literaire criticus heel anders zal zijn dan de lectuur ervan door de niet-professionele lezer die ontspanning zoekt in het verhaal, of die van de proeflezer die een proefdruk van dezelfde roman moet lezen en corrigeren. Sommigen verdedigen het idee dat ‘gewoon’ lezen of lezen ‘zonder meer’ (d.w.z. zonder context, doelstelling en aangepaste strategie, en los van individuele teksten en lezers) eigenlijk een fictie is. In de taalpsychologie en de taal- en leesdidactiek worden verschillende leesstrategieën onderscheiden, die alle tot op zekere hoogte leerbaar zijn en die idealiter behoren tot de talige en literaire competenties die in het onderwijs verworven worden. We vermelden hier enkele van de bekendste. Een elementair onderscheid betreft het verschil tussen stillezen en hardop lezen; zie in dit verband verder declamatie en voordracht. Al deze vormen van individueel of meer publiek lezen maken overigens deel uit van een historisch evoluerende leescultuur. Snellezen, dat althans in principe verenigbaar is met een ‘volledig’ tekstbegrip, moet worden onderscheiden van ‘selectievere’ methodes als scannen en skimmen, ook al kunnen ze met elkaar gecombineerd worden en stroken ze alle drie met een benadering die efficiëntie en tijdswinst vooropstelt. Het tragere begrijpend lezen is de strategie die we meestal associëren met literaire teksten. In het soort van aandachtige lectuur dat ten grondslag ligt aan een literaire analyse, zal het begrijpend lezen verder verdiept worden en de vorm aannemen van wat men soms intensief lezen noemt (tegengesteld aan extensief lezen). Methodologieën zoals oogbewegingsonderzoek (Eng. eyetracking), gecombineerd met inzichten uit de cognitieve psychologie, maken het nu mogelijk leesprocessen met aanzienlijk meer precisie te beschrijven. Door de zgn. saccades (oogsprongen, korte snelle bewegingen van het oog) en fixaties (punten waarop het oog voor een heel korte tijd blijft rusten) te meten en met elkaar in verband te brengen kan men inzicht verwerven in hoe een bepaalde lezer een bepaalde tekst cognitief verwerkt. Dgl. onderzoek sluit aan bij de interesses van de cognitieve literatuurwetenschap en de empirische literatuurwetenschap. Lit: K. Kukkonen, ‘Reading, fast and slow’ in Poetics today 42 (2021), p. 173–191 F. Huettig & F. Ferreira, ‘The myth of normal reading’ in Perspectives on psychological science 18 (2023), p. 863–870.
|