Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdcompetentieEtym: Lat. com-petere = samen trachten te bereiken. Taalcompetentie of taalvermogen is de kennis van het geheel van taalregels die een moedertaalspreker in staat stelt intuïtief steeds nieuwe zinnen te begrijpen, te beoordelen op hun grammaticale welgevormdheid en te genereren. Het concept ‘competence’ kadert in de invloedrijke taaltheorie van de Amerikaanse linguïst Noam Chomsky (de generatieve taalkunde), waarin het geplaatst wordt tegenover de performantie, d.i. ‘taalgedrag’, of het feitelijke actieve of passieve taalgebruik in concrete situaties. Voor de chomskyaanse taalkunde is de performantie van secundair belang, omdat zij afhankelijk is van de competentie en verder bepaald wordt door allerlei niet-linguïstische factoren als communicatiesituatie, sociale context, concentratievermogen, geheugen e.d. De analogie met het saussuriaanse begrippenpaar langue/parole ligt voor de hand, maar verdoezelt bepaalde fundamentele verschillen tussen beide theorieën. Zo benadrukt De Saussure het arbitraire, conventionele en sociale karakter van de taalstructuur, terwijl de mentalistisch en universalistisch geïnspireerde theorie van Chomsky het taalvermogen als individueel aangeboren beschouwt. Linguïsten met een interesse voor de sociaal, cultureel en pragmatisch bepaalde aspecten van taal - door Chomsky buiten het domein van de zuivere taalkunde geplaatst als behorende tot de performantie - gebruiken de term (communicatieve) competentie in een aanzienlijk bredere betekenis. Ze duiden er ons regel-bepaalde vermogen mee aan om uitingen te produceren die niet enkel grammaticaal welgevormd zijn, maar ook ‘passend’ of ‘functioneel’ in hun concrete sociale en communicatieve context. De term verliest hierbij zijn oorspronkelijke specificiteit en benadert de algemene betekenis van communicatieve ‘vaardigheid’. Sommige literatuurspecialisten (o.m. J. Culler) spreken, naar analogie met Chomsky’s begrippenpaar, van literaire, narratieve of tekstuele competentie, ter aanduiding van de impliciete kennis van narratieve en andere tekstuele strategieën en codes die ten grondslag liggen aan de literaire performantie van schrijvers en lezers. In zoverre het concept daarbij ook het mentalisme (de competentie is een aangeboren psychische realiteit) en universalisme (de competentie is niet individueel of cultureel bepaald) van de chomskyaanse begrippen ontleent, wordt het vaak bekritiseerd om de afwezigheid van de historische dimensie. Maar ook hier vervaagt de analogie met Chomsky’s theorie. In de literatuurdidactiek bijv. ziet men literaire competentie als een geheel van kennis, vaardigheden en strategieën die via een gepaste methode aangeleerd en getraind kan worden (literatuuronderwijs, leesgroepen voor volwassenen, e.d.). Lit: N. Chomsky, Aspects of the theory of syntax (1965) D. Hymes, ‘Competence and performance in linguistic theory’ in R. Huxley & E. Ingram (red.), Language acquisition: models and methods (1971), p. 3-28 V. Aguiar de Silva, Competencia linguística y competencia literaria: sobre la posibilidad de una poética generativa (1980) E. Andringa, ‘Developments in literary reading: aspects, perspectives and questions’ in Spiel 8 (1989), p. 1-24 H.F. Plett, Literary rhetoric: concepts-structures-analyses (2010).
|