Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdbelichaming‘Embodiment’ of ‘belichaming’ dekt verschillende ladingen binnen de hedendaagse visie dat lichaam en geest niet van elkaar gescheiden kunnen worden. Dat idee staat in contrast met de cartesiaanse visie dat kennis en het denken niet afhangen van lichamelijke processen. Theorieën van belichaming zijn o.m. te vinden in de filosofie, psychologie, linguïstiek en literatuurstudie. Het feit dat subjecten een lichaam hebben, maakt hun gedrag en denken mogelijk en legt er ook beperkingen aan op. Dat geldt ook voor gedrag en denken dat met literatuur is verbonden, zoals het volgen van een plot, zich inleven in een personage of het interpreteren van een metafoor. Vooral de cognitieve literatuurwetenschap heeft die fenomenen nader onderzocht. Zie ook affect. Dat taal fundamenteel verankerd is in het lichaam, tonen George Lakoff & Mark Johnson aan voor de metafoor. Metaforen zijn belichaamd in de menselijke geest, en ze zijn georiënteerd op lichamelijke dimensies en processen. Warmte zou bijv. voor affectie staan (zoals in de uitdrukking ‘een warme persoonlijkheid’), omdat primaire ervaringen met affectieve relaties (bijv. een ouderlijke omhelzing) ook lijfelijke warmte met zich meebrengen. Andere metaforen zijn evident lichamelijk en brengen abstracte processen terug tot lichamelijke ervaringen, zoals in de zin ‘ze vond hun weigering onverteerbaar’. Op die manier zijn heel wat metaforen belichaamd. Algemeen gebruiken sprekers hun belichaamde ervaring met de wereld ook in minder evident lichamelijke metaforen. In een beeld voor een lange relatie zoals ‘de geliefden hebben samen een enorme reis afgelegd’, is bijv. een beweging van lichamen door de ruimte verondersteld. Op basis van talige signalen zoals werkwoorden van actie stellen lezers zich niet alleen de lichamen van personages voor, ze simuleren ook dat lichaam. Wie bijv. in een verhaal leest dat een amazone haar voet in de stijgbeugel zet, activeert de hersengebieden die horen bij het optillen van het been en neerzetten van de voet. Dit fenomeen noemen onderzoekers mentale simulatie of belichaamde simulatie. Personages zijn bovendien belichaamd in die zin dat ze altijd verondersteld worden over een (menselijk) lichaam te beschikken tenzij de tekst dat nadrukkelijk tegenspreekt. Ook de omgeving van personages is belichaamd, d.w.z. afgestemd op de mogelijkheden en beperkingen van een menselijk lijf. Dat valt bijvoorbeeld op wanneer een personage in een onherbergzame omgeving belandt en daar de wereld aan de maten en functies van zijn lichaam moet aanpassen, zoals Robinson Crusoe op zijn eiland of andere schipbreukelingen in robinsonades. Naast metaforen en personages is ook het lezen belichaamd. De lichamelijke activiteit van het lezen houdt niet enkel oogbewegingen en het omslaan van bladzijden in. Bij het lezen van een tekst horen fysieke gewaarwordingen van diverse aard. In sommige gevallen zijn ze zeer prominent aanwezig als het effect dat de tekst beoogt: een ervaring van walging bij het lezen van een martelscène, seksuele opwinding bij het lezen van pornografische literatuur of tranen wanneer een sympathiek hoofdpersonage sterft. Vaak zijn lichamelijke leeseffecten subtieler aanwezig en worden ze geïnterpreteerd als een psychologische respons (bijv. empathie, verontwaardiging, inzicht, frustratie, verveling), terwijl de neurocognitieve wetenschappen vandaag laten zien dat cognitie en emoties altijd ook belichaamd zijn. Lit: G. Lakoff & M. Johnson, Metaphors we live by (1980) M. Johnson, The body in the mind (1987) F.J. Varela, E. Thompson & E. Rosch, The embodied mind. Cognitive science and human experience (1991) D. Punday, Narrative bodies. Toward a corporeal narratology (2003) M. Caracciolo & K. Kukkonen, With bodies. Narrative theory and embodied cognition (2021).
|