Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpersonageEen door een auteur geschapen figuur die een rol speelt in een literair werk en daarin door de dialoog, de actie of de beschrijving wordt gekarakteriseerd of getypeerd. Soms zijn personages dieren of zaken die dan vaak menselijke eigenschappen krijgen toebedeeld. Om die reden wordt de neutralere term acteur of actant gebruikt of wordt gesproken over (roman-, verhaal-) figuren. Het personage wordt gevormd op grond van een combinatie van factoren, zoals de focalisatie, de manier waarop het personage is ingebed in de verhaalsgeschiedenis en in de tijd en ruimte, en hoe het zich gedraagt in de thematische opposities. Wordt een personage beschreven in enkele karaktertrekken en maakt het nauwelijks of geen ontwikkeling door dan spreekt men van een flat character of type. Een round character daarentegen wordt gekenmerkt door een grotere complexiteit of psychologische diepgang en een zekere ontwikkeling. Personages zijn doorgaans de middelen waarmee een auteur door hun handelingen en uitspraken de plot bewerkstelligt. Het aantal personages dat hij daartoe gebruikt kan sterk uiteenlopen. Men maakt onderscheid tussen hoofdfiguren, die minder talrijk zijn, en bij- of nevenfiguren. De karaktertekening van de hoofdfiguren is gewoonlijk uitvoeriger dan die van de bijfiguren. In het drama worden de dramatis personae vaak aangeduid met de termen protagonist, antagonist (deuteragonist) en tritagonist. In veel (post)moderne romans wordt het kunstmatige van het personage (zijn ‘papieren status’) expliciet onderkend en geëxploiteerd in allerlei romanexperimenten, waarmee de rol van het personage wordt bevraagd, wordt uitgehold of versplinterd raakt. De term personage is synoniem met karakter. Overigens onderscheiden we beide termen van het begrip karakterisering: met dit laatste bedoelen we niet de eigenschappen van het personage als zodanig, maar veeleer de manier waarop de personages tot tekstuele uitdrukking worden gebracht. Lit: W.J. Harvey, Character and the novel (19703) K.D. Beekman & J. Fontijn, ‘Romanfiguren’ in Spektator (1971-1972) 7/8, p. 406-414 M. Bal (red.), Mensen van papier. Over personages in de literatuur (1979) M. Janssens, Tachtig jaar na Tachtig. De evolutie van het personage in de Nederlandse verhaalkunst van Couperus tot Michiels (19794) Ph. Hamon, Le personnel du roman. Le système des personnages dans les Rougon-Macquart d’Emile Zola (1983) Theory of character, themanummer Poetics today 7 (1986) 2, p. 189-273 A. van Assche (red.), Karakters en personages in de literatuur (1989) A. Fokkema, Postmodern characters (1991) F. Lioure (red.), Construction-Déconstruction du personage dans la forme narrative au XXe siècle (1993) F. Fladenmuller, Caractérisation et les modes de la narration dans le roman moderne: théorie de narratologie caractérologique (1994) J.Ph. Miraux, Le personnage de roman (1997) P. Glaudes & Y. Reuter, Le personnage (1998) B. Vermeule, Why do we care about literary character? (2010) A. van Heerikhuizen, I. de Jong & M. van Montfrans (red.), Tweede levens: over personen en personages in de geschiedschrijving en de literatuur (2010) M. DiBattista, Novel characters: a genealogy (2010) J. Frow, Character and person (2014) R. Davis, Creating compelling characters for film, TV, theatre and radio (2016) M. Figlerowicz, Flat protagonists. A theory of novel character (2017) R. Smeets, Character constellations. Representations of social groups in present-day Dutch literary fiction (2021).
|
|