Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdplotEtym: Eng. intrige. Term uit de verteltheorie of dramatheorie waarmee de organisatie van de tekstgegevens, d.w.z. de bouw of structuur van de tekst wordt bedoeld. De wijze waarop deze gegevens worden aangeboden (sujet of suzjet; zie ook fabula/suzjet), zijn in hoge mate bepalend voor het effect ervan op de lezer of toeschouwer, bijv. voor de spanning. Om die reden worden bijv. in de detectiveroman de gegevens die successievelijk aan de lezer worden prijsgegeven, pas aan het slot tot een logische samenhang gebracht waardoor de dader ontmaskerd kan worden. Bij het drama gebruikt men naast de termen plot of intrige ook wel de term ‘verloopsplan’, een term die duidelijker laat zien wat eronder verstaan wordt. De term ‘plot’ werd in de verteltheorie geïntroduceerd door E.M. Forster in diens Aspects of the novel (1927). Hij bedoelde ermee de causale samenhang van de tekstgegevens (daarom-principe) die hij plaatste tegenover de louter chronologische opeenvolging/samenvatting van de gebeurtenissen die hij ‘story’ noemde (en-dan-principe). Vergelijk story: ‘de koning stierf en dan stierf de koningin’ en plot: ‘de koning stierf en toen stierf de koningin van verdriet’; of: ‘de koningin stierf omdat de koning gestorven was’). In de laatste voorbeeldzin werd de chronologische volgorde van het feitenverloop (story) a.h.w. omgekeerd: in de formulering wordt het gevolg eerder vermeld dan de oorzaak. Zulke bewerkingen van een story (bijv. via flashback en flashforward, wisselende verhouding verteltijd/vertelde tijd, enz.) komen in de verhaalkunst frequent voor (zie het vergelijkbare begrippenpaar fabula/suzjet, waar fabula dan staat voor story en suzjet voor de bewerkte plot). Wat betreft de term ‘intrige’ maken sommige auteurs een onderscheid tussen de structuur van de tekst (plot) en het plan van een der personages om al dan niet met hulp van anderen de tegenspeler in de val te laten lopen. De intrige is in dat geval een uitvloeisel van het conflict en onderdeel van de plot. Lit: N.J. Lowe, The classical plot and the invention of Western narrative (2000) Chr. Booker, The seven basic plots. Why we tell stories (2005).
|