Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermddetectiveromanEtym: Lat. de-tegere = de bedekking wegnemen, ont-hullen. Roman waarin het oplossen van de vraag naar de dader van een misdrijf, meestal een moord, door speurwerk van een detective of politierechercheur centraal staat. In de Engelstalige literatuur wordt het genre daarom ook wel aangeduid met de term ‘whodunit’ (= wie heeft het gedaan?). In de meeste detectives wordt de spanning opgebouwd doordat de auteur een aantal mogelijke verdachten creëert en hij de lezer tracht te boeien d.m.v. suspense: suggesties waardoor de lezer bepaalde verwachtingen gaat koesteren over de afloop. De detectiveroman behoort tot het genre van de misdaadliteratuur. Men maakt soms onderscheid tussen de detectiveroman of speurdersroman, waarin steeds een particuliere of amateur-detective het raadsel oplost, en de politieroman, waarin de misdaad wordt opgehelderd door de politie. Vanwege de spanning worden detectives ook wel als thriller aangeduid, net als de spionageroman en de griezelliteratuur. Een speciale vorm van de detectiveroman is de dossierroman. De grondslag voor de detectiveroman werd gelegd door Edgar Allen Poe (1809-1849) met kortverhalen als 'The murders in the rue Morgue' (1841); zie tale of ratiocination. Wereldberoemd werden de verhalen van A. Conan Doyle (1859-1930) met de amateurdetective Sherlock Holmes en diens assistent Watson. Sinds de twintigste eeuw kende het genre internationaal een enorme productie, met bekende auteurs als G.K. Chesterton, Agatha Christie, G. Simenon, Sjöwall en Wahlöo, Nicci French, Henning Mankell en Stieg Larsson. In Amerika ontwikkelde het 20ste-eeuwse misdaadverhaal zich steeds meer van de oorspronkelijke speurdersroman, waarin intelligentie van de detective en een ingenieuze redenering aan het slot ter opheldering van het mysterie een belangrijke rol speelden, in de richting van het ‘hard-boiled’ misdaadverhaal, spelend in de onderwereld (het misdaadsyndicaat). Schrijvers daarvan zijn bijv. Dashiell Hammett en Raymond Chandler. Nederlandstalige detectiveschrijvers zijn o.m. Robert van Gulik, die zijn Rechter Tie-mysteries aanvankelijk in het Chinees, Japans en Engels publiceerde, Willy Corsari, F.R. Eckmar (pseudoniem van Jan de Hartog), Ivans (pseudoniem van I. van Schevichaven), Havank (pseudoniem van H. van Kallen), A. Baantjer en R. Appel. Lange tijd werden detectiveromans beschouwd als triviaalliteratuur. Maar nu de grenzen tussen lectuur en literatuur niet meer zo scherp getrokken worden, heeft de detective een plaats in de literatuur verworven. Dat gebeurde deels onder invloed van het feit dat auteurs van naam aandacht aan het genre besteedden, hetzij omdat ze zelf detectiveverhalen schreven (S. Vestdijk, Ab Visser, Jef Geeraerts), hetzij omdat ze erover schreven (E. du Perron, S. Vestdijk, Ab Visser). Bovendien heeft de postmodernistische trend om te spelen met de strikte genreafbakeningen het aanzien versterkt. Lit: S. Dresden & S. Vestdijk, Marionettenspel met de dood (1957) P. Boileau & T. Narcéjac, Le roman policier (19822) P. Buchloh & J. Becker, Der Detektivroman (19782) J. Symons, Moord en doodslag. Een geschiedenis van het misdaadverhaal (1976) M. Bronkhorst, Moordboeken. De Nederlandse misdaadroman 1900-1984. Een bibliografie (1984) M. Lits, Le roman policier: introduction à la théorie et à l’histoire d’un genre littéraire (19992) D. Bergez & F. Évrard, Lire le roman policier (1996) J. van der Weide, Detective en anti-detective: narratologie, psycho-analyse, postmodernisme (1996) J.H. Delamater & R. Prigozy (red.), Theory and practice of classic detective fiction (1997) M. Ashley, The Mammoth encyclopedia of modern crime fiction (2002) L.L. Planek, The American police novel (2003) Ch.J. Rzepka, Detective fiction (2005) Ch.J. Rzepka & L. Horsley, A companion to crime fiction (2010) D. Platten, The pleasures of crime. Reading modern French crime fiction (2011) Ch. Brownson, The figure of the detective. A literary history and analysis (2014).
|
|