Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdhendecasyllabusEtym: Gr. hendeka < hen-deka = elf (één + tien); sullabè = lettergreep. Elflettergrepige antieke versvorm, bestaande uit een tweelettergrepige basis ( of of ), een choriambe () en een hypercatalectische jambische (jambe) dipodie (). Hij wordt ook phalaecisch vers genoemd naar de Griekse dichter Phalaecus. In de Latijnse poëzie werd hij door Catullus gepropageerd, en wel in twee vormen: de 'strenge' vorm met een spondee vooraan (in de Carmina 2 tot 26) en de minder strenge vorm met een trochee of een jambe vooraan (Carmina 1 en 27 vv.). Een voorbeeld van de 'strenge' vorm is Catullus, V,1: Vīvā|mūs, mĕă Lēs|bĭa,_ātque_ămēmŭs Beluister hierbij ook de beginregels van carmina X (v. 1-4) en XLII (v. 1-5) in de interpretatie van W. Stroh (Proben lateinischer Verskunst):
Daarnaast wordt de benaming ook gebruikt voor de beginverzen van de alcaïsche en sapfische strofe (zie alcaïsche versmaat). Het Italiaans sonnet werd eveneens meestal in elflettergrepige verzen geschreven (endecasillabo; zie ook heroïsch vers). Bijv. Petrarca, Canzoniere (ca. 1370). Lit: R. del Rosario, El endecasilabo espanol (1944) E. Pound, Literary essays (1954) M.J.Duffell, The Romance hendecasyllable: an exercise in comparative metrics (1991).
|
|