Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdvolkslied-1Eenvoudig lied dat de collectieve uiting is van een gemeenschap of volk. Het heeft niet zozeer een literaire als wel een sociale betekenis. De melodie is eenvoudig, de tekst is belangrijk. Algemeen menselijke thema’s vormen de onderwerpen, zoals liefde, dood, vreugde. De oorsprong van tekst en melodie is doorgaans niet te achterhalen, daar het volkslied mondeling ontstaat in de zingende gemeenschap. Het wordt van generatie tot generatie overgeleverd, waarbij het voortdurend wijzigingen en aanpassingen ondergaat, naar gelang van de tijdgeest en de wisselende omstandigheden. Het is moeilijk een classificering te maken binnen het genre vanwege de heterogeniteit van zijn uitingsvormen. Enkele vaak voorkomende soorten zijn: zeemanslied, soldatenlied, marktlied, straatlied, studentenlied, arbeidslied (heiers-, spin- en weeflied), bezweringslied, danslied en diverse vormen van het kinderlied. Als uiting van een ongeletterd volk werd het volkslied lange tijd niet opgeschreven, een aantal liedboekjes en handschriften met liederen niet te na gesproken. Pas in de 19deeeuw, toen onder invloed van de romantiek een diepgaande belangstelling ontstond voor volkskunst en folklore, ging men op zoek naar de oorsprong en de ontwikkeling ervan. Er kwamen verzamelingen en uitgaven van volksliederen (J.F. Willems, A.H. Hoffmann von Fallersleben e.a.), gedeeltelijk vanuit dezelfde behoefte als die welke leidde tot het schrijven van de romance en de ballade-1 geïnspireerd op middeleeuwse teksten. Later publiceerde Fl. van Duyse Het oude Nederlandsche lied (3 dln., 1903-1907; repr. 1965). De toenemende belangstelling voor oude volksliederen deed organisaties als Het Nederlandsche Lied en de Nationale Vereniging voor de Volkszang als paddestoelen uit de grond schieten. Het door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen uitgegeven Nederlandsch volksliederenboek ging bij duizenden exemplaren over de toonbank. In 1906 verscheen de eerste druk van het later beroemd geworden volksliederenboek voor het basisonderwijs Kun je nog zingen, zing dan mee. Na de Tweede Wereldoorlog werd het volkslied geactualiseerd door nieuwe bewerkingen die weer leidden tot nieuwe ‘volksliederen’. Sommige daarvan kwamen terecht in opera's, operettes, musicals en revues. De laatste decennia kent het volkslied een opmerkelijke opleving, vooral onder invloed van verschillende Britse en Amerikaanse zangers en groepen (zie ook singer-songwriter). Zij brengen de traditionele volksliederen in hun min of meer oorspronkelijke vorm, bewerken ze met moderne muzikale middelen of vinden er inspiratie in voor het creëren van nieuwe folksongs (bijv. Joan Baez; bij ons Wannes van de Velde). Men verwarre dit volkslied niet met het gelijknamige, doorgaans als cultuurlied te typeren volkslied-2. Lit: D.F. Scheurleer, Nederlandsche liedboeken (1912, suppl. 1923) J. Pollmann, Ons eigen volkslied (1931) K. ter Laan, Folkloristisch woordenboek (1949) J. de Vuyst, Het Nederlandse volkslied. Bibliografie 1800-1965, 2 dln (1967) S. Top, Komt vrienden, luistert naar mijn lied. Aspecten van de marktzanger in Vlaanderen 1750-1950 (1985) A. Boone, Het Vlaamse volkslied in Europa, 2 dln (1999) S. Top, ‘Vlaamse volksliedcultuur. Hoogtepunten van een cultuurhistorisch proces (19e en 20e eeuw)’ in A. Defoort (red.), Lexicon van de muziek in West-Vlaanderen, dl. 2 (2001), p. 20-28 L. Grijp, Van Hadewijch tot Hazes (2002).
|