Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdstudentenliedLied dat vanouds door studenten gezongen werd (vgl. volkslied-1) dan wel speciaal voor hen werd geschreven, bedoeld om hun wereld te typeren en om eventueel door hen gezongen te worden (vgl. cultuurlied). Voorbeelden van de eerste groep zijn het Latijnse ‘Io vivat’ en het Nederlandse ‘De noga wordt apart gezet’. Tot de tweede categorie behoren teksten als ‘Epikurisch feestgezang’ van P.A. de Genestet (Complete gedichten, ed. Oort, 19122, p. 63 v.). Enkele bundels zijn die van J. Vuylsteke, Uit het studentenleven en andere gedichten (1868) en F.R. Coers, Studenten-Liederboek van Groot-Nederland (1896). Lit: K.H. Prahl, Das deutsche Studentenlied (1900) J. Dyserinck, Het studentenleven in de literatuur (1908) A.C.J. de Vrankrijker, Vier eeuwen Nederlands studentenleven (1939) Lyra maior Alberti Magni, ed. E. Knol (1983), p. 33-35 (bibl.) en 319-327 (dichters).
|