Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
DBNL Logo
DBNL Logo

Hoofdmenu

  • Literatuur & Taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taal
    • Limburgse literatuur
    • Friese literatuur
    • Surinaamse literatuur
    • Zuid-Afrikaanse literatuur
  • Selecties
    • Onze kinderboeken
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • E-books
    • Publiek Domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Gebruiksvoorwaarden
    • Hergebruik
    • Disclaimer
    • Informatie voor rechthebbenden
  • Over DBNL
    • Over DBNL
    • Contact
    • Veelgestelde vragen
    • Privacy
    • Toegankelijkheid
Algemeen letterkundig lexicon

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave




Downloads

Lexicon van drama en theater (4,42 MB)

Lexicon van de poëzie (4,93 MB)

Lexicon van de retorica (1,60 MB)

Lexicon van de verhaalkunst (3,58 MB)

Lexicon van literaire genres (13,26 MB)

Lexicon van de literatuurgeschiedenis (15,36 MB)

Lexicon van de algemene literatuurwetenschap (2,33 MB)

Lexicon van handschriftenkunde, boekwetenschap en editietechniek (19,90 MB)



Genre
sec - letterkunde

Subgenre
non-fictie/naslagwerken (alg.)


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

 

Algemeen letterkundig lexicon

(2012-....)–anoniem Algemeen letterkundig lexicon

Vorige Volgende

elisie

Etym: Lat. elisio = het uitstoten < e-lidere < ex-laedere = uit-slaan.

Term uit de prosodie voor uitstoting, omwille van het metrum, van een klinker in een versregel. In de Latijnse dichtkunst kon zij ook optreden indien het eerste woord eindigde op een klinker + ‘m’. Bijv.:

tecum viver[e] amem, tec[um] obeam libens
(Horatius, Oden III, 9).

Is het tweede woord ‘es’ of ‘est’, dan past men afaeresis toe, d.w.z. uitstoting van de beginklinker van het woord, bijv. femina[e] st. Wanneer de elisie plaatsvindt aan het eind van een woord, spreekt men van apocope.

Vormen van elisie vindt men bijv. in:

Toen ik, op mijn' geboortedag,
Nog nauwlijks in het wiegje lag
Kwam 't dartel wicht, de looze Min,
Het kraamvertrek al lagchende in
(J. Bellamy, Gezangen mijner jeugd, ed. Buijnsters, 1968, p. 29).

In dit geval is ‘mijnen’ geapocopeerd tot ‘mijn’. Het apostrofteken duidt erop dat de lezer niet alleen de ‘e’ moet weglaten, maar ook de daarachter staande ‘n’. In de tweede regel is 'nauwelijks' vervangen door 'nauwlijks'. In de derde regel is ‘het’ geëlideerd tot ‘'t’, en in de vierde regel is door elisie van de slotklinker van ‘lagchende’ de noodzaak ontstaan van contractie van de ‘e’ met de daarop volgende ‘i’ van ‘in’. Het is in de 19de eeuw gebruikelijk om in gevallen als het laatste de elisie respectievelijk de contractie aan de lezer zelf over te laten zonder gebruik van het apostrofteken als leesaanwijzing.

Als de elisie een klinker binnen het woord betreft, spreekt men van syncope, bijv. ‘nauwlijks’ in plaats van ‘nauwelijks’, zoals in het tweede vers van het hierboven gegeven citaat uit Bellamy. Het tegenovergestelde hiervan is epenthesis. Vindt de elisie aan het begin van een woord plaats dan noemt men deze afaeresis of procope. Het zijn eigenlijk allemaal vormen van metaplasme.

Soms – meestal om metrische redenen – werd de elisie in de antieke poëzie niet toegepast. Dat verschijnsel noemt men hiatus, d.w.z. gaping, omdat de stem door het samenstoten van de klinkers a.h.w. even ophoudt. Tussen elisie en hiaat staat synaloefe.

Lit: L.C. Michels, 'Elisie' in Bijdrage tot het onderzoek van Vondels werk (1941), p. 156-161 • F. Kossmann, 'De herfstige herfst ...' in Tijdschrift Nederlandse taal- en letterkunde 76 (1958-1959) 3, p. 235-238 • A.P. Braakhuis, De thematische structuur van de versregel (1962) • R.F. Casali, Resolving hiatus (1998).

elementaire reeks Elizabethan Age

thematisch veld:

Moderne stilistiek en taalkunde
Klankaspecten: samentrekking en weglating

Versleer
Metrische ingrepen

Vorige Volgende