Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdapocopeEtym: Gr. apo = af, weg + koptein = hakken, slaan; vandaar afkapping of verkorting. Vorm van elisie, bestaande uit afstoting van een onbeklemtoonde slotklinker, bijv. ‘Here’ wordt ‘Heer’; ‘einde’ wordt ‘eind’. Apocope werd door de 17de-eeuwse Nederlandse taalbouwers gepropageerd om de beknoptheid van de moedertaal te stimuleren. In metrische (metrum) poëzie komt apocope voor wanneer dat voor het ritme gewenst is, zoals in vs. 12 van het gedicht ‘Na een jaar’ van M. Nijhoff: Die in/ zijn don/kere een/zaamheid/ ontwaakt Het gaat hier om het driesyllabige woord ‘donkere’. In de mondelinge voordracht wordt, omwille van het metrum van de vijfvoetige jambe, het woord ‘donkere’ door elisie van de laatste ‘e’ gereduceerd tot de tweesyllabige vorm ‘donkre’. Lit: L. Draye, H. Ryckeboer & J. Stroop (red.), De variabiliteit van de -(e)n in het Nederlands, themanummer van Taal en tongval 14 (2001; versch. 2003) A. Marynissen, ‘De conditionering van de sjwa-apocope bij zijn ontstaan in het Middelnederlands’ in J. de Caluwe e.a. (red.), Taeldeman, man van de taal, schatbewaarder van de taal (2004), p. 609-620.
|