Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdPleiadeEtym: Gr. plèias = zevengesternte. Het is de naam voor de dichterskring van de zeven tragici in Alexandrië en tevens voor de Franse dichterskring van de 16de eeuw. De laatste groep bestond eveneens uit een zevental dichters. Ze gaven vorm aan de nationale renaissance in Frankrijk, naar het voorbeeld van Italië, door te streven naar verheerlijking, zuivering en opbouw van de Franse taal (taalbouw) en literatuur. Ze hebben veel invloed gehad op het ontstaan van de renaissancebeweging in Engeland en de Nederlanden. Aanvankelijk noemde de groep zich La Brigade; de term Pléiade ontstond in 1556. In de Pléiade-poëzie worden de ideeën van het neoplatonisme gecombineerd met die van het petrarkisme. Veel beoefende genres waren het sonnet en de ode, waarin gebruik gemaakt werd van de nieuwe ‘Franse maat’, de jambe. De oudste Pléiade-dichter, de humanist Jean Dorat (1508-1588), doceerde aan het Parijse Collège Coqueret waar hij Pierre de Ronsard, Joachim du Bellay en Antoine de Baïf onder zijn leerlingen had. Tot de andere Pléiade-dichters worden gewoonlijk gerekend Remy Belleau, Etienne Jodelle en Pontus de Tyard. Het ‘programma’ van de Pléiade werd geschreven door Du Bellay: Deffence et illustration de la langue françoyse (1549) en Ronsard: Abrégé de l'art poétique français (1565). De Nederlandse humanist Janus Dousa had ook bij Dorat gestudeerd. De vroeg-renaissancistische Jan vander Noot staat duidelijk onder invloed van Ronsard en heeft contact gehad met waarschijnlijk de eerste navolger van de Pléiade in de zuidelijke Nederlanden, Guillaume de Poetou. Lucas de Heere en Carel van Mander kunnen tot de pléiadisten gerekend worden. Imitatio van Pléiade-dichters bij Nederlandse auteurs is tot ver in de 17de eeuw aan te treffen. Vooral Du Bartas' La sepmaine ou création du monde (1579) werd vertaald of bewerkt door Jan Moretus, Theodore van Liefvelt (1609), Zacharias Heyns (1616), Rutger Wessel van den Boetselaer (1622), Daniel Heinsius (1616), Joost van den Vondel en Jacobus Revius.
Titelpagina van het door Joachim du Bellay e.a. geschreven La défence et illustration de la langue francaise (1549), beschouwd als het programma van de Pleiade. [bron: A.G.H. Bachrach e.a. (red.), Moderne Encyclopedie van de Wereldliteratuur, dl 7 (19832), p. 262].
Lit: A. Beekman, Influence de Du Bartas sur la littérature néerlandaise (1912) H. Chamard, Histoire de la Pléiade, 4 dln (1939-1940) G. Castor, Pléiade poetics; a study in sixteenth-century thought and terminology (1964) Y. Bellenger, La pléiade (1978) K.J.S. Bostoen, Dichterschap en koopmanschap in de zestiende eeuw; omtrent de dichters Guillaume de Poetou en Jan vander Noot (1987).
|