Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdodeEtym: Gr. ōidè = gezang, lied. Een lyrisch (lyriek) gedicht, meestal met een strak metrum en een complexe strofenbouw, dat op een plechtige toon een verheven onderwerp behandelt. Dit kan zowel een publieke zaak zijn als een innerlijk gevoel. Vanaf de Oudheid onderscheidde men naar de vorm twee types: 1. De pindarische ode, naar de Griekse lierdichter Pindarus, vertoont ofwel een enkelvoudige metrische structuur, ofwel een triadestructuur, zoals de koorzangen in het Griekse drama: een strofe, een metrisch gelijke antistrofe-1 en een epode-2 van afwijkende bouw. 2. De horatiaanse ode, vooral bekend door de Latijnse dichter Horatius, is steeds strofisch, en geschreven in metra ontleend aan de Griekse monodische (monodie) lyriek. Horatius zelf noemde deze dichtvorm ‘carmen’ (Lat. lied). Beide types werden vanaf de renaissance druk beoefend (o.a. Ronsard, Vondel, Hooft). Talrijke dichters uit de romantiek voelden zich tot de odevorm aangetrokken en gaven haar een persoonlijk karakter: o.a. Keats, Lamartine, Schiller (bijv. Ode an die Freude, 1785), Bilderdijk, Ledeganck (bijv. De drie zustersteden, 1846). Vaak is de ode als lofzang nauwelijks te onderscheiden van de hymne. Men dient er rekening mee te houden dat niet alle oden als zodanig worden aangeduid. Zo zou men menige rei-1 van Vondel kunnen zien als een ode verwant aan het Pindarische type, terwijl omgekeerd een aanduiding als ‘Ode aan Den Haag’ (1953) van G. Achterberg betrekking heeft op een tekst die geen ode is, maar een sonnettencyclus, functionerend als lofdicht op Den Haag. Lit: D. Janik, Geschichte der Ode und der ‘Stances’. Von Ronsard bis Boileau (1968) J.D. Jump, The ode (1974) N. Teich, The Ode in English Literary History. Transformations from the mid-eighteenth to the early nineteenth century (1985) W. Fitzgerald, Agonistic poetry: the Pindaric mode in Pindar, Horace, Hölderlin, and the English ode (1988) P. Gerbrandy, ‘Horatian Odes in the Netherlands: Mr Willem Bilderdijk (1756-1831)’ in R. Chevalier (red.), Présence d’Horace (1988), p. 97-108.
|
|