Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdpetrarkismeOnder petrarkisme wordt verstaan de navolging van de liefdespoëzie van Petrarca (1304-1374) vanaf de 14de eeuw, via de diverse maniëristische stromingen van de renaissance tot in de barok. Het kenmerk van Petrarca’s poëzie, meest liefdessonnetten, is de aanbidding van een geïdealiseerde maar onbereikbare vrouw. De liefde veroorzaakt dientengevolge zowel geluk als smart: de minnaar is een gespleten persoon met zelfmoordneigingen, hetgeen tot uiting komt in frequent gebruik van paronomasia, antithese, oxymoron en paradoxale beeldspraak: hij is vuur, zij is ijs; hij is vrij én gevangen. De lichamelijke schoonheid van de beminde wordt conventioneel beschreven in het zgn. petrarkistisch vrouwenportret (huid als blanke sneeuw, lippen als rozen, tanden als parels, ogen als sterren enz.) in het kader van een paradijselijk natuurlandschap met symbolische en mythologische referenties. Er bestaat een spanning tussen de zintuiglijke liefdesbeleving en een spiritualisering in platonische zin. Deze petrarkeske kenmerken, die deels stammen uit bestaande tradities van de troubadours, werden op diverse wijzen verwerkt (verg. de streng-platonische herinterpretatie van P. Bembo en het bembisme tegenover het ontstaan van een realistisch en parodiërend antipetrarkisme). In zijn geheel is de invloed, direct en indirect, van Petrarca op de West-Europese lyriek moeilijk in te schatten. De term petrarkisme kan nl. in ruimere of in engere zin gebruikt worden. Meestal bedoelt men er het maniëristische Petrarca-epigonisme (epigoon) mee van de talloze (sonnetten)dichters die voorbijgaan aan de verfijnde gevoelens en de unieke authenticiteit van Petrarca’s dichtkunst; zij raken verstard in de weergave van bepaalde liefdesconcepten en individuele vormkenmerken en zoeken hun heil in een acrobatisch spel met gezochte tegenstellingen, beelden (concetto) en klankeffecten. Een voorbeeld van anti-petrarkisme is ‘Aen Mejuffr. N.N.’ van W.G. van Focquenbroch: O schoone! siet ghy niet dat ick geheel op ’t lest loop? Belangrijke petrarkistische dichters zijn Guarini en Bembo in Italië, Montemayor in Spanje, de Pléiade-dichters in Frankrijk en De Harduwijn en Hooft in Nederland. Lit: C. Ypes, Petrarca in de Nederlandse letterkunde (1934) L. Forster, The icy fire; five studies in European petrarchism (1969) G. Hoffmeister, Petrarkistische Lyrik (1973) 'Van Pertrarca tot Quasimodo' speciaal nummer van Vlaanderen 23 (1974), 138 St. Minta, Petrarch and petrarchism (1980) J.L. Nardone, Pétrarque et le Pétrarquisme (Que sais-je?) (1998) K.W. Hempfer, G. Regn & S. Scheffel, Petrarkismus-bibliographie 1972-2000 (2005) A. Aurnhammer, Francesco Petrarca in Deutschland. Seine Wirkung in Literatur, Kunst und Musik (2006) T. Voss, 'Die Vernichtung des Körpers durch die Geburt des Kunstwerks in petrarkistisch-manieristischen Lyrik' in Deutsche Vierteljahrschrift für Literaturwissenschaft und Geistesgeschichte 83 (2009), p. 103-127.
|