Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdparonomasiaEtym: Gr. para-onomazein = zijdelings noemen, met een kleine wijziging noemen. Op gedeeltelijke klankovereenkomst (paronymie) berustende woordspeling, waarbij woorden met verschillende betekenis maar bijna gelijke klankstructuur bij elkaar worden geplaatst (in variatie of gecontrasteerd). Bijv. ‘Liever blode Jan, dan dode Jan’. De grens tussen deze figuur en bepaalde andere tekstprocedés gebaseerd op klankherhaling (alliteratie, assonantie, annominatio en verwante vormen van rijm) is niet altijd even scherp te trekken, evenmin als met figuren als antanaclasis, figura etymologica of polyptoton. Via het werk van R. Jakobson heeft de paronomasia een bijzondere betekenis gekregen in het structuralisme. Zij wordt er beschouwd als een van de duidelijkste manifestaties van de poëtische functie doordat klankequivalenties (‘paradigmatische’ overeenkomsten, gepercipieerd tegen de achtergrond van verschillen) zich enten op een reeks woorden in de lineair geordende uiting (‘syntagmatische’ relaties). Volgens Jakobson impliceert zulks dat twee dicht bij elkaar staande woorden die fonisch op elkaar gelijken, onvermijdelijk ook een semantische verbinding met elkaar aangaan. Zo vormt de paronomasia als het ware de linguïstische basis van het verschil tussen ‘poëtische’ en ‘gewone’ taal Lit: H. Reckendorf, Über Paronomasia in den semitischen Sprachen (1909) R. Jakobson, 'Linguistics and poetics' in T.A. Sebeok (red.), Style and language (1960), p.350-358; ook in W.J.M. Bronzwaer e.a. (red.), Tekstboek algemene literatuurwetenschap (1977), p. 96-106 en in B. van Heusden e.a. (red.), Tekstboek literaire cultuur (2001), p. 22-33. J.M. Casanowicz, Paronomasia in the Old Testament (reprint, 1971) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 6 (2003), kol. 649-652.
|