Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdalliteratieEtym: Lat. letterrijm < ad + lit(t)era (letter). Vorm van medeklinkerrijm, meestal aan het begin van woorden, in het laatste geval ook wel beginrijm (als tegenovergestelde van eindrijm) genoemd. Zoals elke vorm van rijm kan alliteratie of homoeoprophoron een formele en een functionele werking hebben. Bij de formele werking gaat het om de welluidendheid zonder meer. Zo bijv. bij de eerste twee verzen uit De visscher van Gezelle: De wolken willen weg, de zee zinkt zacht- en zoetjes neder Een functionele vorm van alliteratie, waarbij de klankvorm van de beginmedeklinkers de inhoud ondersteunt, vindt men in de volgende regel uit het gedicht ‘Het souper’ van M. Nijhoff, waarin het geluid van het brekende glas klankschilderend (klankschildering) wordt gereleveerd (om te beluisteren): Lach en stoot glazen stuk tegen elkander Ook op andere wijze kan de alliteratie functioneel gebruikt worden, namelijk door toepassing in een context waarin het Oudgermaanse (literaire) verleden wordt opgeroepen. Op die manier schept de schrijver een archaïsche sfeer, bijv. in het lied van de zanger Bragi in het mythologische epos Godenschemering van M. Emants, waarin het procédé van het Oudgermaanse stafrijm (letterrijm) is toegepast, dat een speciale vorm van beginrijm is. Zie ook alliterative revival. Lit: W.J.H. Caron, ‘Over alliteratie in Nederlandse gedichten’ in K. Heeroma, Zijn akker is de taal (1970) G.J. Vis, ‘Vorm en functie in de poëzie. Een methodologische verkenning, met voorbeelden uit het werk van J. Kinker en W. Kloos’ in Spiegel der letteren 33 (1991) 4, p. 247-260 Th. Cable, The English alliterative tradition (1991) S. Vestdijk, De glanzende kiemcel (reprint, 2007) Th. Anz, Handbuch Literaturwissenschaft, dl. 2 (2007) N. Fabb & M. Halle, Meter in poetry. A new theory (2008), p. 263-267 J.H. Jeeps, ‘Heinrich von Veldeke’s Ëneas and the tradition of the alliterating word-pair’ in Amsterdamer Beiträge zur älteren Germanistik 66 (2010), p. 103-136 J. Roper (red.), Alliteration in culture (2011).
|
|