Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdontleningProces waarbij een auteur thema's (thema), motieven (motief), tekstgedeelten of zelfs gehele teksten ‘leent’ van andere auteurs en ze in zijn werk, al dan niet in aangepaste vorm, opneemt. In de middeleeuwen was dit een gebruikelijke werkwijze: het was niet belangrijk om oorspronkelijk te zijn; het was voor een auteur zelfs eervol om een groot voorbeeld na te streven (in de renaissance spreekt men van imitatio): het denkbeeld dat de contemporaine mensen dwergen waren, gezeten op de schouders van reuzen (waardoor zij iets verder konden kijken dan die reuzen), was erg populair. Het opsporen van ontleningen aan andere werken vergt een grote belezenheid. De auteurs van Arthurromans (Arthurepiek) konden bij de ontlening van thema's en motieven putten uit een gigantisch stofcomplex (stof) en zij hebben dit ook veelvuldig gedaan. De Roman van Walewein (ed. Van Es, 19762) bijvoorbeeld, een waarschijnlijk oorspronkelijke Middelnederlandse Arthurroman uit de tweede helft van de 13de eeuw, bevat ontleningen aan andere romans die wat ouder zijn: de Lantsloot van der Haghedochte (een bewerking van de Oudfranse Lancelot en prose) en de Oudfranse Perceval-continuatie van Gerbert de Montreuil. Op zijn beurt heeft de auteur van de Moriaen weer aan de Walewein ontleend en bevat de Ridder metter Mouwen motieven die uit de Moriaen afkomstig lijken te zijn. Ontlening hoeft overigens geen proces te zijn waarbij effectbejag bij het publiek nagestreefd wordt. Wanneer een auteur echter bewust delen van andere teksten in zijn werk toepast (vgl. citaat) en daarnaast van zijn publiek verwacht dat het de verbanden tussen zijn tekst en die andere teksten als ingrepen van hem identificeert en als belangrijk herkent voor het begrip van de tekst, is er sprake van intertekstualiteit. Wanneer daarentegen een auteur ontleningen opzettelijk maskeert en het ongewenst acht dat ze herkend worden, kan er sprake zijn van plagiaat. Lit: J.D. Janssens, ‘De Arturistiek: een “wout sonder genade”’ in Spiegel der Letteren 21 (1979) 1, p. 296-318 J.D. Janssens, ‘Oude en nieuwe wegen in “het woud zonder genade”’ in Nieuwe Taalgids 75 (1982), 291-312 B. Besamusca, Walewein, Moriaen en de Ridder metter mouwen. Intertekstualiteit in drie Middelnederlandse Arturromans (1993).
|