Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdthemaEtym: Lat. onderwerp < Gr. tithenai = plaatsen, grondvesten, neerleggen (ook in geschrifte). Korte aanduiding van de belangrijkste grondgedachte van een literair werk, waarbij geabstraheerd wordt van de specifieke tijds- en ruimtelijke aspecten van die tekst. Het thema is de algemene noemer waarop een reeks inhoudelijke elementen kan worden teruggebracht of, zoals Drop het definieert ‘de kortste aanduiding van het centrale probleem waarover een tekst gaat’. Veel voorkomende literaire thema’s zijn bijv. een onvervulde liefde, het opgroeien tot volwassenheid, de dood of de vergankelijkheid e.d. Het thema zou je de herformulering van het grondmotief van een literair werk kunnen noemen. Soms wordt daarnaar al in de ondertitel verwezen, zoals in Richardsons Pamela or virtue rewarded (1740) het thema ‘deugd wordt beloond’ wordt aangegeven. Gewoonlijk gaat men ervan uit dat de motieven van een literaire tekst samen het thema van die tekst vormen of op z’n minst het thema ondersteunen. Bij het gebruik van de term ‘thema’ doet zich echter een aantal praktische problemen voor. Zo is de afgrenzing van begrippen als motief en idee lang niet zo duidelijk als vaak wordt gesuggereerd. In de praktijk worden deze begrippen vaak voor hetzelfde gebruikt. In de Franse literatuurwetenschap blijkt de term ‘thème’ toegepast op dat wat elders een motief genoemd wordt. Bovendien geeft o.m. Abrams onder het trefwoord ‘motief’ voorbeelden (‘carpe diem-motief’) die door Maatje als ‘idee’ worden gedefinieerd. Wanneer Drop het thema de ‘uiterste abstractie van het concrete verhaal’ noemt, gebruikt Maatje die formulering nu juist voor ‘idee’. Een ander probleem betreft het feit dat het vaststellen van het thema van een literair werk een kwestie van interpretatie is. Historisch gezien blijkt het thema van een tekst telkens te verschillen (vgl. de verschillende interpretaties van Shakespeare’s Hamlet. Is het thema hier wraak of twijfel?). Maar ook tijdgenoten blijken te verschillen van mening over de interpretatie en dus over het thema (waar de één spreekt over ‘het menselijk tekort’ ziet een ander ‘sociale problematiek’ als centraal gegeven). Wil men de term niettemin zinvol gebruiken dan lijkt het geboden om vooraf precies aan te geven in welke zin men ‘thema’ gebruikt (bijv. de term te beperken tot de abstracte eigenschappen van een tekst, zoals eenzaamheid, vergankelijkheid, onvervulde liefde e.d.) en de term duidelijk af te grenzen van idee of motief. Een voorbeeld van een inventarisatie van gebruikte thema’s is R. Glancy’s Thematic guide to British poetry (2002). Lit: W. Drop, Indringend lezen 2 (1970), p. 21-29 F.C. Maatje, Literatuurwetenschap (1970), p. 203-213 (19774) E.H. Falk, Types of thematic structure (19722) E. Frenzel, Vom Inhalt der Literatur: Stoff, Motiv, Thema (1980) G.P. Knapp, ‘Stoff-Motiv-Idee’ in Grundzüge der Literatur- und Sprachwissenschaft, dl. 1 (19806), p. 200-207 R. Trousson, Thèmes et mythes. Questions de méthode (1981) ‘Du thème en littérature’, themanummer van Poétique (1985) J.Cl. Seigneuret, Dictionary of literary themes and motifs (1988) F. Trommler (red.), Thematics reconsidered (1995) C. Bremond e.a. (red.), Thematics: New approaches (1995) J. van Luxemburg, M. Bal & W.G. Weststeijn, Over literatuur (19963; 20025), p. 59, 123-127 E. van Boven & G. Dorleijn, Literair mechaniek. Inleiding tot de analyse van verhalen en gedichten (1999), p. 267-283 (20032) M. Louwerse & W. van Peer, Thematics: interdisciplinary studies (2002) S.W. Abbotson, Thematic guide to modern drama (2003) L. Stookey, Thematic guide to world mythology (2004).
|