Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermddissimulatioEtym: Lat. simul-are = gelijk maken, nabootsen; vandaar veinzen, doen alsof men iets niet merkt. Term uit de retorica voor een vorm van ironie die de eigen mening of die van medestanders tracht te verbergen, bijv. door zich tegenover een pocher onwetend voor te doen. Geëigende stijlmiddelen voor het veinzen zijn de retorische vraag, litotes, emfase, perifrase en synecdoche. Hetzelfde doel kan ook via simulatio nagestreefd worden: het doen alsof de eigen mening niet afwijkt van die van de tegenpartij. Vooral aan het hof werd een juist gebruik van dissimulatio als een kwaliteit gezien en dientengevolge ook in de typische hof-genres waarin een complexe inhoud schuilgaat onder een schijnbaar simpel uiterlijk, zoals pastorale poëzie, emblema en lofdicht. Ook in het blijspel wordt frequent gebruik gemaakt - vaak in de vorm van terzijdes - van dissimulatio, bijv. in G.A. Bredero's Spaenschen Brabander in de dialogen tussen Jerolimo en Robbeknol: Jerolimo: Lit: G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 2 (1994), kol. 886-888 J. Jansen, Brevitas (1995), p. 333-336 R. Strocchio, Simulatio e dissimulatio nelle opere di Tacito (2001).
|