Nieuwsbrief
2 maart 2020
Nieuws van de DBNL - maart 2020
200 jaar Multatuli
Op 2 maart 2020 is het 200 jaar geleden dat in Amsterdam Eduard Douwes Dekker werd geboren, de latere schrijver Multatuli. Een van zijn bekendste werken is ‘Max Havelaar of De Koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij’, een aanklacht tegen de uitbuiting van de oorspronkelijke bewoners van Nederlands-Indië. Behalve romans schreef Multatuli ook veel artikelen en toneelstukken, vindbaar in de 25 delen van de volledige werken van Multatuli. In de volledige werken staan tevens zijn briefwisselingen. Naast het onderhouden van contacten gebruikte Multatuli het schrijven van deze brieven ook voor een ander doel: een van zijn hobby’s was correspondentieschaak, zoals hier te lezen is. Later dit jaar zal er een aparte website over Multatuli gelanceerd worden door het Multatuli Genootschap, deze site gaat Multatuli Online heten.
Nieuwe titels van maart
Tussen 390 en 405 na Christus verscheen de Vulgaat, een Latijnse vertaling van de bijbel door Hiëronymus. De Nederlandse vertaling van deze Latijnse Vulgaat wordt ook wel de Professorenbijbel genoemd, dit omdat het vertalen uitgevoerd werd door hoogleraren. Het vertaalwerk vond plaats in de periode van 1894 tot 1911, waarna de zeven delen gebruikt konden worden door priesters in opleiding. Ze moesten het dan wel doen met enkel een vertaling van het Oude Testament. De DBNL brengt deze maand de tweede druk uit 1933 online. Naast deze bijbel staan er in de DBNL nog diverse andere belangrijke bijbelvertalingen, zoals de Delftse bijbel (1477), de Vorsterman bijbel (1528), en de Leuvense bijbel (1548).
Toneelpoëzy is een toneelverzameling, bestaande uit twee delen, van het populaire schrijversechtpaar Nicolaas Simon van Winter en Lucretia Wilhelmina van Merken. Waar in onze tijden uitgevers en auteurs contracten afsluiten en wetten hebben om op terug te vallen, was de positie van beide partijen in de achttiende eeuw niet altijd zonneklaar. Terwijl het eerste deel verscheen bij Meyer, werd het tweede uitgegeven door Uylenbroek. Tussen beide uitgevers, auteurs en de nazaat van uitgever Meyer heeft een moddergevecht plaatsgevonden dat onderzoeker Marleen de Vries prachtig uit de doeken doet. De eerste druk van Toneelpoëzy verschijnt deze maand online.
In de periode 1915-1929 verschenen vijf van de oudste Nederlandstalige handleidingen in boekvorm voor het mixen van American Drinks. Een van deze werken, nu te vinden in de DBNL, is Jo’s handig boekje voor Mixing Drinks (1924). Het boek biedt ruim 170 recepten voor cocktails en longdrinks en is verlucht met foto’s, illustraties en advertenties. Het bevat ook Engelstalige teksten en een tweetalige woordenlijst, en was zowel bedoeld voor Nederlandse barmixers als voor Amerikaanse toeristen op bezoek in Nederland. ‘Een Cocktail op zijn tijd gebruikt Geeft Eetlust en spaart den dokter uit’, aldus Jo. Een zo’n cocktail is bijvoorbeeld de ‘Lobster Cocktail’ van Wim Slagter uit het werk Cocktails American- en Fancy Drinks IJsrecepten en -Dranken (1926):
‘Voor deze Cocktail moet eerst de volgende sauce gemaakt worden:
1 Eetlepel Tomate Ketchup
1 Theelepeltje Citroensap
1 Theelepeltje Worchester sauce
1 Mespunt Paprika
2 Mespunten Cereboszout
½ Portglas Witte Wijn.
Dit goed vermengen en in een groot Champagneglas doen, dat men te voren goed gefrappeerd heeft. Hierin doet men dan het vleesch van een halven Kreeft. Garneer het dan smaakvol met Citroenschijfjes en Peterselie.’
Voor degenen onder de 18, niet-drinkers, en mensen met een kreeft-aversie: niet gevreesd, voor iedereen is er wel een leuk drankje. Sowieso geldt: geniet maar drink met mate.
Verder nieuw online deze maand: enkele jaargangen van Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift, drie bundels van dominee-dichter Johannes Petrus Hasebroek met onder andere het gepassioneerde ‘Gij bloeit steeds voort.’, wat een gezonde dosis lentegevoel bevat, en een aantal vroege jaargangen van het tijdschrift De Tijdspiegel met een brievenrubriek uit 1851 waarin een ‘trouw lezer’ zijn beklag doet over het gebruik van Engelse en Franse leenwoorden in het Nederlands.
De schatkamer van... Koen Calis
‘Mijn schat in de DBNL is het tijdschrift Biekorf. Het tijdschrift werd opgericht in 1890 door mensen uit de invloedsfeer van Guido Gezelle en het bestaat vandaag nog steeds. De dichter hielp bij de redactie van het blad en publiceerde ook veel werken in Biekorf. Het tijdschrift heeft een zeer belangrijke invloed gehad op de culturele ontwikkeling van Brugge en is ons meest bevraagde tijdschrift uit de collectie. Toen de nieuwe hoofdbibliotheek van Brugge openging, vond men dan ook dat Biekorf een ideale naam was voor de bibliotheek, eens te meer omdat het Gezelle-archief zich hier bevindt.
Wat mooi is aan Biekorf, is dat het niet alleen een literair tijdschrift was, maar dat het de lezers ook wilde betrekken bij taalkunde, filologie, volkskunde en lokale geschiedenis. Vandaar het idee van een bijenkorf waar de bijen binnenkomen en de honing van verschillende plekken samenbrengen. In dat opzicht heeft het tijdschrift dezelfde doelstelling als de DBNL.
Jammer genoeg staat nog niet alles van Biekorf op de DBNL. Jaargangen 45 tot en met 109 kan je er in ieder geval vinden. Daarnaast staan de eerste vijftig jaargangen wel op Delpher. Er zijn heel wat artikelen in de DBNL in de latere jaargangen van Biekorf afgeschermd wegens auteursrechten en dat is spijtig, want een volledige ontsluiting van het blad zou een enorme toevoeging zijn voor de DBNL-collectie. Als cultureel veld moeten we misschien meer verantwoordelijkheid nemen in deze kwestie en meer onze hulp aanbieden bij de rechtenklaring van Vlaamse titels.
De openbare bibliotheken vinden het prachtig dat DBNL het beste van de Nederlandstalige literatuur ter beschikking stelt. We nemen die ook op in onze catalogus. Aanvullend zou ik graag wat meer titels en genres zien die steeds vaker uit bibliotheken verdwijnen. Neem bijvoorbeeld poëzie. Het zou mooi zijn als elke bibliotheek via DBNL toch nog een representatieve set moderne dichtbundels kon aanbieden. Enkele maanden geleden werden er heel wat nieuwe titels van Simon Vestdijk toegevoegd aan de DBNL en voor een bibliotheek die niet meer alle Vestdijks op te planken heeft staan, is die complementariteit een enorme meerwaarde.
Ik ben ook bijzonder gecharmeerd van de Limburgse en Friese dynamiek in DBNL. Mij lijkt de toevoeging van regionale auteurs, titels en taalkunde een uitgelezen kans om gemeenschappen meer bij DBNL te betrekken. Ook voor onderzoekers zijn deze vaak moeilijker te vinden werken interessant, omdat je zo een literatuur of taal in de breedte kan bestuderen. Zo zou je bijvoorbeeld de invloed van Hendrik Conscience op regionale auteurs kunnen bestuderen. Hetzelfde geldt voor wie rouwpoëzie of politieke gedichten wil onderzoeken. Op die manier helpt DBNL om literatuur weer meer van iedereen te maken.’
Koen Calis is directeur-bibliothecaris bij de Openbare Bibliotheek Brugge.
Foto: Femke den Hollander
Parels uit de DBNL
Schrijfster Alie Smeding (1890-1938) wekte in 1927 een groot schandaal met haar roman De zondaar, uitgegeven door Nijgh en Van Ditmar. De ophef werd veroorzaakt door scènes als deze:
‘Hij perste zijn heetekop dieper in het kussen, haalde zich Diet's levendig gezichtje voor de geest, haar beweeglijke witte lijf, dat in het paren sidderde van wellust, hem roekeloos vasthield, koninklijk minachtend vrees voor gevolgen...’
De lezer bevindt zich hier in het hoofd van ‘de zondaar’ van deze roman, hoofdpersoon Dirk Hartsen. Hij is een jongen van eenvoudige Noord-Hollandse boerenafkomst, die voor onderwijzer mag studeren en uiteindelijk, na jarenlang ploeteren, leraar Nederlands aan een hbs wordt. Hij trouwt met collega Toos. Zij blijkt echter alleen te geven om status en de juiste kennissen. Een gelukkig huwelijksleven blijft uit, vooral omdat Toos geen kinderen wil en seks zo veel mogelijk afhoudt.
Toos en Dirk vervreemden van elkaar en houden alleen voor hun elitaire leraars-kennissen de schijn op van een degelijk huwelijk. Dirk begint zijn vrouw te haten en houdt zijn driften niet in toom. Hij bezwijkt bijna voor oud-collega Jans, betast een leerlinge en begint uiteindelijk een woeste affaire met dienstmeid Diet. Die affaire komt natuurlijk uit. Dirk wordt een outcast, zijn status verdampt. Aan het einde van het boek scharrelt ‘de zondaar’ rond in de rosse buurt, waar Diet zich ondertussen door meerdere mannen laat onderhouden.
De literaire kritiek reageerde ontstemd. Volgens Henri Borel was De zondaar pornografie, ‘een ander woord heb ik er niet voor’. Dat was nogal een aanklacht in een tijd dat pornografie nog streng verboden was, ook in geschrifte. Alie Smeding noemde Borel in een interview met G.H. ’s Gravesande in Den Gulden Winckel daarop ‘een schoft’, wat weer bijna leidde tot een rechtszaak. Ook dichter-criticus M. Nijhoff was ontstemd: ‘wat mejuffrouw Smeding op de talrijke bladzijden van haar boek aanbiedt is niet anders dan hetgeen studenten vuilbekkerij noemen.’
Smeding werd in haar geboortestad Enkhuizen beschimpt en bedreigd vanwege alle persophef. Wel leidde die ophef tot vijf herdrukken van De zondaar in een jaar tijd. Waar vrijwel alle mannelijke critici zich het meest aan leken te storen was eigenlijk niet het expliciete gehalte, maar het feit dat een vrouw zo durfde te schrijven en dan ook nog met een mannelijke hoofdpersoon. Schrijver E. du Perron maakte zich vrolijk over de gepikeerde heren en schreef over de kritiek het spotvers ‘De ballade der polderlandsche onrustige kapoenen’ (een ‘kapoen’ is een gecastreerde haan), waarin hij alle critici voor schut zette:
‘Mejuffrouw Smeding heeft het boek gebaard
dat Polderland een noodkreet zou ontlokken.
Elk kunstman heeft er zich op blind gestaard
om er zijn klein artikel uit te fokken.’
Alie Smeding, De zondaar. Nijgh & Van Ditmar's Uitgevers-Mij, Rotterdam 1927