G. aan, en feliciteerde Constantyn. Intusschen had ik al voor 8 of 10 dagen Los en Vast besteld om C. te verdedigen. Maar, na uwe stukken in ‘Vaderland’ en ‘Weekblad’ heb ik er geen lust meer in.
Ge haalt Darwin aan, en zekeren... hoe heet de man? Salverda, en zekere Isis. Ge begrypt dat ik zwyg na die heeren en dames. Waarom niet ook Stuart Mill? C'est si bien porté tegenwoordig.
Ja, ik heb 't land! 't Verzwygen van myn naam is geen ommissie, 't is op dat terrein commissie, 'n handeling, 'n feit.
Juist heden corrigeerde ik weer 'n nootje over de modernen, dat me onwillekeurig deed vragen hoe toch die professor Salverda - ik ken goddank den man zoo min als z'n Isis! - 't heeft aangelegd om te hulp te worden geroepen in den stryd tegen de modernen?
Haalt ge uit m'n wrevel de conclusie dat ik uit ordinaire ydelheid genoemd wil worden, geloof me dan dat m'n verdriet dieper schuilt. 't Is myns ondanks als ik my op den voorgrond plaats. Het hindert me. Maar dat zonderlinge terzyde schuiven bederft de zaak. En nog eens, 't is geen omissie, 't is een daad. 't Is onmogelyk dat men my op dat terrein (zoo min als in de indische zaken) over 't hoofd ziet.
De zaak is (zeer by benadering!) aldus: Ge verkeert in gezelschap en dringt u niet, of niet dan ter wille van een hooger doel, op den voorgrond. Sluit dit in zich, dat men u byna uitdrukkelyk naar de vloermat verwyst, of dat ge daarmee genoegen neemt?
Of anders: Ge zyt ingenieur of geneesheer. Er moeten bruggen gemaakt en zieken genezen worden. Hoe zou 't u dan smaken als er leeken by dat werk werden gehaald?
Ik lyd onder de wonden die 't moderne gepeupel me - in 't geheim althans, niet in druk! - toebrengt. Ik had het recht voorop te worden gezet, en niet uw Salverda.
Ja, ik had L. & V. besteld, en Funke zond het my. En ik was zoo vervuld van de zaak, dat ik in de Ideën gedurig over modernen sprak. Ik legde den Vlamingen uit, wat dat voor volk was, en bewaarde pour la bonne bouche dien van Gorkum met z'n ‘Hilda’.
Misschien dat ik amende honorable doe, en die kerels een compliment maak over de geslotenheid hunner gelederen.
Uw stuk over Sierlyk Maleisch is waar en geestig. Kerel, kerel wat kon je nuttig zyn! Ik ken niemand die zoo goed schryft als gy. Maar dat vervloekte citeeren van allerlei kerels, precies als 'n kamerspeecher!