Alle de brieven. Deel 13: 1700-1701
(1993)–Anthoni van Leeuwenhoek– Auteursrechtelijk beschermdBoogaert van Belois, Nicolaes Adriaensz. (1662-1746).Bogaert van Belois stamde uit een Delftse magistratenfamilie. In 1699 volgde hij zijn vader Adriaen Nicolaesz. (1634-1708) op als bewindhebber van de Delftse kamer van de Oost-Indische Compagnie. Daarnaast vervulde hij veel andere ambten: lid van de veertigraad (1710), weesmeester (1716), schepen (1718) en burgemeester (1725). Literatuur: NNBW, Dl. 1, kol. 405; Houtzager, Oostindische Compagnie, blz. 21 en 204. | |
Chamberlayne, John (1666-1723).Chamberlayne is vooral bekend als schrijver en vertaler. Hij studeerde te Oxford en vanaf 1688 in Leiden waar hij zich vooral op de bestudering van moderne talen toelegde. Teruggekeerd in Engeland vervulde hij verschillende functies aan het hof en deed hij van zich spreken als amateurgeleerde. In 1702 werd hij lid van de Royal Society voor welker tijdschrift, de Philosophical Transactions, hij een drietal bijdragen schreef. Hij is onder meer bekend gebleven als vertaler van Bernard Nieuwentyt's Regt gebruik der wereltbeschouwingen (1718-1719) en Gerard Brandt's Historie der reformatie (1720-1723). Literatuur: DNB, Dl. 4, blz. 9-10; Vermij & Palm, ‘Chamberlayne’. | |
Clutius, Theodorus (1546?-1598).Dirk Outgaertszoon Cluyt werd geboren in Haarlem en was daar eerst als apotheker gevestigd. In 1578 ging hij naar Delft om daar hetzelfde beroep uit te oefenen. Hij bleef daar tot hij in 1594 aangesteld werd als ‘praefectus’ van de Hortus in Leiden. Hij was een bekwaam botanicus en stond in contact met Clusius en Lobelius. Literatuur: Bosman-Jelgersma, Vijf eeuwen, blz. 67-70. | |
Coccejus, Johan Hendrik (?-1712).Coccejus werd geboren als zoon van de vooraanstaande theoloog Johannes Coccejus (1603-1669) en hield zich zelf ook met theologie bezig. Hij had rechten gestudeerd en was griffier van de lenen van Holland en geheimschrijver van de generaliteitsrekenkamer. Literatuur: NNBW, Dl. 10, kol. 182-183. | |
*Hartsoeker, Nicolaas (1656-1725).Zie Biografisch Register, Dl. 2, blz. 450-452 en Dl. 12, blz. 404. | |
Heinsius, Anthonie (1641-1720).Zie Biografisch Register, Dl. 3, blz. 484. Literatuur: Veenendaal, Correspondentie. | |
*Hunt, Henry (?-1713).Hunt kwam als jonge jongen naar Londen waar Robert Hooke zich in 1672 over hem ontfermde. Hij kwam in januari 1673 in dienst van de Royal Society om Hooke bij diens experimenten te assisteren. In 1676 werd hij bediende, in 1696 bibliothecaris en vervolgens beheerder van het magazijn en het gebouw van de Royal Society. Tot aan zijn dood in 1713 woonde hij daar en was hij een van de meest betrouwbare en efficiënte beambten. Hij was bekend vanwege zijn tekeningen en de platen die hij graveerde voor de Philosophical Transactions en andere boekwerken. Literatuur: Boas Hall, Experimental Learning, 27, 178, 202; Robinson, ‘Administrative staff’, pp. 196-197; Hunter, New Science, pp. 141, 316, en 332. | |
Boogaert van Belois, Nicolaes Adriaensz. (1662-1746).Bogaert van Belois descended from a Delft family of magistrates. In 1699 he succeeded his father Adriaen Nicolaesz. (1634-1708) as director of the Delft chamber of the East-Indian Company. He held, moreover, many other posts: member of the City Council (1710), director of the orphanages (1716), alderman (1718), and burgomaster (1725). Literature: NNBW, vol. 1, col. 405; Houtzager, Oostindische Compagnie, pp. 21 and 204. | |
Chamberlayne, John (1666-1723).Chamberlayne is mainly known as an author and translator. He studied at Oxford, and from 1688 onwards in Leyden, where he applied himself in particular to the study of modern languages. After his return to England he held various posts at court and made a name as an amateur scientist. In 1702 he became a member of the Royal Society; for its periodical, the Philosophical Transactions, he wrote three contributions. He is still remembered as the translator of Bernard Nieuwentyt's Regt gebruik der wereltbeschouwingen (1718-1719) and Gerard Brandt's Historie der reformatie (1720-1723). Literature: DNB, vol. 4, pp. 9-10; Vermij & Palm, ‘Chamberlayne’. | |
Clutius, Theodorus (1546?-1598).Dirk Outgaertszoon Cluyt was born in Haarlem and at first settled there as a pharmacist. In 1578 he went to Delft in order to continue there in that profession. There he remained until 1594, when he was appointed ‘praefectus’ of the Botanical Garden of the University of Leiden. He was an expert botanist and was in touch with Clusius and Lobelius. Literature: Bosman-Jelgersma, Vijf eeuwen, pp. 67-70. | |
Coccejus, Johan Hendrik (?-1712).Coccejus was born the son of the prominent theologian Johannes Coccejus (1603-1669) and also occupied himself with theology. He had studied law and was clerk of the fiefs of Holland and secretary of the General auditor's office. Literature: NNBW, vol. 10, col. 182-183. | |
*Hartsoeker, Nicolaas (1656-1725).See Biographical Register, vol. 2, pp. 451-453 and vol. 12, p. 405. | |
Heinsius, Anthonie (1641-1720).See Biographical Register, vol. 3, p. 485. Literature: Veenendaal, Correspondentie. | |
*Hunt, Henry (?-1713).Hunt came as a young boy to London, where Robert Hooke took care of him in 1672. He entered the employment of the Royal Society in January 1673 to assist Hooke with his experiments. In 1676 he became Operator of the Society, in 1696 he was appointed Keeper of the Library and subsequently also Keeper of the Repository and Housekeeper. Until his death in 1713 he lived with the Royal Society and was one of its most loyal and efficient workers. He was well-known for his drawings and engravings of plates for the Philosophical Transactions and other works. Literature: Boas Hall, Experimental Learning, 27, 178, 202; Robinson, ‘Administrative staff’, pp. 196-197; Hunter, New Science, pp. 141, 316, en 332. | |
*Outrein, Johannes d' (1662-1722).D'Outrein studeerde theologie in Franeker waar hij in 1682 in de wijsbegeerte promoveerde. Hij was achtereenvolgens predikant te Oostzaan (1685), Franeker (1687; tevens bibliothecaris van de openbare bibliotheek), Arnhem (1691), Dordrecht (1703; tevens hoogleraar wijsbegeerte en Bijbelse oudheidkunde aan de Illustre School) en Amsterdam (1708). Veel van zijn theologisch werk is, evenals zijn boek over Roozendaal, in dichtvorm geschreven. Literatuur: NNBW, Dl. 2, kol. 1047-1049; Evenhuis, ‘D'Outrein’. | |
*Outrein, Johannes d' (1662-1722)D'Outrein studied theology at the University of Franeker, where he took his doctor's degree in philosophy in 1682. He was a clergyman successively in Oostzaan (1685), Franeker (1687; also librarian of the public library), Arnhem (1691), Dordrecht (1703; also professor of philosophy and Biblical archaeology at the Illustre School), and Amsterdam (1708). A large part of his theological works is written in verse, like his book on Roozendaal. Literature: NNBW, vol. 2, col. 1047-1049; Evenhuis, ‘D'Outrein’. | |