Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5444. 1641 oktober 29. Van N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Sijne HoocheytGa naar voetnoot2 arriveerde voorleden Woensdach in Den Hage, wert geïncommodeert van het flerecijn. De soldadesque was nodych in de garnisoenen, seer gequelt met sieckten. Uyt Engelant ende Scotlant horen wij meer dreygementen tegens den keyser als preparaten om deselve te executeren. Het parlament van Engelant sage desen staet garen geëngageert tot de restitutie van den Pals. Off daertoe bij alliantie obligatie sal werden gegeven, twijfelen luyden van staet. Den hertoch van NieuburchGa naar voetnoot3 heeft sijn soonGa naar voetnoot4 gesonden aen het hoff van den keyser om te vervolgen de neutraliteyt van de landen van Gulick ende Cleeff. MilanderGa naar voetnoot5 is gegaen in sijn geselschap, die men hout dat gemaeckt sal werden grave van het rijck ende daermede de partij van den keyser aennemen. Uyt het hoff van den keyser gaet den prins van Nieuburch naer Pruyssen om de princesse van BrandenburchGa naar voetnoot6 te versoucken. Wie den heer SpierynkGa naar voetnoot7 een charité schuldych is geweest, weet men niet, maer soo daer yemant is, hij heeft hem wel betaelt, uytstroyende onder de gemeente dat hij grote quantiteyt van boter hadde doen opcopen ende onder pretext van te senden naer Portugael die hadde gescheept op Dunkercken, alwaer bij den admiraelGa naar voetnoot8 was aengehaelt. Dit verdichsel, want daervoor houde ick het, heeft gerencontreert een tijt dat de boter seer in prijs is gesteygert, waerdoor alteratie is geraeckt onder het volck, niet alleen in Hollant, maer in alle provintiën met die advysen werdende onderhouden. Ende is dat soo verde gelopen, dat Woensdach voorleden, sijne Hoocheyt werdende verwacht, Spierynck is commen rijden van sijne wonynge ende passerende de schutters is naergeroupen met dreygementen, ‘Wener buttercoper’ ende meer injuriën, eenyge hare musquetten lossende met loos cruyt in sijne coetse, beclagende sij geen cogels en hadden, ende heeft dat Spiery[n]ck niet sonder reden oorsaecke gegeven sijn huys, dat gedreycht wiert met raserynge ende plunderynge, met volck te doen bewaren ende remedie te vorderen, soodat gedaen is een publicatie om de gemeente te desabuseren ende te stellen vijftych guldens premie voor dien den autheur van het eerste geroup soude weten aen te wijsen. Nu haelt men op dat hij eerst hier het broot dier heeft gemaeckt ende nu de butter. Andere glos[s]eren ende seggen dit gerucht mystice is te verstaen ende de boter dier maekt, omdat hij | |
die gebruyckt om de regierders de handen te smeeren. Die en rencontreren niet qualijck, mogelijck beter, die voor reden geven dat hij veel boter heeft doen copen [om] in Sweden te verschencken, want binnen ende buyten dat rijck mainteneert hij sijnselven, soo veele meenen, met presenten, quae placant homines et deos. Tegens FelixGa naar voetnoot9 wert meer ende meer gemompelt ende seyt men dat ten tijde CamerariusGa naar voetnoot10 sijn affscheyt is gegeven, hem mede notificatie daertoe streckende is gedaen. Andere brengen uyt het hoff van Denemercken, dat daer advisen waren dat men in het hoff van Sweden miscontentementen hadde over eenyge uytgegeven schriften, maer dat den heer kanselierGa naar voetnoot11 alles ten besten socht te schicken. Alle die geruchten sijn quade voorboden, die ick voorsien dat seer sullen ende connen werden gevoet. Daermede scheyde ick daervan, hetwelcke ick in 't geheel soude hebben gepasseert, gelijck ick veel van die materie passere, indien uE. sulkx niet dienstych ware geweten om te sien, hoe daerin te versien. Den cardinael lacht hierover weder. Van Oosten, Westen noch Portugael hebben wij geen tijdyngen als dat die de scepen voor Portugael hier hebben verhuyrt slechte equipagie hebben gegeven. Desen 29 Oct. 1641. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 7 Nov. |
|