Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5428. 1641 oktober 19. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Ick danck uEd. over het zenden van het tractaet tuschen Spaegnië ende Denemarcken.Ga naar voetnoot2 De Vereenigde Nederlanden hebben daerdoor niet te vresen. UEd. gelieve wat te vernemen, wat poincten Engelant zoude willen brengen in het tractaet.Ga naar voetnoot3 Ick en mercke noch niet dat Engelant met Vrancrijck ofte Swede wil handelen ende, zoolang dat niet en is, can ick voor het huis van den Palz niet goeds verwachten, hoewel wij verstaen, den churfurstGa naar voetnoot4 baron van Schotlant is gemaect. Onze zaecken in Duitschlant connen herstelt werden door de comste van het secours ende Torstenzoon.Ga naar voetnoot5 Doch ick meene dat Swede niet vremd en zal zijn van eene goede vrede ofte bestant, zoo daer apparentie toe is. 19 Oct. 1641. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 4 [sic] Oct. 1641 uyt Paris. |
|