Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5498. 1641 december 9. Van P. Spiring Silvercrona.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Gelijck 'tgeen van mij alhier was wtgestroeyt, geweest is een onbeschaemde leugen ende lasteringe, alsoo ben niet minder verblijt geweest wt u Ex.tie briefGa naar voetnoot2 te verstaen dat 'tgeen van deselve alhier is naegesegt geworden, mede een inventie ende calumnie is van een diergelijcken quaetspreecker, waervoor ick het oock altijts hebbe gehouden ende soo dickwils mij 'tselve is verhaelt geworden, voor een leugen soecken teniet te doen; 'twelck ick nu, van u Ex.tie daervan verseeckert wesende, met meerder asseurantie can staende houden. Ende sal u Ex.tie naem ende reputatie mij altijt in de grootste recomandatie verblijven ende deselve, sooveel mij mogelick is, soecken te verbreyden, in verblijvinge van, mijnheer, u Ex.tie dienstwilligste. | |
Haage, 9 Xbris 1641. | |
Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 19 Dec. |