Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 12
(1986)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd5354. 1641 september 7. Aan N. van Reigersberch.Ga naar voetnoot1Mijnheer, Den cardinael-infant hooren wij dat zieck is te Cortrijck; dat BeckGa naar voetnoot2 commandeert het leger voor Aire ende verwacht den honger van de belegerde, dewelcken vijfhondert paerden in 't zout gelegt hebben om te langer de belegering uit te staen. Een ander leger onder De Guise ende Lamboi,Ga naar voetnoot3 'twelck dagelijcx vergroot werdt soo uit de garnisoenen van Henegouwen ende Vlaenderen als uit nieuwe lichtinge, let op de actiën van de mareschaux de Breszé ende de la Millerai,Ga naar voetnoot4 dewelcke gezien zijn bij Armentiers ende Rijssel, 'tzij met mening van een van die | |
plaetzen aen te tasten, 'tzij om den vijant door het apparente peryckel van die plaetzen derrewaert te trecken, 'tzij om onvoorziens te vallen op het leger voor Aire, alzoo 't schijnt dat zij de vivres aen dat leger niet zoo wel en sullen connen afsnijden als wel gemeent was overmids de groote convoien die Lamboi can doen. Den hertogh CarelGa naar voetnoot5 gaet van Lutsenburg nae Lorraine, alwaer den graef van GranzéGa naar voetnoot6 Espinal belegert, ende is niet te vresen, dat eenige plaetze aldaer lange resistentie sal connen doen aen de Fransoisen uitgenomen Lamotte. Den raedt van de hertogh ende madame de CantecroiGa naar voetnoot7 zijn noch te Siric. Die van 't graefschap van Bourgoigne loopen zeer ende doen schade aen de landen van Metz, Toul ende Verdun. Van Conis in Italië hebben wij niet als onseeckere geruchte ende 't schijnt de provisie daerbinnen beter is dan men meende. Bij Tarragona zijn de zaecken quaelijk gegaen voor de Fransoisen. De Spaensche vloot gesterckt door de Genuesen bestaende in veertich galjoenen, dertich galeien, veele fusten ende brigantijns heeft de Fransche aengetast den tweede ende derden AugustiGa naar voetnoot8 met zoo grooten advantagie, dat de Fransche gecommandeert bij den eertsbisschop van BourdeuxGa naar voetnoot9 is geretireert eerst nae Cabo Querco, daernae naer Marseillen. De Spaenschen haerzelve meester zijnde van die zee zijn terstont met dezelve vloot gegaen nae Barcelona, bezettende dezelve stadt ter zee ende hoopende 'tzelve te doen te lande, meenende oock dat de onlusten die haer in de stadt zelve betoonen zedert de verandering, haer eenigh voordeel zullen geven. Men heeft hier geruchten laeten loopen dat de Portugezen Badajos ende Calis Malis belegerde, maer wij en bevinden daervan geene zeeckerheit hochte oock waer den marquys de BreszéGa naar voetnoot10 is. Maer het schijnt dat Portugael noch dit jaer aenstoot zal lijden. In Ierlant hooren wij dat de havenen geslooten zijn, opdat geen volck uit en gae ten dienste van Spaegnië; dat de reine-mèreGa naar voetnoot11 wacht te Doeveren om de zee te passeren; dat den coning van Groot-Bretaigne vertreckende nae Schotlant, op het stuck van de generale abolitie die de coningen aldaer zijn gewent te geven voor het scheiden van het parlement, geen contentement en heeft gegeven aen het parlement van Engellant nochte ontfangen van het parlement, verstaende den coning dat alle die gevangen zijn ofte uitlandigh daeronder behooren begrepen te zijn. Wij verstaen oock dat de dispuiten tusschen de Hooge ende Laege Camer blijven duirende over het stuck van de kerckelijcke regiering ende andere zaecken. Alle 'twelcke mij doet vresen dat de zaecke van den churfurstGa naar voetnoot12 aldaer zal blijven in generale termen ende niet licht gebracht werden tot eene vaste ende wel geparticularizeerde resolutie, sulcke als zoo tot herstelling van het hoochberoemde zeer verdruckte huis als voor het beste van Duitschlant ende de heele christenheit wel waere te wenschen. Prince RobertGa naar voetnoot13 is in volcomene vrijheit gestelt bij den keiser, Granzee versterckt met twee regimenten te paerd uit den Elsas. De legers van de marescallen van Breszé ende la Millerai sijn tesamen bij de dertichduizent man ende zijn belast vivres met haer te nemen voor acht dagen alsoff zij een diepe intocht wilden doen in Nederlant. Lamboi heeft tienduizent, Beck sesduisent soldaten, vierduisent boeren. | |
Den marquis de la VilleGa naar voetnoot14 heeft het volck van den prince Thomas, die een entreprise hadde op Chierasco, achthondert man affgeslagen, gequetst vijfhondert. In [het] parlement van Parijs werdt gebesoigneert om den hertogh van Guise bij defaut ter doot te condemneren met confiscatie van goederen. MelosGa naar voetnoot15 bewaert Rijssel. Tot Parijs, den 7 Sept. 1641. | |
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 7 Sept. 1641. |
|