Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2638. 1636 juni 19. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot5.Mijn Heer, Ick en weet nyet, wat ick sal seggen, dat ick van uE. geen brieven heb gehadt nae dye van den XVIIen MeyGa naar voetnoot6, daer nochtans de windt goedt is geweest ende uE. nyet en moet vremd vinden, dat de brieven, dye wij van acht dagen tot acht dagen schrijven, onderwege blijven. Wij hebben hyer den graeff van LicesterGa naar voetnoot7, dyen ick beminne om de naem van Sidney ende bevinde zeer geleerdt ende wel genegen tot het gemeene beste. Ick heb bij hem nyet gelaeten het beste te doen om hem te doen verstaen, wat Engelant can doen ende in dese gelegentheyt behoort te doen: oock voorslagch te doen op de differenten, dye Engelant ende de Vereenigde Nederlanden quaelijck stellen. Hij toont mij een sonderlinge affectie. Hertogh BernhardGa naar voetnoot8 heeft Sabern becomen ende enige Croaten geslagen. Men maeckt het getal vrij groott, maer ick gae garen matelijck. | |
Hagenouw heeft den cardinael de la ValetteGa naar voetnoot1 ontset. Dolen, nyet jegenstaende het groote gaernisoen van drye off vyer duysent ende machtige uytvallen, can, soo men meent, nyet lang uytstaen. Alle het volck van de Franche Comté verloopt nae Besanson ende de Switsers zijn onenig, off zij gehouden zijn de Franche Comté tegen Vrancrijck te defenderen ofte nyet. D'heer van RohanGa naar voetnoot2 heeft XXXm pistolen ontfangen, goedt om de begonnen meuterye te steuten ende de fortificatiën te voltrecken, nyet om yet groots bij de handt te nemen, CerbellonGa naar voetnoot3 zijnde met scepen op de Lac de Como ende de stadt van Milaen volgepropt van volck, waertoe noch comen dagelijcx Duytsschen over catholische bergen ende IIm Napelsche ruyters. 't Is waer, dat aen hun mede volck werdt gesonden. De macht van de geallieerden in Italiën is XXm man, soo dye seggen, dye het best meenen. Want anderen minderen het vrij wat. SavoyeGa naar voetnoot4 heeft zijn volck nyet willen geven om in 't velt te gaen; tracht nae vrede. Men seyt, Vrancrijck ende de geallieerde 't oogh hebben op Valence. Ick wensche alles wel gelucke. De Fransche vloot is van Rochelle vertrocken ende gaet, soo men seyt, nae Gibraltar om daer de Hollanders te verwachten. Ick sage de Engelsschen garen daerbij ende sal nyet versuymen. Mijnheer den rijcxcancellierGa naar voetnoot5 is in twijffel, off hij nae Sweden sal gaen off nyet. Basel toont den keyserGa naar voetnoot6 meer dan de Franchoysen te vresen, 'twelck mij nyet en behaeght. Willen nyet, dat men daer toevoer doe van coren ofte volck beschrijve voor Vrancrijck. Gelt, soo van Vrancrijck als van Spaignie, ontbreeckt nyet bij de Switsers ende Grisons. Den graeff van ArondelGa naar voetnoot7 sal zijn audiëntie hebben tot Lintz ende de Poolsche gesantGa naar voetnoot8 is te Londen wel onthaelt. BrandenburgGa naar voetnoot9 arbeyt om de paix te maecken tusschen Sweden ende den keyser. Men seyt ons HaetsveltGa naar voetnoot10 bij de Sweedsche is geslagen, doch heb daervan geen tijding. De advysen zijn divers, off de Regensburgsche bijeencomste bij den keyser werde uytgestelt door indirecte middelen om Engelant te traineren, dan off Vrancrijck bij BeyerenGa naar voetnoot11 daeronder werckt. Ick ben zeer becommert met Luyck. Wensche dye saecke wel werde beleyt. Daer is veel aen gelegen. Den hertogh van AlcalaGa naar voetnoot12 is uyt Italië nae Duytschlant vertrocken om de paix, soo hij seyt. Ick verstae brieven zijn geïntercipieert van | |
den broeder van Tulipe, dye bij Mustafa BassaGa naar voetnoot1 is, medebrengende, dat hij hoop heeft van AlcaeusGa naar voetnoot2 met CimonGa naar voetnoot3. Laet uE. brieven voortaen comen onder couverte aen andere coopluyden als voor desen ende nyet aen Cimons volck. Den XIX Juny XVIcXXXVI.
Men hout de vloot van Vrancrijck, dye nu van Rochelle vertrocken is, groot 40 goede schepen, ses fluyten, ses brandschepen. De opinie is, dat deselve gaet nae Gibraltar om daer de Hollanders te verwachten. Wilden de Engelschen nu mede poot aenspelen, dat soude veel helpen. De laeste, dye ick van mijn broeder de GrootGa naar voetnoot4 heb gehadt, waeren van den XII MeyGa naar voetnoot5. Ick verwacht zijn antwoordt nopende het drucken van de AnthologieGa naar voetnoot6 Wilt mijnheer SpierinckGa naar voetnoot7 de tijding mededeelen ende doch vermaenen op mijne saecken volgens de overgesonden memoriën ordre te stellen. Den XI Mey is de vloot van Rochelle onder 't beleyt van mons.r d'ArcourGa naar voetnoot8 vertrocken. Al dat uE. in drye weecken geschreven heeft moet ons weder geschreven werden, alsoo wij andere brieven gecregen hebben, maer van uE. nyet. Ick en twijffele, off GlargesGa naar voetnoot9 wel soude mogen de bryeven te CalesGa naar voetnoot10 onderscheppen ende aen ManliusGa naar voetnoot11 senden. Daermede sulcx yet gaende zijn, apparentelijck uyt Philetas'Ga naar voetnoot12 coocker. Alle de brieven, dye aen OlivierGa naar voetnoot13 waeren, heeft EuskerckenGa naar voetnoot14 becomen - hyer off van Calis, en weet ick nyet - ende heeft dye met de couverte aen Olivier aen mij gesonden. Apparentelijck zijn veel pacquetten opgehouden sedert eenige tijdt. Denckt, off uE. met de overcomste van eenigen vrundt oock het jargon ende cijfferen wil veranderen. 't Soude wel connen zijn, dat eenige mijnen aen de vrunden mede souden sijn onderschept ende genomen uyt de pacquetten. Wij crijgen daer datelijck seckere tijdinge door een expressen, oock door brieven van mons.r de ThouGa naar voetnoot15, dat hertogh Bernhard nae het nemen van Sar- | |
burg is gecomen nae Saverne in de Elsas. Het fort genoechsaem de stadt commanderende heeft becomen, de stadt beschyet. Dat HeybrunGa naar voetnoot1 bij Dagsteyn oock 4 regimenten Croaten door de Sweedsche ruyterije heeft geslagen. Dat Straesburgh, den vijant meester zyende van het velt, aldaer om haeren oegst, dye schoon is, te mogen incrijgen, het leger met veel broodt bijstaen. Dat den vijant een fort aen den Rijncant, gemaeckt bij Drusenheim, dyenende om de communicatie tusschen Straesburgh ende Hagenouw te beletten, heeft verlooren. Hyerover is het hoff zeer verblijdt. | |
Adres met andere hand: Mijn heer Mijn heer Reigersberg, raet in den Hoogen Raet in Hollant. In Den Hage. In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den XIX Iuny 1636 wt Paris. |
|