Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 7
(1969)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2689. 1636 juli 28. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot3.Mijn Heer, Drie van uwe brieven van den 19Ga naar voetnoot4, 26 Junij ende 4 IulijGa naar voetnoot5, bij mij den 22 deser onder het couverte van ValeriusGa naar voetnoot6 op eenen tijt ontfangen, clagen, dat uEd. tsedert den 17 Mey niet van mij en heeft ontfangen. Ende nochtans heb ick, behalven twee, drie weecken, die ick bij PyrrhonGa naar voetnoot7 ben geweest, noyt weecke door laten gaen sonder te schrijven. Waer de faute is, weet ick niet, maer wij moeten, ist mogelijck, remedie daertegens vinden. Het kan wesen, dat men niet goet en vint die benevens CimonsGa naar voetnoot8 brieven gaen, want dese dagen CatilinaGa naar voetnoot9 het pacquet openende heeft alle, die een andere hielden, oock aen Valerius, den bode gegeven om te bestellen ende hem te doen betalen, apparent om in het toecommende daerin het port te menageren. Doen ter tijt wasser niet voor mij, immers dat mij is behandycht, als eenen van ConstansGa naar voetnoot10 van den 22 Iunij, gesonden, soo den bode seyde, over Rouaen. Dat OlivierGa naar voetnoot11 verscheyde aen uEd. horende in handen sijn geraeckt, is niet vremt, alsoo den soon van ValeriusGa naar voetnoot12 mij heeft geseyt drie pacquetten gelijckelijck aen hem voor uEd. te hebben gesonden. Ick hope, dat alle, die uEd. date sijnder | |
leste niet hadde ontfangen, tsedert terechte sullen sijn geraeckt; daerin heb ick uEd. van alles geschreven. Met CaesarGa naar voetnoot1 staen ick als te voren ende aen devoiren ontbreeckt het niet; soo lange ick daermede niet terechte en ben geraeckt, soo sal ick bij de MetersGa naar voetnoot2 niet wtrechten. Hoe verde de offres, bij den heer HogendorpGa naar voetnoot3 aen uEd. soonGa naar voetnoot4 gedaen dienstych sijn te amplecteren, weet uEd. best, die den persoon ende oorloge van die quartieren kent. Vrouch employ geeft door de tijdelijcke oeffenynge grote capaciteyt; dan de schole is dangereux. Hier maeckt het recommandabel, dat men oock andere oorlogen heeft gesien. H(em) onder GracchusGa naar voetnoot5 te helpen weet ick niet, off sal vallen, den wech oock la(n)ck. Bij den outstenGa naar voetnoot6 wensch ick yemant ware, die hem tot geposeerthey(t) rade, anders gebreeckt daer niet aen, ende sonder dat sullen alle andere qualiteyten hem weynych vrucht doen. ZosimusGa naar voetnoot7 is te onvreden, dat het leger noch in het velt niet en is, hout daer op aen, staet oock in pointen om hetselve eerstdaechs daer te brengen, naer apparentie noch met het eynde van dese off begin van de naeste weecke, alleen wt consideratie om den conynckGa naar voetnoot8 bij diversie te ontlichten van de grote macht, die op de frontieren is. Dan het schijnt, het volck van den cardinael-infanteGa naar voetnoot9 begint herrewaerts te sacken; de leste advisen houden 1500 ruyters in Brabant waren gecommen. De scepen, onder de directie van sijn Ex.tieGa naar voetnoot10 ende eenyge bijgevouchde gedeputeerde gestelt, staen om eerstdaechs in zee te lopen; heden werden die van Amsterdam gemonstert. Een Westindisch schip seylreet liggende is bij ongeluck verbrant. De (o)nse hadden de Spaense in Brasiliën wederom eenych volck affgeslagen. Brieven van den 19 Iulij van den ambassadeur BeverenGa naar voetnoot11 seggen, men thien scepen equipeerde om naer de Noortzee te senden, den tol aff te doen vorderen ende de onwillyge op te brengen. Den ambassadeur van PolenGa naar voetnoot12 was vertrocken sonder dat hem eenyge vereerynge was gedaen; sijn propositie van dat de princesseGa naar voetnoot13 haer bij provisie catholyck soude verclaren, heeft seer den conynck van | |
Groot BritanniënGa naar voetnoot1 mishaecht. Bij den keyserGa naar voetnoot2 heeft den graeff van ArondelGa naar voetnoot3 niet wtgerecht; wachtende op de vergaderynge tot Regensburg was hij gegaen om Weenen, Prage ende andere steden te besichtygen. Ondertusschen winnen de Spaense tijt ende als Engelant daernaer sal willen, sal het te laet wesen. Met ons NeeffGa naar voetnoot4 heb ick in lange niet gesproocken; soo onse correspondentiën prompter gingen, soude beter materie daertoe vinden. Wilt daerop letten. Desen 28 Iulij 1636. Binnen drie dagen meene ick te verreyse(n). | |
Adres: Mevrouw Mevrouw De Groot. Tot Paris. In dorso schreef Grotius: 28 Iuly 1636 N. Reig. En boven aan de brief: Rec. 15 Aug. n. st. |
|