Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 6
(1967)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd2183. 1635 juli 16. Van N. van ReigersberchGa naar voetnoot1.Mon frère, Ick hebbe op den ordinaris tijt gecontinueert te schrijven gelijck ick nu oock ben doende. Van uEd. sijn mijn leste brieven van den 18 van de voorledenGa naar voetnoot2, bij andere heb ick schrijvens gesien van den 29, ende ontfangen de heeren Staten-Generael desen morgen brieven over Calis van den eersten deser. Naer de particuliere brieven seggen soo neempt de tumulte in Guienne toe. Den duc de ChauneGa naar voetnoot3 soude marcheren met 14000 man naer Vlaenderen ende den cardinael de la ValetteGa naar voetnoot4 een leger formeren au Pais Messin. Off de tijdyngen, die tsedert wt dese quartieren gecommen sijn, die resolutiën sullen continueren, verstercken off verflauwen, sullen wij met nader advisen verwachten. Wt mijn leste schrijvensGa naar voetnoot5 sal uEd. hebben connen sien, dat ick niet sonder reden de difficulteyten, die te voorsien waren, hebbe geapprehendeert. Buyten twijfel sal men daer een weynych buyten sijn postuyre wesen gestelt, want men het anders hadde gemeent. Soo dit jaer geen mercklijck vigeur wt dat rijckGa naar voetnoot6 tegens Spaengie wert getoont, men sal het naeste moyte hebben om andere wederom soo diep te engageren. De middelen werden verspilt sonder eenych effect ende hetgene ten eersten aenvanck tegens dien viant, die onversien was, conde werden geëffectueertGa naar voetnoot7, sal, als men mogelijck sal willen, onmogelijck sijn. Het secours van boven gecommen is alrede seer groot meldende veele buyten de reste wel van 10.000 Croaten. Daer sijn advisen, dat noch 3000 paerden, 12000 te voet affcommen, ende naer de brieven, die van boven commen, spreecken, soo sijn de keysersche meester van het velt, een teyckenen de protestanten seer swack sijn, dewijle soodanyge diversie haer het hooft niet boven en hout. Nu de Saxische vredeGa naar voetnoot8 vast gaet, al waer het de vorsten LunenburchGa naar voetnoot9, HessenGa naar voetnoot10 ende andere haer | |
niet en vouchden, soo sal de keyserGa naar voetnoot1 seer werden versterckt door het volck, dat hij in Slesiën ende Bohemen heeft tegens den Sax moeten gebruyken. Het dessein, dat met graeff WillemGa naar voetnoot2 op handen was, soo niet t'eenemael achterblijfft, sal door de comste van sooveel volck naer dese quartieren werden geretardeert. Mijnheer den prinsGa naar voetnoot3 is met het leger een mijle beneden Reurmonde gecomen ende schrijfft van den twaelfden, dat de Françoisen garen waren daer de vivres noch abondanter quamen, soodat hij schijnt te twijfelen, off daar sullen connen blijven. Den viant is tegenwoordych meester van het velt, ende hebben de Croaten de onse in het afftrecken gesocht in de arrière-garde te beschadygen, doch niet wtgerecht. Naer het hem laet aensien, tensij Vranckerijck resoluyter ende machtyger den viant in sijn eygen lant aentasten, soo waer het niet vremt, als ons leger met den winter wt het velt retireert, dat men den alarm van de Croaten crege tot ontrent de fauxbourgs van Paris. ZosimusGa naar voetnoot4 gesproocken wesende dat VindexGa naar voetnoot5 wat anders behoort te gaen, seyt: hij doet, wat hij heeft belooft ende meer. BrassetGa naar voetnoot6 hout deselve tale, waerwt moet volgen, dat plus dictum quam scriptum ende ManliusGa naar voetnoot7 niet wel heeft toegesien. SerranusGa naar voetnoot8 doet bij AristotelesGa naar voetnoot9 in absentie van GracchusGa naar voetnoot10 groot devoir om van EusebiusGa naar voetnoot11 te geraecken, heeft al veele tot sijn coerde gehadt, dan die schijve is wederom verseth, waertoe den loop van saecken heeft geholpen. IovinianusGa naar voetnoot12 blijft noch van opinie, dat hij het niet sal redresseren. Men heeft hier ingewillycht den tweehondersten penynck ende vint men hem becommert, waer de penyngen tot de excessive lasten sullen werden gevonden. De predicanten, die tegens dese alliantie sijn geweest, meenen sij propheten sijn geweest seggende die niet conde werden gesegent; connen haer niet onthouden publyckelijck dat te seggen. Gisteren seyde RosaeusGa naar voetnoot13: dewijle sonder Godt was begonnen, van God niet conde werden gesegent. Monsieur SaummaiseGa naar voetnoot14 heeft contentement van de curateurs ontfangen, meent een reysken voor drie maenden in Vranckerijck te doen. UE. dienstwillygen broeder
| |
Desen 16 Iuly 1635. | |
Soo ick dese soude sluyten, ontfange uEd. schrijvens van den 29 IunyGa naar voetnoot1, dat ick noch niet hebbe gelesen. | |
Adres: Madame Madame de Groot A Paris. In dorso schreef Grotius: 16 Iuly 1635, N. Reig. |
|