Briefwisseling van Hugo Grotius. Deel 3
(1961)–Hugo de Groot– Auteursrechtelijk beschermd1125. 1627 januari 24. Aan N. van ReigersberchGa naar voetnoot4.Mon frère, Teffens ontfang ick op huyden den uwen van den X Januarii, uE. als voor desen bedanckende voor de gedaene debvoiren. Ick en can uyt de uytstel ende flauwicheyt van de Hollanders niet goeds verwachten, bijsonder alsoo onze quaedgunstige, gelijck uE. wel oordeelt, soo daer als hier mij sullen soucken te bederven. Ick en can niet anders oordelen, of al PijnackersGa naar voetnoot5 discoursen zijn geweest door instructie van ArsensGa naar voetnoot6, ende hoewel mij dunckt, dat ick niet quaelick mij en heb gequeten, soo weet uE. uyt hetgunt hem bejegent is van SwaentgeGa naar voetnoot7, hoe men alle ding verdraeyt. Mij is bedecktelijck te kennen gegeven, dat hij gerapporteert heeft, dat ick geseyt had, dat onze staet was te populair. Dit woordt was van hem eerst gesproocken ende ick seyde, dat onse staet niet te populair en was geweest, maer sedert eenigen tijdt sulcx gemaekt was door het indringen van geringe personen, verstaende niet coopluyden, maer barbiers ende apothequers ende haersgelijcken. Alsoo hij voorts seyde, dat de cardinaelGa naar voetnoot8 | |
claeghde, dat niet secreets en conde worden gehandelt, seyde ick daertoe remedie te zijn, houdende de groote saecken, dye niet secreet en connen blijven, aen de vergadering, de mindre saecken aen de respective collegiën met goede instructiën. Ick mercke, dat dit werdt geduydt, alsoff ick socht eenige weynige de saecke in handen te geven ende dye door beneficiën te brengen tot devotie van Vrankrijk, daer ick verre van ben. De ambassadeur van DenemarckenGa naar voetnoot1 mij bij hem genoodt hebbende heeft mij sulcx toegeschoten, oock anderen. Tot andere zijde is mij voorgecomen, dat ick uyt goedharticheit ende affectie tot het lant tegen hem geseyt had, dat de cardinael hem beter stelde met den paus ende dat sulcx soude mogen aflopen tot eenige handeling met Spaignie. Het meeste druckt mij, dat men mij hyer quaelick stelt alsoff ik daerdeur den cardinael had gesocht te discrediteren ende ons landt te disponeren tot eene handeling met Spaignie. Dusdaenige dingen zijn quaedt te ontgaen ende off men niet en seyde, 't werdt ons l ..... t, ende Arsens met de zijnen blasen dat eenige in de ooren, daervan wij geene verantwoording en hebben. Daerom segh ick alsnoch, dat alle uytstel periculeus is ende mijne saecken ruïneert. Ik en weet noch niet, wat ik hyer heb te verwachten, ende vreese, dat men mij niet en sal geven, tensij men mij soo vaste, dat ick van hyer niet en gaet. Want men haet hyer al dye tot eenige oock redelijcke trefves inclineren ende daerentusschen assisteert men ons o(ff) niet off qualick. Wilt mij laten weten, waeraen het hapert, dat (de) alliantie met Vrankrijck niet en werdt getroffenGa naar voetnoot2. Men had L ..... een assignatie gegeven, maer de saecke ondersouckende le for .... faux. Hij souckt onder het pretext van 't geven van advysen ee ..... voor 't lant ende voor hem selve te trecken door raedt van Dando .... AlouetteGa naar voetnoot3 hier tegen is, dye wil, dat men opentlijck hem houde ..... Ick sende uE. een beworp van een bryeff aen Sijn Extie.Ga naar voetnoot4, dye u ... ofte niet nae discretie. Dat ick segge van nieuwe reconte (?) .... Boven de occasie, dye ick heb off gehadt heb om mij sel(ven hier te helpen), als ik wilde volgen de interessen van Vrankrijk, soo is gisteren monsr. d'OrGa naar voetnoot5 bij mij gekomen vanwegen KetenaerGa naar voetnoot6, resident alhier van den hertogh van BeyerenGa naar voetnoot7, dye geseyt hadde selff bij mij [te] willen comen, soo mij sulcx niet onaengenaem ofte hinderlijck soude zijn. Seyde, dat sijn vorst geseyt hadde, dat hij geen coning van Vrankrijck was, maer de couragie ende macht wel hadde om mij soo veel ofte meer te geven als de coninc en wel te doen betalen, soo ick mij wilde begeven off in zijn of in zijns broeders des keurvorsts van KeulenGa naar voetnoot8 landt, slaende voor de stadt | |
van Luyck, als naebij sijnde bij onse landen, alwaer ick mij soude connen oeffenen in de letteren nae mijn gevalle ende altemet des verzocht zijnde, op de occurrentie van tijden mijn advys seggen, blijvende ongemolesteert in het stuck van mijn gevoelen. Ick verwerpe dit miet om veel redenen ende vertrouw meer de Duytsche dan de Françoysen. Daerom ick bid, laet ick eens nyt de onsekerheyt raecken. Is het CousijnGa naar voetnoot1 ernst, hij can licht de Staten-Generael doen goedvinden, dat hij mij ontbyedt om met mij te spreecken. Wil hij hem niet hazarderen, wat reden ist, dat ick alle occasie sal versuymen ten dienst van mijne vijanden ofte ondanckbaere? UE. gelieve mij ten beste te raiden, opdat ick eens resolvere. 't Is swaer hyer in dese gelegentheyt hem soo te draegen, dat men hyer in den haet niet en come, noch te van 't landt. Voor desen heb ick gantsch geen memorie gegeven dan de twee gedruckte octroyen van Oost- ende Westindië, dye ick in 't Fransch heb overgeset. SchapecaesGa naar voetnoot2 woelt zeer. Het schijnt, dat hij gaet naer Barbarije, laetende middelertijdt het bevorderen van de compaignie aen zijne medegenooten. Ick mercke, dat vele te Bruyssel in Brabant genegen zijn om daerin te participeren om de groote voordelen. Maer daer soude beter directeurs toe dyenen ende mijns oordeels ware het lichter een heele nieuwe compaignie te formeren. De cardinael crijght pasquillen op 't lijff. 's Conincx broederGa naar voetnoot3 had voorgenomen, soo hij in de Assemblée des Notables had comen vertoonen de redenen van de gevanckenisse van de broeders van VendosmeGa naar voetnoot4, hem te heten liegen. Hij was gewaerschouwt ende daerom hem stil gehouden, supprimerende sekere attestatie, dye hij tegens hem had doen beleyden van luyden, dye met hem eertijds als vrunden omgegaen hadden ende namentlijck van een munnick, dye onlancx mij oock is wesen besoucken, soo ick meen om mij te verklicken: dan ick heb mij gewacht. 's Conincx broeder gaet resoluyt in de Assemblée ende alsoo aldaer geproponeert was te verbyeden het hanteren van ambassadeurs ende eenige bisschoppen den nuntiusGa naar voetnoot5 wilden excipieren, seyde hij, dat hij specialijck behoorde genoemt te worden in het verbot. Wilt mij doch vorder adviseren van Aerssens comportementen, ende soo uE. yet verneemt van Pijnacker ende naementlijck met wie hij ommegaet. Ick recommandere uE. alsnoch de saeck van de OrangeoisenGa naar voetnoot6. Den XXIV Januarii XVIcXXVII tot Parijs. UE. dienstwillige broeder
| |
Den cardinael had mij doen versoucken om de instructie te hebben van de Admiraliteyt van ons landt. Ick heb het beleefdelijck geëxcuseert, hoewel ick dye onder mij hadde. Vele menen, dat het stuck van Havre de GrâceGa naar voetnoot7 niet buyten apparentie en is, soo men een ... t van HonfleurGa naar voetnoot7 daer wil leyden, 't welck met cleyne costen can geschieden. | |
UE. gelieve te bedencken, off het niet goedt en waer mijn bouck de Antiquitate reipublicae BatavicaeGa naar voetnoot1 te doen herdrucken; daerbij diende de prefatie voor Christus PatiensGa naar voetnoot2 aen Jeannyn ende 't carmenGa naar voetnoot3 van de trefves om mijne intentie claer te d ..... men best(?) can zyen, waren eenige annotatiën ad librum de Antiquitate. Ick wilde 't wel eens revideren, soo uE. ....(oordeelt), dat het noodig is, alsoo de tijdt cort sal vallen. | |
In margine schreef Reigersberch: broeder de Groot den XXIV Ianu. 1627. Recepta den VI. Feb. |
|