Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdtranslanguagingEtym: Lat. trans- = over, overheen; Eng. language = taal; vertaling van Welsh trawsieithu. Term ontstaan als directe vertaling (calque) van het Welshe woord ‘trawsieithu’, dat in de jaren 1980 door de taalpedagoog Cen Williams werd gecreëerd als aanduiding van het doelbewuste en productieve door elkaar gebruiken van Engels en Welsh tijdens de taallessen. Daarmee werd afgeweken van de traditie om de twee talen in de klas strikt gescheiden te houden. Deze traditie berustte op didactische overwegingen (bijv. het vermijden van interferentie tussen beide talen en het bevorderen van maximale immersie in de vreemde taal), maar ze verstevigde ook de barrière tussen de twee talen in de maatschappij en beschermde het statuut van het Engels als de ‘belangrijkere’ taal. Het Welsh ‘trawsieithu’ werd in het Engels vertaald als ‘translanguaging’ in de vroege 21ste eeuw en dit woord kwam als leenwoord ook in andere talen terecht, waaronder het Nederlands. De term werd populair in een taaldidactische context als benoeming van het flexibele en creatieve gebruik van alle talen waarover leerkracht en leerlingen beschikken, met inbegrip van de thuistalen van de leerlingen (vaak migrantentalen, minderheidstalen en/of dialecten) en ook van lichaamstaal en andere vormen van multimodaliteit. Door de taalrepertoires van alle leerlingen te betrekken bij het interactieve leerproces voelen ze zich erkend, worden gemeenschappelijke betekenissen gemaakt en gedeeld, en worden het leren en communiceren bevorderd. Dergelijke ideeën vonden een rijke voedingsbodem in de steeds toenemende talige en culturele diversiteit die het onderwijslandschap in onze geglobaliseerde wereld kenmerkt. Vooral vanaf 2010 nam de theorievorming rond translanguaging een hoge vlucht. Dat ging gepaard met een verbreding en een zekere vervaging van het concept. Niet alleen wordt translanguaging nu ook toegepast in andere onderwijsdomeinen (zoals cultuur, vertalen, literatuur en zelfs de wetenschappen), maar tegelijk ontwikkelde het zich van een praktijk en een concept tot een meer algemene ‘theorie’ ook buiten de onderwijscontext, met vertakkingen in de sociolinguïstiek, de cognitieve linguïstiek, de vertaalwetenschap, de pedagogie, enz. Zowel in sociolinguïstisch als in cognitief opzicht wordt meertaligheid daarbij niet langer gezien als de optelsom van aparte (standaard)talen, maar veeleer als het dynamisch geheel van de fluïde taalrepertoires die taalgebruikers elk apart hebben opgebouwd in hun levenstraject. De focus ligt op de productieve interacties tussen die individuele taalrepertoires (invloed van het dialogisme van M. Bakhtin). Translanguaging heeft een anti-hiërarchische en inclusieve insteek doordat talen niet meer als aparte systemen beschouwd worden. Dit impliceert de facto een maatschappijkritische opstelling, aangezien dominante talen en taalvarianten (de standaardtaal) een groot deel van hun autonomie en gezag verliezen ten voordele van diversiteit en hybriditeit. De dagelijkse praktijk van het translanguaging omvat bekende vormen van taalcontact, zoals interferentie, taalwisseling (code-mixing en code-switching) en vertaling. De theorievorming rond translanguaging heeft evenwel implicaties die aanzienlijk verder reiken dan het traditionele taalkundige begrip van deze fenomenen. Het breed aanvaarde uitgangspunt dat interferentie, wisseling of betekenisoverdracht tot stand komt tussen talen vooronderstelt immers het bestaan van deze talen als autonome entiteiten en dat is precies wat de theorie rond translanguaging ter discussie stelt. Lit: G. Lewis, B. Jones & C. Baker, ‘Translanguaging: Origins and development from school to street and beyond’ in Educational research and evaluation: An international journal on theory and practice (2012), p. 1-14 O. García & W. Li, Translanguaging: Language, bilingualism and education (2014) J. Jaspers, ‘The transformative limits of translanguaging’ in Language & communication 58 (2018), p. 1-10 W. Li, ‘Translanguaging as a practical theory of language’ in Applied linguistics 39 (2018), p. 9-30 O. García & J.A. Kleifgen, ‘Translanguaging and literacies’ in Reading research quarterly 55 (2020), p. 553-571.
|
|