Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdnarratiefEtym: Lat. narrare = vertellen > Eng. narrative = verhaal. Als adjectief betekent ‘narratief’ gewoon ‘verhalend, vertellend’. Het beschrijft teksten die een zekere graad van narrativiteit vertonen, vooral bij genres waar dit niet noodzakelijk verwacht wordt. Zo bestaat narratieve poëzie uit gedichten die een verhaal vertellen en bij narratieve geschiedschrijving presenteert de historicus zijn stof als een verhaal. In uitdrukkingen als ‘narratieve analyse’ of ‘narratieve communicatieniveaus’, evenwel, heeft het adjectief de meer algemene betekenis van ‘betrekking hebbend op het vertellen’. Steeds vaker verschijnt het woord ‘narratief’ als een zelfstandig naamwoord. Dan kan het dienen als een geleerder synoniem voor verhaal-1, maar doorgaans worden er bijkomende betekenissen en implicaties mee verbonden die afkomstig zijn uit de sociale wetenschappen. Het gaat dan meer bepaald om de verhalen die we geloven en reproduceren over onszelf en de wereld, en die ons begrip van de realiteit coherentie, zin en legitimiteit geven. Denk in de dagelijkse realiteit aan individuele narratieven zoals ‘ik ontdekte mijn passie voor vlinders als elfjarige wanneer mijn toenmalige lerares enz.’ of aan meer publieke narratieven zoals ‘China heeft het dodelijke virus met opzet laten enz’. Zoals in een literair verhaal hebben narratieven in deze algemene zin doorgaans ‘goede’ en ‘slechte’ personages en wordt de opeenvolging van gebeurtenissen gekenmerkt door een causaliteit die ‘oorzaken’ en ‘gevolgen’ vastlegt (plot). Enigszins zoals bij mythen (volgens Roland Barthes) beschouwen we narratieven als echt en waar. In onze denkwereld zijn het geen voorstellingen of versies van de realiteit, maar de realiteit zelf. Nieuwe gebeurtenissen worden dan ook spontaan gekaderd (framing), geïnterpreteerd en geëvalueerd volgens onze narratieven. Het concept stelt het onderscheid tussen ‘fictie’ en ‘werkelijkheid’ in vraag en overstijgt mede daardoor de traditionele narratologie en de literatuurwetenschap: narratieven zijn een fundamentele manier – misschien de enige manier – waarop we de wereld ‘denken’ en ervaren. Dit is een inzicht dat in heel wat menswetenschappen opgang maakte, waardoor sommigen spreken van een omvattende ‘narrative turn’. Anderzijds kunnen gepubliceerde literaire verhalen toch een belangrijke rol spelen bij de aldus gedefinieerde narratieven. Men kan denken aan de talloze (auto)biografieën (vanaf The autobiography of Benjamin Franklin uit 1793), romans, films, enz. die onafgebroken het meritocratisch narratief van de American dream voeden; of aan de manier waarop de congoroman uiting gaf aan het later verworpen koloniale narratief van de blanke die het licht der beschaving in de duisternis van het Afrikaanse continent moest brengen. In de mate dat lezers het leven van literaire helden absorberen en integreren in hun eigen levensverhaal, kan letterkunde ook individuele narratieven modelleren. Zo leidde door verregaande identificatie met de tragische held de publicatie van Goethes Die Leiden des jungen Werthers (1774) tot een golf van zelfmoorden (zgn. Werther effect). Lit: W.R. Fisher, Human communication as narration (1987) M. Baker, Translation and conflict. A narrative account (2006) P. Cobley, Narrative (The new critical idiom) (2014).
|