Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmytheEtym: Gr. muthos = gesproken woord, fabuleus verhaal. Oorspronkelijk werd de term in Griekenland gebruikt als tegengestelde van logos. Mythos betekende ‘verhaal van een dichter’, terwijl logos een betrouwbaar verslag of waarheidsgetrouwe uiteenzetting is. Vandaar dat mythe vaak in pejoratieve zin gebruikt wordt voor alles wat met de werkelijkheid in strijd is. Niettemin onderscheidde men in de oudheid vaak een dubbel niveau in de mythe: enerzijds de idee achter het verhaal en anderzijds de narratieve inkleding die niet letterlijk begrepen moest worden. In de genreleer staat mythe aldus voor een verhaal over goden, halfgoden of helden uit het verleden van een bepaalde cultuurgemeenschap, dat meestal na een lange mondelinge overlevering (orale literatuur) zijn neerslag gevonden heeft in diverse literaire genres (o.a. epos, tragedie, leerdicht, e.d.). Vaak behandelen mythen de invloed die goden en demonen op de mens hebben. De mythe als godenverhaal maakt aanspraak op een hogere soort waarheid dan de historische. Men kan naar de inhoud een onderscheid maken tussen verschillende subgenres: 1) mythen die het ontstaan van goden, mensen, de wereld of het hiernamaals beschrijven; 2) symbolische mythen, die een levensles of een algemene waarheid illustreren (bijv. de vergeefsheid van menselijke arbeid in de mythe van Sisyphus); 3) aetiologische mythen, die natuurverschijnselen of riten en tradities waarvan de betekenis niet (langer) duidelijk is, verklaren (bijv. de mythe van Prometheus en het offervlees in Hesiodus’ Theogonie). Vaak is niet meer vast te stellen of de rite aanleiding heeft gegeven tot het ontstaan van een mythe, of dat de mythe de grondslag voor een rite is geworden. Soms onderscheidt men als een vierde soort de heldenmythe. Deze vorm bevat een historische kern die door mondelinge overlevering vervormd werd (zgn. ‘mythologisering’) en handelt vaak over oorlogen en helden uit een ver verleden (bijv. Nibelungenlied). In de heldenmythe bemoeien de goden zich met het verloop van de strijd en grijpen in het leven van de held in. Dergelijke heldenverhalen worden vaak als sage aangeduid, hoewel sagen niet noodzakelijk godsdienstige elementen bevatten. Een heldenmythe kan schriftelijk aan ons overgeleverd zijn in de vorm van een epos (bijv. de Ilias en de Odyssee van Homerus). De mondeling overgeleverde verhalen vinden later hun neerslag in geschreven bronnen. Ze worden dan vaak opgevat als symbolische verhandelingen over morele vraagstukken. Dat is bijv. het geval wanneer Griekse mythen uitgelegd worden volgens de christelijke traditie of verklaard worden als betrekking hebbend op het collectieve onderbewustzijn van de mens volgens de ideeën die de psycholoog C.G. Jung introduceerde (archetype-2). Ook werden inventarisaties gemaakt van de mythologische godenwereld ten dienste van o.m. kunstschilders en schrijvers, de zgn. mythografieën. Een mythologie kan men beschrijven als een systematisch geheel van gegevens over bovennatuurlijke figuren. De twee mythologieën met de belangrijkste invloed op de Nederlandse letterkunde zijn de klassieke en de Germaans-Keltische. De klassieke mythologie is vooral veel gebruikt door de dichters van de renaissance en het Franse classicisme. In moderne poëzie treft men vaak gegevens uit de Germaans-Keltische mythologie aan, evenals in lyrisch proza, bijv. in Deirdre en de zonen van Usnach (1920) van A. Roland Holst. (Zie ook mythopoesis). De term mythe wordt in afgeleide betekenissen ook in de moderne literatuurkritiek vaak gebezigd. In de psychokritiek wordt de term ‘mythe personnel’ gebruikt om een samenhang in beeldspraak en symboliek in het werk van één auteur aan te duiden. In de semiologie worden anderzijds systemen van tekens die door hun betekenende samenhang een bepaalde cultuur of ideologie representeren (zoals bijv. biefstuk met friet) ook ‘mythologieën’ genoemd (R. Barthes, Mythologies, 1957). Roland Barthes probeerde via diepgaande analyses de verborgen betekenis van populaire zgn. ‘natuurlijke’ cultuuruitingen te doorprikken. Mythes leggen volgens hem vast wat als ‘normaal’ en ‘universeel’ wordt beschouwd (zie doxa), terwijl ze historisch en cultureel bepaald zijn en dus niet zo vanzelfsprekend. Geïnspireerd door het werk van Barthes geven Jan Baetens en Karel Vanhaesebrouck in hun Kleine Vlaamse Mythologieën (2014) een kritische lectuur van een reeks ‘Vlaamse’ clichés en mythes: verkaveld Vlaanderen, de Vlaming en zijn pelouse, het Latijn van Bart De Wever, de Ronde van Vlaanderen, het waterflesje, enz. Mytheem tenslotte staat voor een aspect/element van een mythe: bijv. genialiteit en opstand in de mythe van Prometheus. Dergelijke mythemen kan men terugvinden in latere werken, zoals bepaalde Prometheus-mythemen in M. Shelleys Frankenstein (1818). Zie ook bricolage. Lit: B.A. van Groningen (e.a.), De mythe in de literatuur (1964) J.J. White, Mythology in the modern novel (1971) C.G. Jung, De mens en zijn symbolen (19777) C.M. Bowra, Heroic poetry (19782) P. Brunel & A. Dabezies, 'Mythes' in D.H. Pageaux (red.), La Recherche en littérature générale et comparée en France (1983), p. 51-65 E.M. Moormann & W. Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus; thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater (19882) S. Brinkkemper & I. Soepnel, Apollo en Christus. Klassieke en christelijke denkbeelden in de Nederlandse renaissance-literatuur (1989), p. 25-39 G. Nagy, Greek mythology and poetics (1990) R. Th. van der Paardt, Mythe en metamorfose; antieke motieven in de moderne literatuur (1991) F. Comte, De grote mythologische figuren (1994) R. Vervliet (red.), De mythe in de moderne literatuur (ALW-cahier 13) (1994) P. Brunel (red.), Companion to literary myths, heroes and archetypes (1995) P. Brunel (red.), Dictionnaire des mythes d’aujourd’hui (1999) E.M. Meletinsky, The poetics of myth (2000) P. Claes, De gulden tak. Antieke mythe en moderne literatuur (2000) P. Tepe, Mythos & Literatur. Aufbau einer literaturwissenschaftlichen Mythosforschung (2001) G. Ueding (red.), Historisches Wörterbuch der Rhetorik, dl. 6 (2003), kol. 80-97 A. Dabezies, ‘Mythes anciens, figures bibliques, mythes littéraires’ in Revue de littérature comparée 309 (2004) 1, p. 3-22 R.A. Segal, Myth, 4 dln. (2007) L. Coupe, Myth (20092) St. Fry, Mythos (2017); Ned. vertaling Mythos. De Giekse mythen herverteld (2018) J. McConnell & E. Hall (red.), Ancient Greek myth in world fiction since 1989 (2016).
|