Algemeen letterkundig lexicon
(2012-....)–Anoniem Algemeen letterkundig lexicon– Auteursrechtelijk beschermdmythografieEtym: Gr. muthos = fabuleus verhaal; grafein = schrijven. Een beschrijvende inventarisatie van de mythologische godenwereld van de klassieken (mythe) zoals die in meer of minder corrupte vorm via de middeleeuwen aan de renaissance is overgeleverd en vastgelegd in de mythografische werken van Boccaccio (14de eeuw), Giraldi, Conti en Cartari (allen 16de eeuw). Nederlandse mythografieën die in verband met de bij de diverse goden behorende symbolen geraadpleegd werden door zowel beeldende kunstenaars als door auteurs, o.a. ten behoeve van de emblematiek, zijn de Wtlegghinghe op den Metamorphoseon Pub. Ouidij Nasonis en de Wtbeeldinghe der figueren als onderdeel van Het schilder-boeck (1604) van Van Mander, de Heydensche afgoden, beelden, tempels en offerhanden (1646; ed. Grootes 1987) van waarschijnlijk Pieter Casteleyn, de Geslacht-boom der goden en godinnen (1661) van Joan Blasius en Het ryck der goden (1686) van Johannes Aysma. Lit: E. Panofsky, Studies in iconology. Humanistic themes in the art of the renaissance (19673) J. Seznec, The survival of the pagan gods. The mythological tradition and its place in renaissance humanism and art (1972) E.K. Grootes, ‘Heydensche afgoden, een Haarlems godencompendium uit 1646’ in Oud-Holland 102 (1988), p. 277-289 E.M. Moormann & W.J.G. Uitterhoeve, Van Achilleus tot Zeus; thema's uit de klassieke mythologie in literatuur, muziek, beeldende kunst en theater (20037).
|
|